manen, kan 't niet persoonlijk, dan maar per brief, en helpt dab niet spoedig, dan maar er uit met die ketters. Met hoogleeraren en Dienaren des Woords zouden zij het nog korter willen aanleggen. Op die manier houdt men dan binnen korten tijd een groepje eensgezinde men- schen over, waarvan men dan meent te kunnen zeggen, dat dit nu de gezuiverde kerk is, waarvan men de grenzen nauw keurig kan zien. Men is dan uit het zwe vende uit en tot vastheid gekomen. Men heeft dan, naar men meent, tucht geoefend. Geen wonder, dat in dien weg reeds menigeen voor de verzoeking bezweken is, om, gelijk zekere lieden eertijds, met bij zonderen nadruk op het woordje »wij" te zeggen of te denken wij zijn Abraham's zaad Zij, die zoo willen, schijnen er niet het minste begrip van te hebben, dat er dui zenden bij duizenden gedoopte leden der kerk zijndie door de liefdeloosheid en onbarm hartigheid en traagheid en trouweloosheid en ongehoorzaamheid der kerk zelf niets weten van God, noch van Zijn Woord, noch van de kerk, noch van de christelijke zedeleer, die er niets hoegenaamd van weten, waarom zij gedoopt werden of waartoe dit feit hun verplicht. Velen van dezen zijn nooit opgevoed eu anderen zijn opgevoed in huisgezinnen en scholen, die erger dan heidensch zijn. O, zeker, zij zijn tot schrikkelijke god deloosheid gekomen. Doch het geldt van hen ten vollezij xoeten niet wat zij doen. Gewis er zijn onder hen, die niet mede gaan in de reformatie der kerken, vele kettersche menschen en ketterijen, doch hoe kan het anders in kerken, die een eeuw lang nagelaten hebben te waken over de reine predicatie de3 Woords, een eeuw lang nagelaten hebben de tucht des Woords over personen en zaken te laten gaan, en evenmin iets gedaan hebben voor de scholen. Nooit heeft de kerk hun de waarheid doen onderwijzen, daarom raakten zij in de strikken van allerlei ketterijen verward. Zullen nu de kerken deze duizenden, die blijkens geboorte en doop tot het huis gezin behooren, die door haar tot dien toestand van zonde en geestelijke ellende gekomen of. daarin gebleven zijn, maar kort en goed loslaten of uitwerpen Zou dat reformatie zijn? Zou dat zijn een te- rugkeeren tot de eerste liefde en tot het doen der eerste werken Zou dat de prak tijk der barmhartigheid zijn Is dat het doen der liefde Christi, gelijk het zich in de beste tijden onzer kerken heeft geopen baard Mag zulk doen den naam dragen van christelijke tuchtoefening Neen voorwaar, zulk doen miskent heb wezen en het doel der tucht. Zeker, de christelijke tucht is een middel om de zuiverheid en reinheid der kerk te beyorderen. Dit geschiedt zeker door de zonde te bestraffen, maar ook door aller eerst het uiterste t8 doen, om den zondaar te behouden en de dwalenden van hun doolweg terug te doen keeren. In dit werk wordt ons wèl gedurig lang moedigheidmaar nimmer haastmaken aanbevolen. In een Genootschap zou zulk doen er door kunnen. Dat is een vereeniging van ten opzichte van eenige zaak gelijkgezinde personen. Daarin heeft men wetten, waar aan het genootschapsleven onderworpen is. Zijn daar nu leden, die van die wetten afwijken, of die niet meer gelijk gezind denken, dan spreekt men eens met hen, maar als 't niet lukken wil, dan schrapt men hen eenvoudig van het ledenboek. Wil men de christelijke tucht oefenen, gelijk dat in een gereformeerde kerk be taamt, dan zal men de vraag, die ons bezig houdt, wel niet anders kunnen beantwoor den dan door de Voorl. Syn. van Utrecht is gedaan, ALLERfr.Ël. Wij maken de leden der Middelburgsche Kerk opmerkzaam op de mededeelingen van den Zusterkring Diakonaal-Hulpbetoon. Zij zijn waarlijk verrassend en treffend. Diakonaal Hulpbetoon heeft veel gear beid, daarin trouw bijgestaan door de pas opgerichte jongedochterskriug. De Heere wil blijkbaar dezen stillen arbeid gebruiken en zegenen. Aangezien deze zusters arbeiden in over leg met, op aanwijzing van en verant woordelijk aan de BB. Diakenen, zoo is haar arbeid inderdaad een zeer gewaardeerd en onmisbaar hulpbetoon. Ook in zoo me nige zaak, waarin de vrouw beter kan raadgeven of handelen dan de mart. De Heere make haar steeds meer be kwaam tot dezen arbeid, ook om in 't oprichten van het gevallene, en in 't zoe ken en wederbrengen van 't verlorene, of in 't verplegen van 'b kranke, de vaak zoo noodige vrouwelijke hulp te bieden. Hij geve haar ook op nieuw den noo- digen stoffelijken steun te ontvangen. Hij geve haar ook steeds meer de zoet heid te kennen van het arbeiden, gedrongen door de liefde Christi ZENDING-CONGRES, gehouden 28, 29, 30 Jan. '90 te Amsterdam. Vergadering op Dinsdag 28 Januari, 's avonds 8 uur, in de Kerkeraadskamer der Keizersgrachtkerk, ter ontmoeting der Af gevaardigden en samenkomst tot gebed. Ds. F. Lion Cachet, namens de Depu- taten der Synode tot het Zending-Congres, opent dit samenzijn na psalmgezang met korten welkomstgroet aan de afgevaardig den en leest Ps. 72. Dr. Wagenaar gaat voor in ootmoedig gebed. Na een hartelijk openingswoord van den tijdelijken voorzitter worden in het rnode- ramen gekozen de broeders Ds. F, Lion Cachet, Voorzitter prof. Dr. F. L. Rutgers en Dr. L. H. Wagenaar, Assessoren Ds. K. Fernhout en Ds. J. C. Sikkel, Scribae W. Hovy, J. II. Schrammeijer, L. de Vries Hzn. en A. J. van Marle, adv. lid. Mededeeling wordt nu gedaan, dat Mr. L. W. Keuehenius, op uitnoodiging van Deputaten, het Eere-Voorzitterschap van het Congres heeft aanvaard. Na eenige huishoudelijke regelingen te hebben gemaakt, scheidt de vergadering, waarbij Ds. L. v. d. Valk, afgevaardigde van de Zendings-Commissie der Chr. Geref. Kerk, voorgaat in dankgebed. Zitting op Woensdag 29 Januari, in de groote vergaderzaal van het lokaal >de werkende Stand" 's morgens 10£ uur. De Voorzitter, Ds, Lion Cachet, opent na psalmgezang en het lezen van Jesaja 61 de vergadering, die niettegenstaande de al gemeenheid der ziekte, waardoor blijkens ingekomen berichten, velen, met name vele bedienaren des Woords, verhinderd zijn, toch vrij talrijk bezocht is. Dr. Wagenaar leest de notulen der voor gaande avondvergadering, die worden goed gekeurd. Nu geeft de Voorzitter het woord aan Prof. Dr. Kuyper, die in een breede reeks van Stellingen met altijd boeiende welspre kendheid, de principiëele vragen, in zake de Zending onder de Joden, Mohamedanen, en Heidenen behandelde. De stellingen werden groepsgewijze toe gelicht en verdedigd. De eerste groep waren Theologische stellingen over de Zending in 't algemeen de tweede groep handelde over Zending in pragnantcn zintot niet gedoopten de derde liep over den modus quo, gaf de methode aan de laatste groep handelde over het ambt des Zendelinge. Korte doch levendige debatten wisselden de onwikkeliog der stellingen-groepen af. In opgewekte stemming was het Congres bijeen. Voor de pauze giug Ds. Gispen voor in 't gebed; de namiddagvergadering werd gesloten met dankzegging, waarbij broeder van der Valk, van Vlaai-dingen, voorging. Dewijl het reeds half vijf geworden was, werd het referaat van Ds. Schaafsma uit gesteld en tot de volgende samenkomst verdaagd. - Aan den broederlijken maaltijd om uur, namen een 40-tal broeders deel, waar na liog een uur in gezellig samenzijn werd doorgebracht. De zitting op Donderdagmorgen, 30 Ja nuari, werd om half 10 ure geopend met het lezen van Openbaring III713 en gebed door Ds. Boonstra. De notulen der vorige vergadering werden gelezen en ge arresteerd. Daarna kwam Ds. Schaafsma aan bet woord voor zijn belangrijk referaat over de Zending in onze Oostin deze eeuw. Daar de tijd niet toeliet over dit referaat debat te houden, trad Dr. Wijnmalen nu terstond op met zijn referaat over hetgeen in onze eeuw de zending in onze koloniën bevordert en verhindert. Wordt Vervolgd.) De volgende Stellingen zijn door Dr» Kuyper behandeld. Stellingen over de Zending;. 1, Alle zending vloeit voort uit de Souvereiniteit Gods; berust op de schepping van den mensch naar Gods beelden ligt gegrond in de belijdenis, dat de Heilige Geest niet alleen van den Vader, maar ook van deu Zoon uitgaat. 2. Alle zendig door creaturen is slechts afschaduwing, representatie of instrument voor de eenige principieele zending, die van den Zoon door den Vader.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 3