mede de H. Geest door den dienst van den apostel Paulus in onzen tekst op het leer stuk der Kerke wijst Dit doel is tweeledig. Te wijzen op de verscheidenheid der leden en op de eenheid des lichaarns. Ook afgezien van de zeer uitnemen !e en buitengewone gaven des Heilige Geestes, zooals zij b. v. in vers 29 en 30 van dit Hoofdstuk, staan vermeld, zoo hebben toch alle levende leden van Christus hunne bi- zondere gaven en roeping, waarmede vaak hier in stilte en vergetelheid moet worden gewo kèrd, om er hier namaals de eere en heerlijkheid van te genieten. Gelijk aan eenen boom geen twee bla deren in allen deele volkomen gelijk zijn, zoo heeft de Heere zijne kinderen, in Chris tus tot het geestelijk leven geschapen,-ieder deszèlfs onderscheidene gaven geschonken. En het is geweld doen aan het soiivereine werk van Hem, Die ons wed rbaarde, in dien wij die niet erkennen, eerbiedigen, loven Hierin toch openbaart zich de rijk dom des Almachtiger., die zijn volk for meerde, om Zijnen lof te verkondigen, maar ook Zijne wijsheid en liefde, die zoodanig liefde- en wonderwerk wrocht, dat ieder in Christus vrij en volmaakt zoude zijn en toch één lichaam. Doch nu zijn er wel vele ledendoch maar één lichaam. Er wordt hier dus ook gewezen op de éénheid des lichaarns. Wij zien, dat wij hier op goddelijk, op heilig, op geestelijk gebied zijn. Op het zondig, menschelijk gebied zijn beide niet te vereenigen veelheid der leden en éénheid des lichaarns. Het eene zal altijd aan het andere worden opgeofferd, of er zal een onaffe' roken striji zijn. Se dert de zonde het Kaï<s woord baarde Ben ik mijns broeders hoeder is het met de vrijheid en met de éénheid gedaan. Maar, zoo wie uit den tweeden Adim is door de wederbaring des Geestes, die ontvangt beiden weder, hier aanvankelijk en daarboven volkomen. De Gemeente is één lichaam. Wij allen zijn door éénen Geest tot één lichaam ge doopt, hetzij Jodenhetzij Griekenhetzij dienstknechtenhetzij vrijen en wij zijn allen tot éénen geest gedrenkt. Allen vrijgekocht en gewasschen door één dierbaar zoenbloed, allen gevoed en gesterkt en gelaafd door ééne spijze en drank, de verborgene gemeenschap met den Heere in gebed en smeeken, onder Woord en Sacrament door den Heiligen Geest. Doop en Avondmaal zijn van deze eenheid het heerlijk en treffelijk beeld. Dus geen individualismegeen op zich zeiven staanmaar ook geene hiërarchiegeene andere eenheid dan in Christus. Een is uw Meester, en gij zijt allen broeders. ]Nu is het onbetwijfelbaar vast, dat in de kerk, gelijk zij hier op aarde strijdende is, nooit zuilen ontbreken degenen, die hoewel ze met het lichaam in de kerke zijn, nochtans van de kerk niet zijn, en de kerke, waar zij openbaar wordt in de wereld, de Belijdenis als symbool der vereeniging en eenige regels naar Gods Woord, naar tijdsomstandigheden hebben moet, opdat alle dingen eerlijk en met orde geschieden, ontwijfelbaar zeker, dat de kerk moet worden geregeerd door de bediening der geestelijke ambten, die de Heere heeft in gesteld, maar het wezen der Kerke is geen an der, dan ons hier in den Woorde Gods staat beschreven Maar nu zijn er wel vele ledendoch maar één lichaam. Zal het wel zijn, zal er waarlijk eene doorbreking van Reformatie zyn in de Kerken, dan zal de Gemeente aan iedere plaats, waar de Heere haar vergadert, we derom openbaar moeten worden als een lichaam, als het lichaam van Christus. Dan zullen ook de openbare samenkomsten in waarheid getuigenissen van dit woord zijn Er zijn wel vele ledendoch maar één lichaam. Maar, hoeveel ongehoorzaamheid zal dan nog tot zonde moeten worden. Onder het ijskoude en steenharde genootschap van 16, dat de levensbanden der Kerk verscheurde, en daarvoor een band van reglementen in de plaats te stellen, maakte de leer van 't zelfzuchtig harte Ben ik mijns broeders hoeder met reuzenschreden voortgang, Gods volk is daaraan nog zoo weinig ont dekt en verlo chend. Wij belijden en herhalen dit iederen Rustdag: Ik geloof ééne heilige algemeene Christelijke Kerken spreken hiermede uit, dat wij eeniglijk afgescheiden moeten zijn van de werelddat wij gemeenschap moeten zoeken met de andere deelen van het lichaam Christi, zoover ons de gelegen heid toelaat, en alleen dan in de pijnlijke noodzakelijkheid zijn, geene correspondentie met broederen te houden, als zij de waar heid niet onvermengd belijden, 't Koning schap Christi niet tot deszel.'s recht laten komen, of op eenige wijze vermenging van kerk en wereld toelaten. Dat de eenigheid der kerken, die hoe wel plaatselijk gescheiden, min of meer in elkander nabuurschap liggen, moet wor den onderhouden, leert ons overvloedig de Schrift, vooral in de brieven van den apos tel Paulus. Deze waarheid trachten wij te belijden in het houden der Classis-ver- gadering. Koude het, dan zouden daar alle leden dier kerken tegenwoordig moeten zijn, doch dit is in deze Bedeeling onmogelijk. Van daar dat vertegenwoordiging of representatie noodig is. Maar ook op ruimer schaal moet de één heid der Kerk worden beleden. Men ge bruikt daarvoor van oudsher den naam van Synode. Allereerst de eenheid van alle kerken in een zelfde natie. En koude het, ook van de natiën. Daarvan is wel eens iets aanschouwd. Zoo te Dordrecht in 1(318 en 19. Zoo te Nicea in 825. Te Jeru zalem is de eerste synode gehouden naar luid van Hand. 15, in den jare 48 na Christus. Doch het volmaakte zal ook hierin eerst gegrepen worden dan, als de schare, die niemand tellen kan, zal zijn vergaderd voor den troon. Maar l ier moet in den geloove, al is het in veel strijds en onder ervaring van gebrek en zonde, die waarheid getrouw worden beleden *maar één lichaamen hier mag er dan ook door Gods genade aanvankelijk iets van gesmaakt en onder vonden worden, dat de Hoogepriester en Koning niet te vergeefs heeft gebeden Opdat zij allen ééu zijngelijkerwijs Gij Vaderin mijen ik in U, dat ook zij in Ons één zijnopdat de wereld geloovedat Gij mij gezonden hebt. Johannes 17 21. Noodig worden ook alzoo de grootere samenkomsten der kerken, aangezien mag worden vertrouwd, dat de Heere daar licht zal believen te geven in zaken, die in klei neren kring niet konden worden opgelost, z:e Hand. 15 2, en dat daar de handen ineen kunnen worden geslagen ter behar tiging van de geestelijke belangen van land en volk, tot het wijzen van de Overheid op die nooden en op hare verplichting naar Gods Woord, tot onderhouding van den band met buitenlandsche kerken, tot hereeniging met die kerken, met welke wij ten onrechte gescheiden leven, tot het nemen van maatregelen, die tot het welwezen der kerken kunnen dienen, tot bevordering van de zending onder de Joden, Heidenen en Mahomedanen. Den 249tcn van deze maand is de Yoor- loopige Synode van Nederduitsch Gerefor meerde Kerken te Leeuwarden saam geko men. Mocht het ons geweest zijn, alsof wij allen zeiven daar tegenwoordig waren met al de broederen uit gansch Nederland. Wie door 's Heeren genade op deze bij eenkomst, waar n de kerken in hare ver tegenwoordigers zijn vergaderd, het rechte oog mocht slaan, zal zich voelen gedron gen tot dankmaar ook tot droefheidbo venal tot ootmoedig gebed. Dank. Groote dingen heeft de Heere aan Zijne ontrouwe kerken gedaan. Hij heeftdentoovercirkel der menschelijke inzet tingen verbroken, waarin alle pogingen tot reformatie werden gesmoord. Hij beeft de eenige wet wederom willen schrijven in het hart van zijn schuldig volk Het is ons niet geoorloofd ulieden meer te gehoor zamen dan Gode\ Waar vroeger de valschelijk zoogenoemde Synode van 16 daagde, zij, die de eenheid trachtte belichamen van Christus en Belial, zie 2 Cor. 6 15, vervulde vreeze het harte van Gods volk, want, waarnaar zou nu al weder de schennige hand in Gods heiligdommen worden uitgestoken, welke middelen nu weder beraamd, om hei belij dend karakter der kerk te verwoesten En nu, driehonderd kerken bijkans, ont komen aan het wreede juk, openbarende de éénheid van Christus lichaam, verga derende, om ootmoedig den Heere te vra gen, wat tot Zijne eere en tot welwezen der kerken dienen mag. Maar de lofzang zij in stilheid. Hoe vele broeders zijn nog onder het juk, nog niet ziende hoe de kerken daaronder kwijnen en, zoo God het niet verhoede, moeten sterven. Hoevelen, die niet mede de één heid des lichaarns openbaren En dan die gansche groep van afge scheidene kerken. Waarom met haar niet lang reeJs vereenigd Ziet, zoo toont de

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 2