Saamwerking. waarheid Gods. Het is den Heere gewis een lieflijk reuk offer, een welgevallig dankoffer. Het is duidelijk, dat de natuurlijke mensch dit gebed niet bidden kan, dat alleen de van God bekeerde en geleerde het bidt. Het is dus metterdaad een noodzake lijk en een kenmerkend gebed. Lezer, hebt gij begeerte en behoefte het te bidden Bidt gij het ook in waarheid AJLLI5E1EÏ. Onze eeuw is de eeuw der vereenigingen. Wat al vereenigingen en genootschappen en bonden Het is niet te zeggen, waartoe men zich al niet tot vereenigd saamwer ker verbindt. Nu is het hierbij toch zeer opmerke lijk, dat de menschen nooit minder eens gezind en een geweest zijn en nooit meer verdeeld waren, dan juist in deze 19e eeuw. In geen tijd heeft men meer en krachti ger gearbeid aan de uiteenrafeling van het kuisgezin, de maatschappij, den staat •en van elke andere natuurlijke eenheid, dan in onze dagen van kunstmatige een heid door vereeniging. Wij vreezen dan ook, dat al dit ver eenigen zal uitloopen op een vreeselijk, vernielend, bloedig uiteenspatten der mas- saas. Immers er zpn voor dit vereenigen en saamwerken o. a. twee beweegredenen, die tot zulk een uitkomst moeten leiden. De eene is zelfzuchtNiet liefde tot den naaste, noch de liefde tot een waar en goed en heerlijk doel dwingt tot saamgaan, maar het zoeken van zich zelfvan eigen macht of voordeel of veiligheid of genot. De een gebruikt den ander om zijns zelfs wil. De andere beweegreden is ongeloovig en revolutionair verzet tegen God. Om dit te kunnen volhouden zoekt men macht, wijsheid, bekwaamheid, middelen in het schepsel, en zoekt daartoe ver eenigd saamwerken. Of dan vereeniging tot saamwerking niet goed is Ja zeker is dat goed, mits het uit andere beweeg redenen geschiede. Is het nu ook niet opmerkelijk, dat juist in deze dagen zij, die den naam des fieeren belijden, en met name de Gere formeerden, zoo zeer verdeeld zijn, en in plaats van ook vereenigd saam te werken elkander helaas, zooveel mogelijk tegen werken. Dit mag te meer verwonderen, omdat vereenigd saamwerken hun van den Heere bevolen is, omdat zij belijden, dat dit goed en lieflijk en tot eere Gods is omdat geen andere groep menschen zóó deugdelijke en beproefde beweegredenen en gronden, zulke waardige doeleinden tot vereenigd saamwerken heeft als met name de gere formeerden. Waarlijk als men op de genoemde fei ten let, dan is er geen buitengewoon oog en verstand noodig, om in te zien, dat de overste der wereld, de vorst dezer eeuw, de overheden en machten en geweldheb bers van het rijk der duisternis, terwijl zij hun eigen volgers tot vereenigd saam werken trachten te brengen, tevens, en helaas, met goed gevolg, al het mogelijke doen, om met name de gereformeerde be lijders zooveel mogelijk te verdeelen. Zal dat nu zoo blijven broeders, en zusters Zullen wij meer blijven hooren naar de stem van Gods vijand, dan naar de stem des Heeren onzes Gods O, hij heeft het zoo listig aangelegd. Wij ijveren voor onze kerk, voor de meest juiste opvatting onzer belijdenis, voor het werk des Heeren. Hoe schoon niet waar Doch onderwijl maken wij door onze verdeeldheid elkan der machteloos en onbekwaam tot den strijd tegen het rijk der duisternis en den arbeid voor hot koningrijk Gods onderwijl sterken wij de handen der vereenigd saamwerkende liberalisten en socialisten en synodalisten onderwijl maken wij juist daardoor den triomf mogelijk van hen, die de waarheid en het recht te onder houden onderwijl laten wij na te doen, hetgeen de Heere ons bevolen heeft. Zien wij dan niet in broeders, dat op deze wijze het heerlijkste dat God ons gaf, en waardoor hij ons verloste ons tot een nehusstan, tot een ijdel koper ding wordt. Zullen wij onder schoonen schijn en ijver voor goede zaken nog langer het oor leenen aan hoogmoed, achterdocht, eigenzinnigheid en vleeschelijke overleg gingen Indien het dan niet anders kan, dan dat wij in verschillende kerkformatiës leven, daarom behoeven wij toch niet in alle andere dingen verdeeld te leven, Wij beschouwen toch onze kerkformatie niet als »de alleen zaligmakende kerk," waaraan alles moet worden dienstbaar gemaakt en onderworpen. Om maar iets te noemen, waarom ar beiden niet alle gereformeerden saam in zake de scholende zendingde politiek Indien wij in Zeeland toch eens eindelijk wilden bedenken, dat wij als gereformeerden eensgezind zijn, hebbende ééne belijdenis, en dat wij dus ook vereenigd behooren saam te werken. Indien eens afgescheidenen, ledeboerianen, doleerenden en de gerefor meerden die nog in de banden van het genootschap zijn, eenparig arbeidden in zake de scholen, dan konden wij hebben lagere scholen, ambachtsscholen, burgerscholen en een gymnasium, waarin alles naar Gods Woord zou gaan, waarin onderwijzers en leerlingen en leermiddelen aan de tucht van het Woord zouden onderworpen zijn. Welk een zegen zou daaruit voor het zuiden onzes lands en daardoor voor geheel het land voortkomen. Indien al wat in Zeeland gereformeerd belijdt, de handen ineen sloeg bij de be hartiging van onze politieke belangen, dan zou de macht der liberalisten in ons ge lest zoo niet geheel dan toch voor een goed deel gebroken zijn, dan zouden de publieke zaken niet meer naar den regel van ongeloof en revolutie, maar naar den regel van Gods Woord bestuurd worden, dan zouden onze overheden in gewest en stad en dorp moeten en ook willen reke nen niet met ons, maar met Gods recht en waarheid. Dan zou het anders staan met de heiliging van den dag des Heerendan zou hoererij en dronkenschap en losbandig heid niet zoo driest en openbaar worden gepleegd, dan zou de toon van ons open bare leven anders worden. Indien al wat in Zeeland gereformeerd belijdt, eens naar die belijdenis saamwerkte ter behartiging van de zending onder Is raël en de volken, dat zóó gewichtige en noodzakelijke deel van den dienst des Woords, waarvoor de Heere de zorg aan de kerken heeft opgelegd, hoe zouden dan Zeelands gereformeerden evenals weleer ook nu een eereplaats kunnen innemen onder de arbeiders tot uitbreiding van het konink rijk Gods en ter toebrenging der verkorenen tot de Kerke Christi. Zoo zou het kunnen zijn. En wat is het nu O, welk een schaamte behoorde ons aangezicht te bedekken vanwege onze schul dige en smadelijke machteloosheid en gebon denheid, voor een goed deel mede de vrucht van onze gedeeldheid. Waarlijk er is geen groep menschen, die meer reden, meer grond, meer drang, hei liger doel tot vereenigd saamwerken heeft dan de gereformeerde belijders. Hoe lang nog broeders en zusters, zal onze ongehoorzaamheid tegen God, onze onbarmhartigheid jegens zooveel dwalenden en ellendigen en ge bondenen rondom ons duren Laat ons toch elk middel, dat ons saam kan brengen, dat ons tot vereenigd saam werken kan leiden, biddende en met alle macht in 's Heeren mogendheid aangrijpen. De God des Hemels en der aarde zal het ons doen gelukken. Onwaar en onwaardig De leden der Gemeente, die niet mee willen of kunnen doen aan de reformatie der Gereformeerde kerk en die, voorzooveel het aan hen hangt, nog altijd lid blijven van het1 genootschap, dat zich noemt de Nederl. Herv. kerk, vergaderen zoo te Middelburg als elders in de kerkgebouwen, die niet aan dat genootschap maar aan de gereformeerden toebehooren. In die gebouwen saamzijnde stellen zij zich in alles aan, alsof zij wezenlijk een kerk waren en alsóf zij waarlijk een ker kelijke samenkomst hielden. Zij bootsen het samenzijn en het doen eener kerk zóó na, dat voor den opper- vlakkigen en onkundigen beschouwer het dan ook waarlijk is, alsof dat nu de van ouds bestaande vaderlandsche kerk ware. Toch is dat niet meer dan schijn. Het is metterdaad het samenkomen van de afdeeling van bovengenoemd genootschap, dat in zijn wezen niets met de kerk ge meen heeft, dat naar zijn aard en oor sprong de bitterste vijand der kerk is, dat in zijn werking kerkverwoestend is. Om nu dien schijn van kerk te kunnen volhouden moet men in die samenkomsten tot schrikkelijk leugenachtige daden zijn toevlucht nemen. Om maar iets te noemen. Een kerk heeft een belijdenis. Die belij denis is voor haar regel en richtsnoer bij haar kerkelgke handelingen en samenkom sten. Aan het belijden en voorstaan van

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 3