dene ambten. De Kerkeraad blijft nog eenige oogenblikken •vergaderd ter regeling van enkele spoedeischende zaken. Op a. 3. rustdag zal de leesdienst 's namiddags worden gehouden, terwijl voortaan weder het vast gestelde rooster zal gevolgd worden. Ook voor de vergadering met de manslidmaten op morgen avond (12 Sept.) worden enkele ondergeschikte zaken geregeld. De voorzitter deelt mede, dat in overleg met gecommitteerden uit den Kerkeraad der Chr. gem. (afd. Langedelft) is bepaald, dat de voorgestelde gecombineerde vergadering D. V. zal gehouden worden Vrijdag 2i> Sept. 's avonds 7 ure in de consistoriekamer van het kerkgebouw in de Lan gedelft, en dat alsdan gehandeld zal worden lo. over de aanhangige luchtzaken en 2o. over de mogelijkheid om in 't vervolg meer eenstemmig indezen met elkander te handelen en daartoe eenige punten vast te stellen. Tot bijwoning dezer vergadering zullen mede uitgenoodigd worden de Kerkeraad der Chr. Ger. Gem., afd. St. Pieterstraat en die der Gereformeerde Gemeente (Segeerstraat.l Met instemming wordt hiervan door den Kerke raad nota genomen. De Voorzitter sluit hierna den Kerkeraad en draagt een der B.B. Ouderlingen op voor te gaan in dankgebed. Deputaten voor de hulpbehoevende Kerken in andere dassen verzoeken aan de Kerkeraden de collecten der Kerken tot dit doel te willen doen toekomen aan eerstondergeteekende. Omtrent hun nen last zie Kerkbode van 13 Sept. jl. No. 187. Vlissingen, 18 Sept. 1890. J. Hulsebos. J. Colijn. Dialconaal Hulpbetoon ontving dezer dagen van jufvr. R. H. f 1.en van jufvr. D. f 1.en goed voor een kinderjurk. Met opzet wordt dit niet op de gewone plaats noch op de gewone wijze medegedeeld, om daar door ook anderen indachtig te maken aan de be hoefte van Dialconaal hulpbetoon. Wij doen dit met bescheidenheid en niet zonder eenigen schroom met liet oog op de vele gaven, die noodig zijn en gevraagd worden, en die ook zoo gewillig en blijmoedig en zoo ruimschoots door de Gemeente geschonken worden. Toch meenen wij te mogen en te moeten vra gen om de noodige gaven in geld of in goederen. ,/Diakonaal hulpbetoon" heeft bewezen, dat zijn arbeid neodzakelijk. is, dat het waarlijk den diake nen onmisbare hulp betoont, en heeft dan ook mogen ervaren dat zijn arbeid door de gemeente begeerd en gewaardeerd wordt. Daarom durven wij er op aandringen, dat men ons de handen vuile niet veel, dat noodig zal zijn om eenigermatc te kunnen helpen voorzien in de winlerhehoeften der armere gemeeuteleden. Wol en baai, wollen en baaien goederen, dekens enz., öf geld om dit te kunnen koopen, kunnen wij dus best gebruiken. Dit een en ander is ook spoedig noodig, en de kas van Hulpbetoon is slecht voorzien, doordien er in den laatsten tijd weinig inkwam en toch telkens uitging. Elke huismoeder weet, dat geen enkele beurs dit op den duur volhoudt. In den vorigen winter konden aan 61 huisge zinnen 280 kleedingstukken worden verstrekt. Zoo gaarne wenschten wij in staat gesteld te worden, om dit jaar niet minder, maar met het oog op de toenemende behoeften meer dan dit te kunnen doen. Wij hopen, geachte medehz-oeders en zusters, dat uwe belangstelling in onzen arbeid en bovenal uw gehoorzaamheid aan 's Heeren Woord ons in staat zal stellen, op onze wijze den Broederen Di akenen tot hulpe te zijn in het werk, dat zij naar 's Heeren bestel doen. Namens den Zusterkring yDiakonaal Hulpbetoon", Mevrouw Klaarhamer. Namens den Kerkeraad berichten ondergetee- kenden aan alle elders woonachtigendie dit ver zocht hebben, dat hun de toegang tot het H. Avondmaal op aanstaanden Zondag is verleend. Aan elders wonenden, die dit niet verzochten, kan de toegang niet verleend worden. P. J. W. Klaarhamer, praeses. A. B. Crucq, scriba. @rroaM®©m$© feG»©(A©. ^Gedenkt aan de vrouw van Lot." Lulcas 1732 II. Het is duidelijk, dat Lots huisvrouw behoort tot die menschen, waarvan in Markus 41619 gesproken wordt. Zij is onder den indruk van de prediking des oordeels en van het evangelie des be- houds er toe bewogen, om met de Kerke Gods uit Sod om te trekken. Zij doet dit niet uit gehoorzaamheid aan 's Heeren Woord; baar mede uitgaan ge schiedt niet uit het geloofhaar doel is daarmede nietom den Heere te eeren. Neen, nu het anders zoo trotsche en heerlijke Sodom door het oordeel, dat haar treft, baar inwoners den dood dreigt aan te brengen, nu beeft deze vrouw zich zelf liever dan Sodom en zal zij die plaats des doods verlaten, om naar Zoar te vluchten, dat haar behoudenis biedt. Zij heeft slechts zich zelf lief en daarom geeft het belang van haar persoon den doorslag. Het is te begrijpen, dat zij slecbts zóó lang zal volharden in dit uitgaan uit Sodom en dit heengaan naar Zoar, in dit optrek ken met de Kerke Gods, als de indruk der prediking duurt. Tot zóólang duurt haar tijdgeloof, en behoudt zij de gedaante der godzaligheid. Zoodra zij nu echter buiten Sodom komt en de stem der engelen niet meer hoort, noch hun gedaante ziet, begint zij tot zich zelf te komen en in te zien waartoe zij gekomen is. Als een van alles beroofde arme vrouw zoo trekt zij daar uit. Dat is de gesteld heid der Kerke met welke zij nog altijd verbonden is. Er is ook geen nitzicht voor de toekomst. Daarbij de overgroote meerderheid bleef achter, en daaronder waren toch ook wijze en vroede menschen, daar waren er toch ook nog wel onder, die nu ja wel geen Abraham of Lot wa ren, maar die toch ook de gruwelen van Sodom afkeurden en het wel anders zouden wenschen. Zij trokken slechts met hun vieren uit. Alsof zij wat bijzonders waren. Alsof zij dan nu heiliger en rechtvaardiger waren dan al wat achter bleef. Deze vrouw kon niet inzien, dat het verschil tusschen die diep gezonken en zoo zwakke kerk en die goddelooze stad nu zóó groot was. Zij zag natuurlijk in 't geheel niet in, dat de uitleiding van haar huis ook alleen geschiede om den rechtvaardigen Lot, en dat zoo hij niet het hoofd van dit gezin ware geweest het dan met alle anderen in Sodom ware gebleven en omgekomen. Het begint bij bet voorttrekken duide lijk te worden, dat deze vrouw de wereld en hetgeen daarin is niet missen kan. Zij heeft er in haar hart niet medegebroken. Zij kan dit ook niet, want haar leven is in deze wereld. Zoo zij deze verliest, heeft zij niets om hare ziel bij bet leven te houden, want haar leven ligt niet in God. Hij is haar niet het hoogste goed. Zij heeft geen oog voor het beter en blijvend vader land. Haar vaste stad is hier, in Sodom. Eu alleen dat schrikkelijke woord der engelen over deze stad en hun lieflijk woord over Zoar heeft haar een oogenblik doen. gelooven, dat zij hier geen blijvende stad had. Had dat woord haar niet zoo onrustig gemaakt, er zou voor haar geen oorzaak ge weest zijn,om den rijkdom en de schoonheid te verlaten en te verliezen en daarvoor niets anders te gewinnen dan de armoede en versmaadheid en het lijden der Kerke Gods. Neen zij gelooft niet langer aan dat ge dreigde gericht, nu de indruk van het gepredikte Woord voorbij is. Het evangelie aangaande Zoar verliest nu ook zijn waarde en lieflijkheid. Zij begeert dit kleine stadje niet meer. Ach, wat is deze vrouw arm. De weg van Gods volk is voor haar enkel verlies zon der eenige vergoeding, enkel kruis en druk zonder eenige ondersteuning, enkel smart en lijden zonder eenige vertroosting, enkel duisternis zonder een eenige lichtstraalzij heeft geen verleden en geen toekomst meer. Is het wonder, dat zij zich aan dat woord der prediking gaat ergeren Is het wonder, dat zij zich gaat ergeren aan haar man, die maar altijd voort en verder gaat en de beide dochters mede neemt Of is dan niet dat voorttrekken een gedurig meer verwerpen van wat zij niet missen kan Is dat voorttrekken dan in haar oog niet de eenige oorzaak, dat zij beslissen moet, en door die beslissing of haar man en kinderen óf Sodom, óf de wereld öf den hemel moet verliezen Is dat voorttrekken dan niet de gedurige zeer krachtige predi king van dat Woord, waarin zij toch niet gelooft Wordt niet door dat voorttrekken telkens opnieuw die pijnlijke prikkel in haar ziel ingedreven van dat Woord uit den hemelbehoud u om uivs levens wil zie niet achter u om, en sta niet op deze gansche vlakte" Zie, het kan wel niet anders, of de kracht tot voorttrekken gaat haar ontbre ken. Zij begint langzamer te gaan. Zij blijft al meer achter. Er komt scheiding tusschen haar en de Kerke Gods. Deze moet haar eindelijk wel loslaten. Zij staat stil en ziet om, en de mede geroepene, de mede uitgeleide, de vrouw aan welke zooveel genade geschied was, komt om met Sodom, waarvan zij wel ver genoeg maar niet diep genoeg verlost was. ALTËRLBIY' NIIEliN IL©©". Gesticht tot Opvoeding en Verpleging van Idioten. Open uwen mond voor den stomme, voor de rechtzaak van allen, die omkomen zouden. Open uwen mond, oordeel gerechtelijk. Spr. 318, 9. Zooals bekend is, bestaat reeds sedert eenige jaren het voornemen, een toevluchts oord te stichten voor Idioten. Reeds over velerlei ellendigen ontferm den zich de Christenen, eer zij voor de ellende der idioten een open oog ontvingen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 2