11 «aart GESLOTEN wetgeving en rechtspraak en gevangenis wezen, in de beschouwing van het huwelijk, in het huiselijk leven, in de oeconomische en sociale verhoudingen en toestanden. De pers, de spreekzalen, de binnenkamer en vooral ook de school moet hij zich hiertoe dienstbaar maken. De pauperes zijn de parias der tegen woordige maatschappij. Dit moet ophouden. Er moeten geen parias meer uitgestooten worden en die er zijn, moeten zoo mogelijk teruggeleid worden naar de plaats, daar zij uitgevallen zpn. Werkverschaffing, regeling van 't ar beidersvraagstuk, herstel der oud vaderland- sche eenvoud, goede scholen met den Bijbel voor de kinderen en jongelieden der haveloozen, geen coöperatie die deels tot vernietiging der persoonlijkheden en deels tob de heerschappij van den sterksten of slimsten leidt, maar liever tijdelijke leve ring tot den koopprijs van de eerste levens behoeften en zoo het kan een voorschot, zonder ander onderpand dan het zedelijke woord. Help den gezonkene den weg naar den woekeraar, naar de bank van leening of het nog ergere huis van in en verkoop, naar den kroeg, tot de hoererij en tot het brood der schande verleeren. Vooral moet in den gezonkene zoo mogelijk de mensch, de christen, de huis vader, de burger weer opgericht. De pijn der armoede moet weêr komen. De pijn van hem, die moet en wil, maar niet kan. Scherpe wetprediking gepaard met de lieflijke voorstelling van het evangelie gelijk het in de doopbeloften vervat is, zal drin gend noodig zijn. Daarbij moet niet vergeten maar in praktijk gebracht, dat de Meester de me- laatschen, de krankeu, de ellendigen vol liefde heeft aangeraakt en aangegrepen en opgebeurd, dat Hij met hoeren en tolle naren en zondaren brood gegeten heeft. Het zal een lange en bange en vaak hopelooze worsteling zijn, die aangevangen moet, omdat God het wildie aan onze zijfle buiten hope is die alleen slagen kan en zal, indien en voorzoover het den Heere belieft. Ziedaar Broeders eenige gedachten ter inleiding voor de bespreking van dit ge wichtig en moeilijk vraagstuk in uw midden neêrgelegd Mogen zij aanleiding tot en leiding geven aan een recht vruchtbare discussie, waaruit weldra een begin van krachtige actie moge geboren worden, en die moge leiden ook op dit punt tot de zoo noodige reformatie van den Dienst der Diakenen, welke moge uitloopen op het welwezen der kerken en op de eere Gods. Naar aanleiding van dit referaat ontspon zich een korte, doch opgewekte discussie. Enkele voorgestelde redactiewijzigingen nam de referent over. Ten slotte verklaarde de Conferentie in deze beantwoording der gestelde vraag de uitdrukking van haar gevoelen te vinden. Natuurlijk zonder zich woordelijk voor dit stuk aansprakelijk te stellen. Art. 8. Benoeming van een tweetal af gevaardigden voor de a. s. Prov. Diak. Confer, in Gelderland. Op voorstel van den Praeses worden benoemd de B.B. C. Verhage van Middel burg en J. P. Laernoes van Ylissingen terwijl als hun secundi worden aange wezen resp. de B.B. L. Goedbloed van Serooskerke en W. Th. Dor maar te Sint Laurens. a. Op die Conferentie wil men een oplossing van de vraag of diakonale stich tingen nationaal of provinciaal behooren te zijn. Het gevoelen dat deze Conferentie door haar benoemde afgevaardigden op bedoelde Conferentie wenscht uit te spreken is, dat deze stichtingen moeten uitgaan van een plaatselijke Kerk; dat zij kunnen dienen voor meerdere kerken; dat zoo noodig alle kerken eener Classe of provincie of van Nederland finantieel kunnen steunen dat, alleen uit overweging, dat men den geldgever reken schap schuldig is, door dien steun de plaatselijke kerk rekenplir.htig wordt aan de Classes of aan de Provinciale of Natio nale Synode. De Conferentie vreesde, dat zulke pro vinciale of nationale stichtingen weêr een eerste stap zouden worden op den weg naar een landskerk en bovendien zeer licht tot allerlei verwikkelingen konden aanlei ding geven, vooral voor 't geval dat een of meer kerken zich eens genoodzaakt zagen het kerkverband te verbreken. b. In zake het bedoelde sub b 8 van 't Agendum (zie Kerkbode 22 Febr. 1.1.) is de conferentie van oordeel, dat deze vraag niet aan de orde is, zoolang de Dordsche Kerkenorde (art. 29 en 40) niet is veran derd geworden. Men oordeelt, dat men zich moet houden aan de genomen besluiten op de laatst ge houden voorloopige Synode zie Acta art. 187. Ie. Art. 9. Alsnu komt aan de orde de beantwoording der vragen onder 9 van het Agendum (zie Kerkbode 22 Febr, 1.1.) vermeld. Ds. J. Hulsebos leidt door het geven van zijn zeer gewaardeerde adviezen de bespreking ter beantwoording van elke vraag in. a 1. Welke plaats een diaken inneemt in eene Kerkeraadsvergadering Belangrijke discussiën worden naar aan leiding dezer vraag en van het gegeven advies gehouden. De voorzitter wees daarbij op 't verschil tusschen de Kerkenordening en art. 30 der Belijdenis en op de oorzaken daarvan. In den kerkeraad in den zin van art. 29 D. K. O. n.l. als samenkomst der leer- en regeer-Ouderlingen, hebben Diakenen geen plaats. Doch in den Raad der kerke zooals hij uitdrukking geeft aan het drie ledig ambt Christi wel. Hij acht overigens Koelman's gevoelen het meest juiste. Ten slotte neemt de Conferentie de vol gende motie aan De diakonale conferentie wende zich tot de classes Zeeland en Noord-Brabant om antwoord, tevens aandringende, dat zij, (n.l. de Classes) op de eerstvolgende Voorloopige Synode deze belangrijke vraag ter sprake brengen. a. 2. Is een diaken in de oefening van zijn ambt ook geestelijke zorg toevertrouwd; zoo ja, hoe ver strekt zich die uit Welk 1 een gewichtige vraag ook deze was, bleek uit de zeer levendige discus siën die, na de inleiding door den ge- achten referent, werden gevoerd. De praesis vat het gesprokene aldus saam Den diikenen is in den eigenlijken zin des woords geen geestelijke zorg" toe vertrouwd, maar wèl brengt hun Dienst mede, om de armen en ellendigen te raden en te vertroosten met Gods Woord. De vergadering neemt deze conclusie als haar gevoelen over. a 3. Hoe moeten Diakenen handelen met hen, die christelijke handreiking behoeven, doch zich voegen bij de Synodale Genoot- schapskerk Na discussiën wordt dezelvraag aldus beantwoord Men vange aan bij het huisgezin, en naarmate de Heere God ruimere middelen toedient, naar die mate breide men zijn hulp uit tot'aile behoeftige leden der Gere formeerde kerk, ook tot zulken, die nog meestal uit onkunde en dwaling of men- schenvrees ongehoorzaam zijn. Op voorstel van den Praeses worden de punten sub. b 1 en c 1 en 2 alsnu niet behandeld, maar wordt den voorstellers in overweging gegeven deze vragen in te dienen op de~%. s. Classes vergadering. Art. 10. Bepaling dag der volgende con ferentie. Wordt aangenomen om einde October of begin November dezes jaars de eerstvol gende conferentie te doen plaats hebben. Als oproepende Diakoniën voor deze a. s. Prov. Diak. Conferentie worden aangewe zen dievan^Vlissingen en Koudekerke. Art. 12. Wegens het vergevorderde uur worden de korte Notulen niet gelezen, maar de vaststelling opgedragen aan den praeses met de scribae en besluit men verder, dat in de Zeeuwsche Kerkbode ver slag zal uitgebracht worden van deze con ferentie. Art. 13. Sluiting. De Praeses sluit de vergadering en draagt Ds. J. Hulsebos op voor te gaan in dankgebed. Namens de 2e Provinciale Diacon. Conferentie P. J W. Klaarhamer, praeses, P. G. de Wolf, 1e scriba. J. A. van Neder veen, 2e scriba. ADVERTENTIES. BItiUE KERKE. Op Zondag 16 Maart zal D. V. des voormiddags ten half 10 en des namid dags ten 2 uur optreden de heer VAN DEN BERG, Godsdienstonderwijzer te Amsterdam. Wed. DEKKER, Bellinkstraat. DEKKER, Noordstraat.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 6