schap van Christus verloochend wordt", maar de werkelijk historische Kork, de Kerk, die leeft uit en bij het Woord en de Confessie en naar de Dordsche Ker kenorde. Desniettegenstaande stichtten toch de Uwen daar, onder den naam van vrijma king, dergelijke kerken. Aan die verkeerde handeling wilde het amendement BeukerLittooy een einde maken, doch anderen met UEerw. inge sloten, wilden dit niet, gelijk gebleken is en nog blijkt Ten 2e. veroorloven wij ons met beschei denheid UEerw. te doen opmerken, dat ge U in betrekking tot ÏÏomraerts in een ander opzicht kennelijk vergist hebt. De questie te H. toch, waarover zooveel geschreven is ging niet over het j> stichten" of vrijmaken" der Kerk Uwerzijds; maar wel over den eisch, die Uwe classis aldaar stelde, bij de vraag van ouze en Uwe gemeente, om plaatselijk te vereenigen. De Chr. Gier. Gemeente te Hommerts, die lang voor de Ned. Ger. (Dol.) bestond, moest zoo luidde de eisch, haar af gescheiden standpunt prijs geven, en zich aldus zou er van vereeuiging sprake kunnen zijn, zich in de Ned. Ger. Ge meente oplossen. Genoemde eisch nu ontnuchterde de br. te H. en bracht vele pennen in beweging. Wat de broeders Beuker en Littooy door hun amendement beoogden, bleek nu vol strekt noodig te zijn; namelijk, dat Uwer zijds die eisch zou prijs gegeven worden. Ten 3e. wyzen wij er op, dat het amen dement B.—L., met zijne overwegiugen, ten doel had het formeeren van eene ge meente, waar reeds eene gemeente is, weder' zijds, zegge wederzijdste doen ophouden. Alleen waar een kerkeraad der »Ned. Herv." tot de reformatie overging, zou het voortaan ook mogen geschieden. Echter niet, zooals het bij voorbeeld te Neuzen en Zaamslag en op zoo vele andere plaatsen van Uwe zijde plaats had. Dat Gijlieden daar, waar in onze Ge meente, naar luid van de concept-acte en de wederzijds-aangenomen artikelen, >eene wettige openbaring van het lichaam van Christus is, zelfs met 10, 20 of 30 van de 3 a 4000 leden wel eene gemeente naast de onze zou mogen stichten", maar dat wij zulks niet zouden mogen doen", zie, dat weerspraken wij. Het amendement wilde, dat in die ge vallen noch wij, noch Gijlieden het doen zouden het wilde ridderlijke en wezent- lijke erkenning van elkanders gemeenten, als wettige plaatselijke openbaringen van het lichaam van Christus. Niet wij die het aldus wilden, maar Gij en de Uwen, die het alzoo niet gewild hebt, zijt oorzaak, dat die misstand ook voortaan plaats heeft. Bij Ulieden is de schuld dat wij te Grijpskerke, waar we lang voor da doleantie drie-, viermaal zoo veel leden hadden, als Gijlieden er thans ingeschreven hebt, eindelijk eene gemeente gaan formeeren. Eiudelijk, want reeds jaren was er sprake vau, en werkten de leden aldaar in dien koers, getuige hun kerk gebouw, dat er immers was, vóór aan het Uwe gedacht werd. Door er, om de redenen door U aange geven, geene Gemeente te formeeren, zouden wij juist in strijd met de bedoeling van het amendement handelen. De quintessens van het amendement toch was het U te betwisten, dat de historische lijn gansch niet over onze, maar uitsluitend over Uwe kerken loopen zou. Immers, hielden wij op zelfs in derge lijke gevallen gemeenten te formeeren, terwijl Gijlieden, zonder te vragen of er reeds eene wettige openbaring van het lichaam van Christus" is, er mee doorgaat, dau lieten wij met de daad de histo rische lijn alleen over üwe kerken loopen en trokken mitsdien ons amendement in. Dat nu kunnen en mogen wij niet. Met de meeste hoogachting, Mijnheer de Redacteur hebben we de eer te ziju, na broedergroete de Classis der Chr. Ger. Gemeenten in Walcheren, Namens dezelve, C. Steketee, Scriba. Veere, 7 Jan. 1890. Hoewel Redacteur en Lezers van de Zeeuwsche Kerkbode door de advertentie in de Zeeuw van 1.1. reeds genoegzaam ingelicht waren omtrent het antwoord door de Classis Walcheren" der Christel. Geref. Kerk aan »eeuige Ge reformeerde Grijpskerkera" gegeven en hoewel wij aan genoemde Classis niet om inlichting gevraagd hebben, zoo willen wij toch gaarne aan het verzoek voldoen, om het schrijven dier Classis in onze kolommen op te nemen. Wij veroorlooven ons slechts een paar opmerkiageu en wenschen voorts, wat ons aangaat, op deze zaak niet verder in te gaan. De Classis doet in haar schrijven geen nieuw licht opgaan over de vraagstukken, welke tusscheu de Christelijke Gereformeer de Kerk en de Nederduitsche Gereformeerde Kerken aan de orde zijn. Zq geeft alleen haar beschouwing over de tegenwoordige reformatie en separatie én over het stichten te Grijpskerke van een nieuwe Gemeente der Christelijke Gerefor meerde Kerk. Doch dat was de vraag niet in no. 148 der kerkbode gedaan. Wij wezen op het amendement door de Broeders Beuker en Littooy ingediend op artt. 12 en 13 der bekende concept-acte. Dit amendement begint aldusop plaatsen alwaar een Kerkeraad van een der beide contracteerende formatiën bestaat, zal van weerszijden geen andere Gemeente of Ker keraad naast of tegenover den bestaanden worden geformeerd." Bij de verdediging van deze voorgestelde wijziging, brachten de voorstellers o. a. de beide volgende redenen bij, a het stichten van een kerk op een plaats waar reeds een Gemeente des Heeren is, is handelen in strijd met Gods Woorddat het miskennen van een Ge meente des Heeren veroordeelt, en b zulk kerk stichten is in strijd met art, 28 onzer Geloofsbelijdenis en met artt. 3739 onzer kerkorde." Wat blijkt hieruit nu Dit, dat de voorstellers hun amendement hebben inge diend, opdat én hun eigen kerk én de Ned. Geref. Kerken zouden ophouden, te handelen tegen het Woord des Heeren. De Synode van Kampen nam dit amen dement aan en stemde dus met de voor stellers in, dat het stichten van tegen- kerken moet veroordeeld en gestaakt. Nu lezen wij nergens in de Handelingen der Kamper Synode, dat door een der verdedigers van het voorstel is aangetoond, dat Gods Woord zulk kerkstichten aau de afgescheidenen vergunt als de Doleerenden het ook doen, maar verbiedt als deze laatsten het ook nalaten. Volgens de Christel. Gereformeerden is het stichten van een tegenkerk een mis kennen van een Gemeente des Heeren, en dit is tegen Gods Woord eu derhalve zonde. Nu bestond te Grijpskerke geen Gemeente van de Christelijke Gereformeerde kerk. Dit erkent de Classis ook zelf. Er woonden Gereformeerde Grqpskerkers, die zich af gescheiden hadden van de zeer misvormde Gereformeerde Kerk van Grijpskerke, welke daar sinds de 16e eeuw bestaat en die zich gevoegd hadden bij verschillende Gemeenten der Christel. Geref, Kerk. Er bestond ook geen kerkgebouwmaar wel sinds korten tijd een gebouwtje, dat volgens zeggen bestemd was voor de Zon dagschool en waarin dan ook wel van tijd tot tijd eens een predikant zou komen spreken. Er bestaat echter wel te Grijpskerke een Nederd. Geref. Kerk. welke sinds 14 Mei lö88 met het Genootschap van 1816 ge broken heeft. Of nu al eea dwalend deel dezer kerk uit allerlei onschriftuurlijke redenen het ambt der geloovigen verwaarloost, den kerkeraad weigert te erkennen en de verwerping der organisatie van 1816 beschouwt als niet voor hen geschied, dit doet aan de wezen lijkheid en waarheid van dit feit niets af. Bovendien heeft de Synode van Kampen erkend, dat de doleerende kerken wettige openbaringen van het Lichaam Christi zijn. Zij, die nu een Gemeente der Christelijke Gereformeerde Kerk te Grijpskerke gingen stichten, vonden daar een wettigeopenbaring van het Lichaam Christi. Het komt ons dus voor, dat de Classis Walcheren" der Christelijke Gereformeerde Kerk aan die Grijpkerksche Broeders een anderen raad had moeten geven, dan zij nu blijkbaar gedaan heeft. Welke bedoelingen de geachte voorstellers van de amendementen op artt. 12 en 13 en op art. 14 der Concept-acte hebben, en welke de strekking dier amendementen is, is althans voor de voorgangers in de o Nederd. Geref. Kerken duidelijk genoeg. Dat kan hier wel buiten bespreking blijven. De vraag is alleen wat Gods Woord aan de bovengenoemde Classis volgens haar eigen oordeel toelaat. Volgens haar oordeel stichten de Nederd. Gereformeerden tegenkerken en zondigen daarin voor God. Nu zal de Classis deze zaak toch niet zonde willen achten als wij het doen en goed noemen als zij het doet? Maar dan zal zij ook andere gronden moeten bijbrengen, voor hetgeen nu te Grijpskerke is geschied, dan zij in het bovenstaand schrijven bijbrengt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 3