De kerkeraad tot hiertoe daarmede be- j
last doet mededeeling van hetgeen vroeger j
en later gedaan is, en wat thans gedaan
wordt. Hij verklaart geen middel te weten
of te kunnen aanwenden, om beter in be- t
doelde behoeften te voorzien en stelt voor j
dat de Classis daarmede Ylissingen belast.
Overeenkomstig dit voorstel wordt beslo- I
ten en hebben dus de leden der kerk van j
O. en W. Souburg zich met hun belangen i
tot den kerkeraad van Vlissingen te wen-
den.
Tot nader onderzoek van de zaak der
benoeming van een oefenaar in de kerk
van Tholen en om de Classis in haar No
vember samenkomst D. V. te dienen van
advies in deze zaak, worden 2 Deputaten
benoemd, nl. Ds. J. H. M. Gr. Wolf en
A. Dingemanse.
Tot deputaten om met den Quaestor der
Classis de begrooting voor 1891 op te ma
ken en in de November samenkomst aan
de Classis voor te stellen, worden gecom
mitteerd de Broeders ouderlingen P. A.
Abraharase van St. Laurens, Wielemaker
van Koudekerke en P. Melis van Seroos-
kerke.
De kerk van Zaamslag zal D. Y. de
volgende Classis saamroepen te Middelburg.
De Voorz. sluit het goede en broederlijke
samenzijn te ruim vijf uren met dankgebed.
^Gedenkt aan de Yroaw
van Lot."
Lukas 17 22
I.
Onze Bijbel is geen geschiedenisboek, al
worden er ook geschiedenissen in verhaald.
De bedoeling is volstrekt niet, om ons een
levensbeschrijving van Abraham, Izak, Ja
cob, Jozef, Mozes, David enz. te geven.
God maakt ons in den Bijbel, Zijn Woord,
bekend, al wat ons tot Zijn eer en dienst
en tot onze zapgheid noodig is te kennen
en te gelooven
De mannen en vrouwen der Schrift zijn
door den Heere verwekt, en hun persoon
en geschiedenis zijn door Hem gemaakt
zooals zij zijn, omdat Hy door hen Zijn
kerk wilde onderwijzen.
Daarom weten wij van hun personen en
geschiedenissen ook alleen datgene, wat
door den Heere voor genoemd doel be
stemd is.
Zoo kunnen wij dan uit Sodom's onder
gang zien, door welke schrikkelijke oor-
deelen de Heere zijn recht en majesteit
handhaven zal tegenover de wereld.
Zoo doet ons Lot's uitleiding zien, hoe
de Heere uit enkel genade Zijn in zich
zelf vleeschelijk gezinde, verdorven en
zwakke Kerk behouden zal uit het toe
komstig oordeel.
En naar het bovenstaande Woord des
Meesters heeft God ook door het omkomen
van Lot's vrouw ons wat te zeggen.
Daarom moeten wij aan haar gedenken.
De Heere toont ons klaarlijk in haar
dat de uiterlijke breuke met Sodom en het
uiterlijk mcêloopen met Zijn Kerk onvol
doende is tot behoudenis.
De heilige, de algemeene, de strijdende
en lijdende Kerke Gods wordt te Sodom
alleen in Lot's familie gezien.
Aan deze Kerk schenkt de Heere naar
Zijn besluit uit genade in Christus de ver
geving der zonde, gerechtigheid en eeuwig
leven. Hij rekent, Hy stelt haar als eene
rechtvaardige. In zich zelf is zy dit niet.
Dat blijkt duidelijk uit Genesis 19. Het gaat
dan ook blijkens de geschiedenis van 's Hee-
ren zienlijke kerk te Sodom met de Kerke
Gods niet naar den staat, waarin zij van
haar zelf hier op aarde verkeert, maar
naar den staat, waarin de Heere, de Rech
ter van hemel en aarde haar uit genade
in Christus heeft ingezet.
Die nu in waarheid tot deze kerk be
hoort, die heeft deel aan deze genade en
aan de haar geschonkene genadegaven. Die
komt niet in het oordeel.
Doch die gelijk Sodom's burgerij buiten
deze Kerk staat, of die gelijk Lot's schoon
zonen zich bij deze kerk niet voegen wil,
die ligt onder den toorn en het oordeel
besloten, die zal ervaren, dat de Heilige
Israels een verteerend vuur is.
Het is dus inderdaad het grootste voor
recht, van deze Kerke een levend lid te
zijn. Hierdoor toch is men medeërfgenaam
van die onuitsprekelijk heerlijke en rijke
en eeuwige erfenis, welke zij onder haar
Hoofd, Christus, bezit. Hierdoor deelt men
in de vaderlijke zorg, die God drieëenig
heeft voor het volk, dat Hij zich tot een
erfdeel uit de volken der aarde afgezonderd
heeft.
Wat deze vaderlijke zorg Gods inhoudt
en beteekent kan Lot's redding en kan
o. a. Salomo's gebed (1 Kon. 8) ons leeren.
Nu, Lot's huisvrouw genoot het groote
voorrecht, om tot die Kerk te behooren.
Zij wordt als een lid dier kerk behandeld.
De engelen, de gezanten des Heeren, be
handelen haar naar zij haar zien, naar de
gedaante, die zy vertoont. Zij wordt dan
ook mede geroepen, om te ontvlieden aan
den toekomenden toorn. Het evangelie des
behouds wordt ook haar gepredikt.
De komst en de prediking der engelen
tot Lot's huis en hunne handelingen met
dat huis maken breuke óók tusschen Lot's
huisvrouw en de wereld.
Zy wordt mede uitgeleid en laat zich
uitleiden uit Sodom.
Zij breekt dus met de wereld en wandelt
met 's Heeren kerk in den weg des be
houds naar Zoar.
Zij heeft dus blijkbaar 's Heeren woord
gehoord, is er door overreed, wordt er door
gedrongen om te vlieden.
Welke genade voorrechten heeft deze
vrouw genoten
Tot op het gaan naar Zoar scheen het
dan ook, alsof zy in waarheid een levend
lid der Kerke Gods was.
Er was geen verschil te ziennoch bij
die vrouw, noch in de daden en woorden
Gods omtrent haar.
Toch bestond er verschil. Het was nog
bedekt, doch zou nu spoedig openbaar
worden.
Het was bij deze vrouw alles slechts
uiterlijk. Zij had wel de gedaanteden
schijndoch miste het wezen. Het was alles
maar voor een tijd.
Zoolang de Kerk nog in Sodom bleef,
zoolang zij zich wel innerlijk kwelde en
vermoeide over de goddeloosheid, maar
toch liever zieh schikte naar die gruwe
lijke wereld, dan óók openlijk en uiterlijk
met haar te breken, door zich ook in haar
publieke leven naar haar God te schikken,
tot zoolang kon ook deze vrouw wel by
de kerk blijven, doch toen het op breuke
en scheiding aankwam, toen het wandelen
in den Naam des Heeren" medebracht,
om het prachtige en groote Sodom te ver
achten en te verlaten en het kleine onaan
zienlijke Zoar te verkiezen en hierin te
volhardentoen werd het ook openbaar
wie Lot's huisvrouw eigenlijk was.
Juist nu het aankomt op volharden in de
Woorden en in den weg des Heeren, nu
bezwijkt zy, Nu het er op aankomt, om de
beslissende keuze te doen tusschen de twee
heeren, die haar ieder tot zijn eigen dienst
roepen, nu zy moet, of den éénen aanhangen
en den anderen verachten of den éénen
haten en den anderen liefhebben, nu komt
het openbaar, wien van beiden zij eigenlijk
toebehoorde.
Zij heeft wel metSodom kunnen breken en
de Kerke Gods kunnen aankleven tot zoo
lang, als zij Sodom niet behoefde te ver
liezen.
Doch als de Heere zijn Kerk door lijden
komt heiligen, als Hij zijn Kerk óók te
Sodom bezoekt,om haar uit te leiden uit haar
strikken en als Hij, om haar hare geeste
lijke goederen te doen kennen, haar ont
neemt de begeerlijkheid des vleesches, en de
begeerlijkheid der oogen, en de grootsch-
heid des levens, dan doet Lot's vrouw als
de rijke jongeling en verlaat den levenden
God en kiest de afgoden.
Lezen wij Lukas 17 :31 en 33 aandachtig,
dan blijkt zij daar een eind buiten Sodom
te staan voor de keuze of de wereld ver
liezen óf haar ziel, haar leveu, verliezen.
Doch even als elke verworpene ziet zij dat
juist niet in. Zij geeft daarin God en de
Kerk ongelijk en ontkent, dat het zóó staat.
De breuke tusschen haar en Sodom is
wel wijd genoeg maar niet diep genoeg om
behouden te worden. Daarom kan zij ook
niet volharden.
Die volhardt in de leer en den weg, die
naar Gods Woord is, die en die alleen wordt
behouden.
■II, LEK LEI.
Verblijdend.
Het is een verblijdend verschijnsel, dat
hoe langer zoo meer de noodzakelijkheid
wordt ingezien van scholen met den Bijbel.
Ook in Walcheren.
Er behoorde in ons eiland op elk dorp
een school met den Bijbel te zijn. En zij
kon er zyn ook. Aan geld ontbreekt het
ons niet. Daarbij komt, dat de opvoeding
der kinderen behoort tot de hoogste belangen
van het huisgezin en van de Kerk.
Het is een zware misdaad, indien dit zeer
hooge belang niet met alle inspanning
wordt behartigd maar verwaarloosd wordt.
Een gedoopt mensch is van God vermaand
èn verplicht, om in geheel zijn leven, in
al zijn zaken en daden den Heere aan te
hangen, Hem te dienen, zich naar Hem te
schikken.
Dit te weten en te doen is iets, wat
ook een gedoopt mensch niet maar van