Johannes de Dooper. fedrukt 2 Va ten honderd, terwijl dit thans be- raagt 4 ten honderd. Op voorstel van den scriba wordt besloten, bij elke uitgegeven en nog niet afgeloste obligatie te voegen eene door het bestuur van de kerkelijke kas onderteekende vei klaring, waarin deze aangebrachte wijziging opgenomen is. Aan genoemd bestuur zal hiervan kennis worden gegeven. Voorts wordt besloten de 2-maandelijksche col lecte voor de hulpbehoevende kerken in de classis te houden Zondag 19 Januari en hiervan mede- deeling te doen op a. s. Zondag in de kerk en tevens in de Zeeuwsclie Kerkbode. De vergadering wordt hierna gesloten. De voorzitter noodigt een der broeders ouder lingen uit voor te gaan in dankgebed. T~ Wij willen eens gedurende enkele weken met elkander overdenken dat deel van onzen Bijbel, waarin wij bericht ontvan gen omtrent den persoon, den arbeid en de prediking van Johannes de Dooper Wij bedoelen hiermede, dat wij willen trachten op eenvoudige wijze elkander te bepalen bij de onderwijzing en stichting, welke de Heere ons in dat gedeelte der 4 evangeliën schonk. Wij moeten ons daarbij vanzelf houden binnen de beperkte ruimte van een klein blaadje. Alle vier de evangeliën spreken ons van Johannes. Het evangelie van Lukas wel bet meest. Nu willen wij beginnen te lezen bij Mattheus o 1 en maken dan ter aanvulling of verduidelijking gebruik van wat wij in de andere èvaugeliëu. vinden. Wij staan dus niet afzonderlijk stil bij bet bericht omtrent zijn geboorte, maar vangen aan bij zijn optreden in Israël. In die dagen kwam Johannes de Dooper, predikende in de woestijn van Judea Welke dagen dit waren wordt ons door Lukas medegedeeld in hoofdstuk 3 1 en 2. Het waren dagen, waarin van Juda de scepter en wetgever geweken waren. De regeerende en wetgevende en rechterlijke macht werd in Israël en ook over den ko ningsstam uitgeoefend door Roineiuen en Edomieten. Het was een donkere tijd van vernedering en verbastering, waarin Fari zeïsme en Sadduceïsme, d. i. eigenwillige godsdienst en zinneudieust den dienst des Heeren hadden verdrongen. Het scheen alsof de Heere zijn volk geheel verlaten en overgegeven had. In geestelijk en zede lijk opzicht vertoonde het volk het beeld van een woestijn, d. i. een woeste plaats, waar slechts wilde planten en wilde vruch ten en wild gedierte en ook dorre plaat sen werden gevonden. Dat Johannes in die dagen kwam doet ons hem herkennen als den wegbereider en voorlooper. De Heere had door Jesaja doen aankondigen, dat hij zijn arbeid in zoo'n woestijn en wildernis zou aanvangen. Zie maar Jesaja 40 2. Het aanleggen van een goede, verhoogde, koninklijke baan door zoo'n wildernis is een werk, dat men wel in één oogenblik kan aanvangenmaar tot welker voltooiug tijden noodig zijn. Zulk eeu woestijn te veranderen in een lusthof des Koning8 is een arbeid, die wel op één dag in één uur kau begonnen worden, maar waartoe jaren van moeizame en voortdurende inspanning noodig zijn, eer gezegd kan worden zie het oude is voorbij gegaan, het is alles nieuw geworden. Het is ook duidelijk, dat alleen het wel behagen, het eenmaal genomen besluit des Konings zulk een arbeid doet aanvangen, voortzetten en voleindigen. Vraagt men wat den Koning daartoe be woog Dan moet men antwoorden niet liefde tot die wildernisdie wildernis en woestenij als zoodanig kan Hij niet lief hebben. Neen, maar Hij heeft lust aan Zijn koninklijke heerlijkheid, om haar in Zijn optrekken langs die baan te ver heerlijken. Die Koning heeft in Zijn hart zich een plan, een heerlijk beeld van den lusthof gemaakt, waarin Zijn eigen heerlijkheid en goedheid en wijsheid en macht wordt ge openbaard. Dat beeld heeft hij lief. Naar dat beeld verandert en vernieuwt hy die woestenij. En 7.00 ervaart die wildernis Zijn onveranderlijke liefde. De redenen voor den arbeid, ook voor dat deel van den arbeid, dat Johaones komt doen, heeft dus de Heere uit zich zelf genomen. Hierin is geen kleine troost en bemoe diging voor een ziel, die zich zelf als zulk eeu woestenij en wildernis voor God heeft leeren kennen. Nu moeten wij nog opmerken, dat Mar cus zegt, hoofdstuk 1 1dat dit komen en prediken van Johannes Het begin des Evangelies van Jezus Christusden Zoon van Godis. Tot de komst van dezen voorlooper hebben Mozes en de profeten geprofeteerd. Zoo leert het ook de Meester zelf. Zie maar Mtatth. 11 13 en Lukas 16: 16. Hiermede is niet gezegd dat Mozes en de Profeten in het geheel niet het Evan gelie gepredikt hebbeu. Jesaja 53 en Psalm 22 eu Zacliaria 13 en Deuterono- mium 18 leeren ons dit wel anders. Door Patriarchen en profeten, zoowel als dooi de apostelen is het evangelie gepredikt. Markus leert ons dan ook, dat de bediening der vervulling met Johannes aanvangt. In dat komen en arbeiden van dezen heraut vangt het komen en arbeiden aan van Hem, die de waarheid en vervulling van alle voorafschaduwingen eu afbeeldingen en wetten en beloften en getuigenissen is. Mozes jen de profeten hebben geroepen uw heil zal komen als uw Inmanuëi komtJohannes predikt, dat de beloofde zaligheid nabij is, wijl de Beloofde der vaderen in aantocht is, ja, dat Hij en met Hem de vergeving der zonde, het licht des levens, gekomen is. Nu is Johannes, voor zooveel zijn vleeseh aangaat, reeds sinds eeuwen niet meer, eu ook zijn arbeid is ten deele tijdelijk. Voor zooveel het noodig was 's Konings weg tot Zijn volk in zijn geheel, en de komst van den Tempelheer tot den ganschen tempel te bereiden en voor te bereiden voor zooveel hij de voorlooper Christi bij de Kerk onder de bedeeling van het Evangelie was, dan is zijn arbeid verricht en keert niet weder. Doch nog altijd moet de komst van Christus bij elk der uitverko renen persoonlijk worden voorbereid. Nog altijd moeten sde gebaande wegen" aan» gelegd worden in het hart van zulken, die de Heere gekend heeft. En in dit opzicht blijft die Johannes-dienst voortduren. Het begin der vervulling, de aanvang der zaligheid is dus ook in ons hart deze voorbereidende en wegbereidende arbeid. Indien wij dus dien arbeid, dat komen van dien Voorlooper, gelijk wij dat nog nader hopen te leeren kennen, bij ons zelf bespeuren, dan is er reden, om ons te ver heugen, want dan is de Koning nabij, dan zal Hij welhaast van Zijn heil verzeld, woning bij ons maken. Dan is de wilder nis niet enkel wildernis meer, maar dan is het nieuwe, de aanleg van den lusthof iu haar ingezet en aangevangen. Johannes' komst is met Christus' komst onafscheidelijk verbonden. Kwam de he raut, dan komt gewis ook de Koning. Dan mogen wij ons opmaken om met Zijn licht verlicht te worden. Hebt gij reeds de stem van den Voor looper gehoord Hebt gij reeds den ar beid van den Wegbereider ervaren S 3B H S. 1) Nog altijd is er geen eenstemmigheid verkregen in het beantwoorden der vraag,. hoe gehandeld dient te worden met zulke leden en ambtsdragers in onze kerkenwelke nog aan de Organisatie van 1618 blijven vasthouden. Het is toch zeer noodig, dat de Gere formeerden op dit punt tot eeustemmigheid komen. Wij willen trachten daartoe mede te werken. Het is een vraag, die niet enkel de Op zieners der kerken raakt, maar die zelfs allereerst de geloovigen aangaat, want het waken voor de zuivere oefening der tucht is een zaak, die mede behoort tot het ambt der geloovigen, d. i. der gemeente. Hierom meenen wij, dat de bespreking dezer aangelegenheid in een Kerkbode op haar plaats is. Wij gelooven, dat het nu 't beste zal ziju, zoo wij aanvangen eerst mede te dee- len, welk antwoord de Voorloopige Synode van Nederd. Geref. Kerken op deze vraag heeft gegeven. Wij zullen dan vervolgens trachten aan te toonen, dat dit antwoord den toets kan doorstaan. Wij lezen dit antwoord op bladzijde 49 der Acta als volgt »Ten aanzien van de hoofdvraag, die in sdeze punten voor de Synode gebracht wordt, blijft ook nn nog gelden, wat ten vorige sjare door het Synodaal Convent is aange- »nomen.(Zie Acta Syn. Conv. bladz. 52 vlg.) »Ook thans kan niet geadviseerd worden, »dat de Kerkeraden en de Classen allen, »die zich aan de besturen van het Neder- slandsch Hervormd Kerkgenootschap blij— sven onderwerpen, door middel van de Kerkelijke tucht eenvoudiglyk uitsluiten. simmers: le. Kerkelijke uitsluiting {ex- communicatiemag nooit massaal geschie dden (d. i. zonder dat de personen Deze en alle volgende cursiveeringen zijn. van ons. (Red.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 2