lieeft de gebruikelijke omvraag plaats.
Op voorstel des voorzitters wordt bepaald, dat
a. s. Donderdag 2i Augustus van 6l/2 tot 8 ure
D. V. smalle kerkeraad zal gehouden worden en
Tan 8 tot 10 ure breede kerkeraad.
Door gecommitteerden ad hoe wordt ter tafel
felegd het door hen opgemaakte lijstje der te be-
andelen stoffen bij den leesdienst.
Dit wordt door de vergadering goedgekeurd en
•vastgesteld.
De Voorzitter sluit hierna den kerkeraad en
draagt een der brs. ouderlingen op voor te gaan
in dankgebed.
Vergadering van gecommitteerden voor de
Zending gehouden Dinsdag 5 Augustus 1890.
De Voorzitter opent de Vergadering, leest Ps.
96, en gaat daarna voor in het'gebed.
De notulen der vorige vergadering worden ge
lezen en daarna goedgekeurd.
.Ingekomen is de orde van werkzaamheden zoo
als die door den kerkeraad is vastgesteld; na voor
lezing wordt besloten deze bij de BB rond te
zenden, opdat ieder daarvan een afschrift neme.
Alsnu noodigt de Voorzitter den gedeputeerden
broeder naar de onlangs gehouden 29ste jaarver
gadering der Nederl. Gerei', zending vere'eniging
uit, tot het uitbrengen van rapport.
Naar aanleiding hiervan hadden enkele bespre
kingen plaats en werden enkele vragen gedaan
daarna wordt de rapporteur dank gezegd en be
sloten dit rapport in het archief te deponeeren.
Do voorzitter stelt alsnu aan de orde de aange
houden zaken a. Plet oprichten van leeskringen
ter verspreiding van lectuur tot bevordering van
kennis in zake cle zending.
Door gecommitteerden wordt besloten, de ge
meente te verdeelen in wijken en in elke wijk af
zonderlijk leeskringen te organisêeren. Om tot
dit doel te geraken, zullen allen die in deze gewich
tige zaak eenig belangstellen, uit elke wijk afzon
derlijk worden opgeroepen, ten einde deze zaak
verder met hen te bespreken in de maand Sep
tember hoopt men D. V. hiermede een aanvang
te maken.
In de Z. Kerkbode zal deze oproeping later ge
schieden.
Na de gebruikelijke omvraag sluit de Voorzitter
de vergadering en draagt een der B.B. op voor te
gaan in dankgebed.
A. DINGEMANSE, Preses.
J. A. VAN NEDERVEEN, Secretaris.
Wij kondigden onlangs aan een nieuw
Week blaadje, getiteld Mijn Zondagsvriend"
redacteur Ds. G. Klaarhamer te Rotterdam,
Ter verlichting van onzen arbeid en
vooral ook ter nadere kennismaking druk
ken wij hieronder uit dat blaadje een
opstel, af.
Mocht een lezer zich opgewekt gevoelen,
het zich aan te schaffen, hij kan er bij zijn
boekhandelaar of bij den uitgever T. de
Vries, Botersloot 61, Rotterdam op in-
teekenen.
Joh. 18 17.
Weten en do n zijn twee. In de kennis
ligt de zaligheid niet, maar in de onken-
nis evenmin. Men kan de verstandelijke
kennis overschatten, maar men kan haar
óók miskennen, als had zij niet de minste
waardij. De waarheid is waardig gekend
te worden en derhalve behoort ieder onder
wiens bereik zij is, haar te kennen, maai
de bloote kennis der waarheid mag nooit
aangezien worden als was zij de godzalig-
li id zelve. Wat zij buiten de genade om,
is en werkt, wordt ergens aldus beschreven
»De kennis alleen maakt een mensch
niet beter, derhalve kan zij hem ook niet
gelukzalig maken. Bloote kennis heelt
geen in vloeiing, zij laat geen in druksel
van heiligheid achter, zij onderzoekt maar
zet het hart niet om ten goede. Zij is
gelijk een slappe medicijn die niet werkt.
Zij verwarmt de genegenheid of reinigt
de conscieiitie niet. Zij trekt geen kracht
uit Christus om den bloedigen zonde vloed
op te drogen. Iemand kan het licht der
waarheid aannemen, terwijl hij de liefde
der waarheid niet aanneemt. De apostel
noemt dit eene gedaante der kennis. Ken
nis alleen is maar eene doode gedaante,
die geest noch leven heeft. Die alleen
kennis heeft, is een geesteljk-doodgeborene,
hij ziet er uit als een christen maar heeft
leven noch beweging. De kennis alleen
zonder meer, maakt de menschen monsters
in den godsdienst. Zj zijn geheel en al
hoofd en geen voeten, zj wandelen niet
in Christus. Coloss. 2 6. Iemand kan
kennis hebben en toch zijn roeping ver
onachtzamen hij kan kennis hebben en
nochtans goddeloos zjn, hij kan een rein
hoofd hebben on evenwel een onrein hart.
De zon kan schijnen terwijl de weg slik-
kerig is, het verstand kaa verlicht zjn,
terwijl de voeten van een zondaar op
onheilige wegen wandelen. Nu dan, ter
wijl de kennis van de praktijk der god
zaligheid den mensch niet beter maakt,
kan zij hem ook niet gelukzalig maken."
Dunkt u niet dat deze beschrijving
geschikt is, om ieder die dit leest tot
onderzoek te manen, of hj tot zekerheid
mocht komen voor 'teerst of bij vernieu
wing of zjn leven waarlijk leven is,
dan wel of niet misschien wat hij voor
leven aanziet, bewegingen des verstands
zjn, buiten het leven Gods om Wat de
staat des menschen is door de zonde
wat God in Christus voor zijn uitver
korenen heeft bereid, wat de beoefening
des nieuwen levens in en voor den weder
geborene eischt en aanbrengt, en zooveel
meer, zjn al te zamen -noodzakelijk te
weten dingen, en het mag een voorrecht
geacht, daarin wèl onderwezen te zjn.
Maar tegenover dit weten staat de prak-
tjk des levens, de praktijk der godzalig
heid. Ontzettend is het, op het gebied der
verstandelijke kennis van de dingen des
Geestes thuis te zjn, maar op het gebied
van de praktijk der geestelijke dingen,
een vreemdeling. Daarom zegt Jezus
Indien gj dan deze dingen weet, zalig
zijt gj zoo gij dezelve doet. En dat doen
nu niet als een verdienende oorzaak van
dat zalig zjn, maar als de openbaring
in het leven van de innerlijke, geesteljke
kennis des hartenvan de verandering
des gemoeds, de vernieuwing des harten,
dus van de geboorte in u van den nieu
wen mensch. De kennis, zegt de Apostel
en dan bedoelt hj kennis zonder genade,
ma:.kt opgeblazen, maar de liefde sticht.
De liefde, dat is dat kenmerkende van
het leven Godswant God is liefde.
Zulke menschen willen liever kennis heb
ben die hen versiert, dan die hen heiligt.
Inderdaad is dan ook de ootmoed van het
leven Gods vreemd bj hen, die zich op
kennis zonder meer verheffen. En dit is
de eigenschap ervan dat zj in zichzelven,
niet verootmoedigt, maar 't hart verheft,
en den mensch doet geljken op een glas
vol schuim Het is het spreken van iemand
die op de landkaart alle landen kan aan-
wjzen en er veel over spreken kan, maar
bj is er nooit geweest en heeft nooit de
heerlijke vruchten en specerijen dier landen
gesmaakt.
Zalig zijt gij zoo gij dezelve dingen doet.
Die deze dingen doet, dat is beoefent, zaL
niet wankelen in der eeuwigheid. Dan is
het niet koud en ongevoelig spreken over
zonde en zondestaat, maar dan is er wee
moed in de ziel omdat de zonde tegen.
God bedreven is. Dan is de verlossing in
Christus niet enkel een leerstuk dat be
sproken wordt, maar een heilsfeit dat erva
ren wordt. Dan is de vrede Gods in Chris
tus geen beschouwing des verstands, maar
een vrede Gods die alle verstand te boven
gaat en een stroom van zaligheid in de
ziele stort. God is dan geen voorwerp van
bespiegeling, maar de God des harten voor
den zondaar dien Hij verloste de God en
Vader van onzen Heere Jezus Christus, en
in Hem ook de God en Vader van zulk
een begenadigd zondaar. De hemel is dan
niet enkel de zaligheid in de toekomst,
maar hj is nu reeds bj aanvang de hemel
in het hart, en zooals Paulus zegtonze
wandel is in den hemelen daarom is de
weg waarop zulk een wandelt, de weg naar
den hemel. Deze kennis laat den mensch
niet ledig noch onvruchtbaar, maar brengt
in- en uitwendig haren bezitter de heer-
ljkste vruchten. En dan, hoe heerlijk als
deze geesteljke kennis gepaard gaat met
verstandeljke kennis der dingen. Kennis
van Gods Woord in zjn geheel en in zjne
deelen, en die kennis, geheiligd door Gods
Geest, dan weet zulk een dat woord te
gebruiken en toe te passen, en zal het hem
een bron van genot, en in waarheid het
Woord Gods zjn, waarin de Heere tot zjne
ziele spreekt. II j behoeft dan niet te gaan
tot gebroken bakken, die geen water hou
den, maar hj gaat tot die immer versche
bron van levend water en wordt getroost,
geleerd, geleid in al zulke dingen als hem
tot bevordering zjner zaligheid noodig zjn.
Niemand misleide zich. Weten en doen
zjn twee. Hoe licht wordt de bloote ken
nis een rustbed van zorgeloosheid, die u
doet insluimeren, ineenénde dat het wèl
met u is, en gj zjt op weg naar de
eeuwige rampzaligheid. Ontwaakt, gj
die slaapt en staat op uit de dooden en
laat Christus over u lichten. Gods kin
deren mogen zich verheugen in hun genade
staat, al moeten zj ook uitroepen die
kennis is mj te hoog, zj is wonderbaar,
ik kan er niet bj", dan geldt dit de be
wegende oorzaak, nietde zaak zelve. Die
oorzaak is Gods souvereine genade, die
zich in de zaliging van een verloren zon
daar openbaarde. Dit wekt verwondering
en ook aanbidding, en brengt het hart
verootmoedigd onder God. Weten en doen;
vindt g j door Gods genade beiden in u
Getallen.
Onze kerk (en hiermede wordt dus nu
de gereformeerde kerkformatie, de naar de
gereformeerde bsljdenis ingerichte kerk
bedoeld) moet gereformeerd, d. i. zóó her
steld en gezuiverd, dat de Dienst des
Woords weêr wordt, wat hj naar Gods
Wil ten behoeve van de strjdende Kerk
des Heeren zjn moet.
Dit was de innige overtuiging van een