INGEZONDEN'STUKKENr dan soms die wezenlijke -pijnen er nog bij. Pijn is zoo diep smartelijk. En dan die lange pijnen. Dat er geen eind aan komt. En dat het zoo diep in vlijmt en als knaagt aan ons gebeente. O, er hangt een sluier over. De groote massa merkt er niet veel van. Maar anders »onze kranken" o, het is eene afzonderlijke wereld, en voeg er veilig bij, een schrikkelijke wereld, althans zoolang men er in lijden moet zonder zijn God. Denkt gij om die kranken" wel veel? Leven ze in uw gebed Blijven ze niet vormelijk, maar met deernis en ontferming invloeien in het gebed van de gemeente, als ze op den Sabbath saamkomt. Ze zijn s- onze kranken", en ge gevoelt, wat daarin ligt. Onze kranken, die bij ons hooren, die uit onze kringen, uit onze ge meente, uit onze woonkamers, naar de ziekekamer gingen van ons vleesch en ons bloed. Onze kranken, die daar liggen, om ons wat te zeggen, om ons te stuiten in onze dartelheid, om ons toe te roepen Straks komt het aan U." Onze kranken, die ziek werden, opdat wij onze liefde aan hen zouden o Henen, opdat ons geloot aan hen openbaar zou worden, opdat ons de troost op de lippen zou komen. Onze kranken, die als priesters en priesteressen daar in het witte kleed nederliggen, om ons zacht toe te fluistereu Alleen door en om de zondedus ook om en voor U Ja, waarom zou het in de pen blijven »Onze kranken", ze zijn een zout, dat be derf weert in ons bedorven en bedervend leven. Als die krankheden eens niet waren gekomen, hoeveel minder zielen zouden hun God hebben gevonden, hoeveel toewijding en zelfverloochening ware nimmer ontloken, hoeveel tengelloozer zou de luchtharligheid der wereld niet voorthollen op haar golvend pad De krankheden, zo zijn een tegen houdende genade voor heel onzen levens kring. En dat is de heerlijkheid voor onze kranken, die nederliggen. Ze denken, dat ze niets doen en ziet, ze zegenen ons. Ze wanen, dat al huu lijden om niet is, en toch, hun smarten zijn een cement voor Gods huis. Wonderlijk, niet waar? Omdat het anders alle palen te buiten zou gaan aan brooddronkenheid en dartelheid, zendt God de Heere een engel die slaat, en uit de fiool van dien engel valt hier een spat des toorns op een lief blozend kind, dat ver bleekt en wegteert, en valt ginds een droppel op een vroom kind Gods, dat ijverde voor den Heere en nu plotseling in zijn loop wordt gestuit. Waarom, zoudt ge in uw waan zoo zeggen, waarom, als er zieken moeten zijn, waarom treft Gods ban dan niet den Godde- looze of den grijsaard die toch vergaat En natuurlijk, zoolang »ziek zijn" voor u een doelloos tijd verspillen is, dan is dat ook niet te vatten. Maar als ge er een oog voor krijgt, dat ziek zijn" een oefenen van kracht in het Koningrijk is, dat God door dat »ziek zijn" den duivel in de maatschappij bindt en de teederste toewij ding ontluiken doet, o, dan wordt het heel anders. Dan begrijpt gij hoe een ziek mensch soms veel nuttiger is en meer voor den Heere te weeg brengt dan een man die loopt in zijn kracht. En dan, dan zult ge er ook in kunnen komen, waarom God er telkens zoo velen van zpn liefste kinderen krank maakt. Want immers dat zijn de personen door wier ziekte Hij het meest werken kan. Gods lieve kinderen hebben altijd andere kinderen Gods, die hen teêr beminnen. Zoo komt de toewijding het heerlijkst uit. Gods lieve kinderen zijn Satans liefste mikpunt. Zoo hebben ze dan zwaarder lood aan de klok der ziel noodig dan andere menschen. En ook, op hun ziekbed kan er van Gods lieve kinderen meer uitgaan dan van kinderen der wereld. Wij kunnen dat zoo niet narekenen, maar de geeste lijke kracht van een Godverheerlijkend ziekbed reikt zoo eindeloos ver. Het is een vonk die aansteekt en aan welks aan- steeksel weêr wordt aangestokenvan geslachte op geslacht. Zoo zinkt de zaad korrel in den bodem weg, maar altijd nieuwe korrels rijpen aan den top der halmen. En of God dan geen onrecht doet? Geen onrecht door 't leed juist te leg gen op zijn liefste kinderen Denk aan Golgotha Ons aller onge rechtigheden op hem doen aanloopen Door Zijne striemen ons genezing." Eu reeds woudt ge uw vraag terugnemen niet waar Maar neen, doe dat niet. Heb iets van Jobs moed en zeg met hem tot uw Troos ter Gods zaak behoeft niet vergoelijkt te worden Ik zal spreken voor den Al machtige en tot Hem zal mijne rede zijn Want waarlijk er is wel eene oplossing. En hiermee kom ik op het Psalmwoord, dat boven deze overdenking staat. Neen, God Heere doet geen onrecht, als Hij het leed op Zijn liefste kinderen legt, want, zegt de Geest door David: »Gij verandert in krankheid huu gansche leger." O, een God, die zulk een verborgen ver mogen bezit, die mag er vrij zyn lielste kinderen aan wagen. Want >Ziju gansche leger veranderen", wat is dit mysterie Is het niet Mara Israël, dat aaraechtig van de pelgrimsreize in de woestijn aan een wel komt, maar de wateren niet kan drinken, want zie, die wateren waren bitter. En toen riep Israels herder tot den Heere, en de Heere wees hen iets. Dat wierp Hij er in. Eu zie, toen werd het bittere water zoet. En toen ging het voort op de pel grimsreize en ze vonden twaalt waterfon teinen en zeventig palmboomen, en zij le gerden zich aan die wateren Want dat, ja dat is het heilig mysterie van Gods liefste kinderen, als ze de woestijn der krankheden doortrekken God verandert het hun alles. Soms niet. Dan gaat Hij weg, en laat ze alleen. Hetzij dan omdat ze Hem niet hadden liefgehad, hetzij dan, omdat hun liefde beproefd moest! En dan is het ontzettend. Dan brult het uit de kolken der ziel in hun binnenste op. Dan mort het met donkere wolk en nu en dan slechts een bliksemglans van geloof, die er doorheen schiet. Maar dat blijft zoo niet. De Heere komt na kort of lang terug en dan gebeurt er een wonder. Want dan blijft alles zooals het was misschien zelfs, dat de ziekte nog erger, de benauwdheden nog banger worden en toch heeft het niets meer van wat het vroeger was. God heeft in krank heid zijn leger veranderd!" Bitter bleef het, en toch is het zoet geworden. Omdat de Heere kwam en de ziel vatte en een kracht van biunen inblies en troostte met Zijn teederste vertroostingen. En dan begint er een geloofsweg Het neemt alles een nieuwe gedaante aan! Daar wuiven ze hun takken reeds van verre,, die heerlijke palmen om de verkwikkelijke waterfontein. En daar legeren dan de kinderen Gods zich bij. En dan denken de omstandersHoe schrikkelijk toch hoe bitter smartelijk maar zij merken het niet, zij proeven als zoet wat bitter over de lippen kwam. O, Met God of zonder dien God, dat maakt in krankheid het leger zoo heel anders Uit den len bundel van //Honig uit den rotssteen" door Dr. A. Kuyper. (100 meditatiën, prijs f2,90.) Kerkelijtie Beriokten. Bedankt voor 's Gravenhage door Ds. Klaarhamer te Middelburg, voor Koudekerke door H. H. Kuyper, candidaataan de Vrije Universit eit. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Mijnheer de Redacteur In de Kerkbode van 14 Dec. j.l. zegt Gij uwen lezers >Te Grijpskerke zal nu hetzelfde geschie den, wat te Hommerts en te Dieren is gebeurd »Eenige gereformeerde Grijpskerkers, die leden zijn van de Gem. Serooskerke of van een afdeeling van de Gemeente Middelburg van de Chr. Ger. Kerk, zullen nu te Grijps kerke, waar in de historische Kerk de re formatie aanving, een Gemeente van de Chr. Ger. Kerk stichten." Verder herinnert Ge aan het welbekende amendement van de BB. Ds. Beuker en Littooyen schrijft Ge ten slotte Het zal ons das benieuwen, wat de Classis Walcheren der Chr. Ger. Kerk, tot welke die gereformeerde Grijpskerkers zich gewend hebben, hun zal antwoorden!" Gaarne wil voornoemde Classis UEerw. en uwe lezers hierop broederlijk dienen. Veroorloof haar daarom in Uw blad het volgende op te merken. Ten le. UEerw. erkent dus, dat te Die ren en Hommerts (en zeker dan ook op zeer vele andere plaatsen), aangezien daar Chr. Ger. Gemeenten waren, »de historische Kerk" was. Immers te Grijpskerke zal nu volgens Uw schrijven hetzelfde ge schieden." Daar is de historische Kerk en men wil er een naast stichten." Te D. en H. ge schiedde hetzelfde", dus daar was *de historische Kerktoen de Ned. Ger. (Doleerende) er eene naast stichtte." Inderdaad zoo is het. Te Dieren en Hom merts was »de historische Kerk" neen, niet slechts de Synodale, die der ongod delijke reglementen, waarbij het Koning—

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1890 | | pagina 2