gund deze gewichtige waarheid in al hare
bijzonderheden na te gaanwij moeten
ons thans vergenoegen met een enkel
woord te zeggen over hem, die de grootste
der profeten was, en wiens roeping het
was, den Messias den weg te bereiden.
Een engel, uitgezonden om den wil der
genen, die de zaligheid zullen beërven,
Gabriël, uit Daniël en ook van elders in
de geschiedenis van Israël niet onbekend,
komt tot Zacharias, die op zijne plaats en
post in den tempel te Jeruzalem zich be
vindt, waar hij het priesterambt bedient
voor God.
»Uw gebed is verhoord," luidt des en
gels blijde boodschap. En Zacharias kan,
nu de vervulling daar is, de verhooring
niet gelooven. Geloof opent den mond
David en Paulus spraken, omdat zy geloof
den, Zacharias echter die niet gelooft, moet
zwijgen. Zacharias," of t>de El eer e heeft
gedachtElisabeth," of »de Eieere heeft
gezworenzoo luiden de namen der ouders
Johannes," of »de Eieere heeft begenadigd
zal hun zoon genoemd worden, en van de
geschonkoue genade, die de Heere reeds te
voren met een eed had bevestigd, en waar
aan Hy in den tijd, door Hem bepaald,
heeft gedacht, weergalmt de lofzang van
Zacharias. Velen zullen zich over de
geboorte van Johannes, die groot zal zijn
voor den Heere, verheugen, terwijl zijn
geheele leven een onafgebroken Nazireër-
schap wezen zal. Evenals Elias zal ook
Johannes een toonbeeld van kracht, trouw
en ijver in een verbasterd geslacht zijn
doch hij zalj geene wonderen verrichten,
noch in een vurigen wagen ten hemel va
ren maar alles wat hij van Jezus zal
zeggen, zal waar zijn, en om zijns geloofs
wil zal hij in een kerkerhol onthoofd wor
den. Evenals Elias voor Jehova, zal Jo
hannes voor Jezus heengaan, om Hem den
weg te bereiden. Zijn roem is minder te
worden, terwijl Jezus meerder wordt, en
zijne blijdschap, die van de vriend des
bruidegoms te mogen zijn.
Alles bewijst dat een nieuwe tijd is ge
komen. Hij is nieuw, niet door het vast
stellen van buitengewone verordeningen en
instellingen, maar door eene volkomene
openbaring der genade Gods in Christus,
daar de Heere den Heiligen Geest in rui
mer mate over enkele zielen en volken
uitstort, en zij in vollediger mate de
nabijheid en goedheid des Heeren mogen
smaken. Heerlijker dingen worden dan
ook in het verachte Nazareth dan in den
tempel te Jeruzalem vernomenblijder
boodschap wordt aan de nederige en ver
borgene maagd, dan aan den bejaarden, in
het geloof geoefenden Zacharias gebracht,
en in het geringe Nazareth vindt Gabriëls
woord grooter geloof dan in het aanzien
lijke Jeruzalem. De tijd nadert, waarin het
zaad der vrouiu geboren zal worden, daarom
staat ook de vrouw op den voorgrond,
nevens, en aangaande de uitnemendheid
des geloofs, boven den man. Alzoo begroet
Elizabeth de moeder haars Heeren in het
geloof, terwijl Zacharias van wege zijn
ongeloof stom is even als Jozef in on
wetendheid verkeert, terwijl Maria de
boodschap des engels ontvangt, ja reeds
de moeder van Jezus is. Maria is de bege
nadigde, maar waarin zy is de gezegende
onder de vrouwen maar waarom en waar
door Het is de heerlijkheid van Israël
het volk van den Messias te zyn, en het
is de heerlijkheid der profeten, van Hem te
getuigen. Het is de heerlijkheid van Maria
als eene dochter uit Israël, de moeder van
Hem te zijn, in wien al de beloften Gods ja
eu amen zouden worden. Gedurende eene
reeks van eeuwen is Israël met de geboorte
van den Messias als het ware zwanger ge
weest, en toen Hij geboren werd uit den
Heiligen Geest, verwierp het Hem, die in
de krib en aan het kruis als de Koning
van Israël beleden, ja reeds vóór zijne ge
boorte door den mond van Gabriël als de
heerscher op Davids troon voorzegd en
gehuldigd werd.
Maria, eene dochter van het huis van
David, woont niet te Jeruzalem, maar te
Nazareth. De koninklijke stam is bijkans
afgehouwenwant niet een vorst uit Da
vids of uit der Makkabeën geslacht, maar
de Edomitischedwingeland Herodes heerscht
over Juda. Maria is ondertrouwd met een
timmerman ieder spoor van uitwendige
heerlijkheid is verdwenen, en voorzeker
zouden wij haren naam niet eens hebben
gekend, indien het God niet behaagd had,
het zwakke en geringe te verkiezen, om
het sterke en groote der wereld te bescha
men en te niet te doen. Nacht moest het
worden in de familie van David, eer uit
haar de Zon der wereld voortkomen kon,
opdat het blijken zou, dat Hij alleen groot
is in raad en daad.
»De Heere is met u," spreekt de engel
tot Maria, even als in de dagen van Gi
deon. Gij hebt genade ontvangen," ver
volgt hij. Maria is dus niet de bron van
genade. »Gy zijt gezegend," betuigt Ga
briël. Maria is dus niet de uitdeelsier vau
zegen. De engel groet, maar aanbidt Maria
niet. En Maria, aan zulke verschijning
niet gewoon, verschrikt in ootmoed des-
harten. Daar roept Gabriël haar toe, even
als Jehova weleer tot Abraham Vrees
niet, Maria want gij hebt genade bij God
gevonden." Gij behoeft niet verder van
wege uwe eigene onwaardigheid, o Maria
te verschrikken, want gij wordt hierin
niet geoordeeld naar hetgeen gij als arme
zondares waardig zijt of verdient, maar
naar vrije genade, die tevens almachtig en
eeuwig is. Hoor thans de blijde boodschap
Door den H. G. bevrucht, zult gij eenen
zoon baren, van wien Mozes, de Psalmen
en Jesaja met woorden, die ik thans tot
u richt, hebben getuigd. Menigeen droeg
den naam in Israël Jozua of Jezus, doch
deze is de eenige, die in waarheid een
Jezus of Zaligmaker is. Ook andere zonen
van David waren koningen, doch deze uw
zoon is de Koning. Hij toch is de Heer
scher van zee tot zee, en van de rivier
tot aan de einden der aarde, Hij is de
Koning van het rijk der natuur, der genade
en der heerlijkheid, en zijne heerschappij
duurt tot in eeuwigheid. Ook anderen
werden kinderen Gods, van wege hun zin
en hunne vroomheid genoemd, maar zij
werden kindereu in het geloof aan Hem,
die in natuur en wezen de Zoon des Aller-
hoogsten is, het afschijnsel zijner heerlijk
heid en het uitgedrukte beeld zijner zelf
standigheid. Daarom zal Hij dan ook
groot zijn.
Het is zoo. Hij is groot als de Zoon
Gods, zijnde van eeuwigheid bij God, ja
God zelf. Hij is groot in zijne meuschheid,
want Hij is zonder zonde, groot is Hij in
zijne wonderen, in eigen naam en kracht
gewrocht; groot in zijne leer, waarin al
de wijsheid Gods geopenbaard isgroot
in zijn leven, onstraffelijk en vlekkeloos.
Hij is groot in zijn persoon, in zijne amb
ten als profeet, priester en koninggroot
is Hij in het werk door Hem volbracht,
in de weldaden door Hem verzekerd en in
de zegeningen door. Hem uitgestort. Hij
is groot iu zijne diepste vernedering. Die
groot is op den troon der eeuwige heer
lijkheid, is het niet minder in stal en
kribbe te Bethlehem, waar engelen zijn
lof zingen. Groot is Hij, zittende op den
rechterstoel, wenkende, dat de volken voor
Hem verschijnen, waarop de een volgens
zijn oordeel zal ingaan in eeuwige blijd
schap, de ander in eeuwige piju. Doch niet
minder groot is Hij, staande voor den Hem
afschaduwenden Kajafas, om geoordeeld te
worden. Hij die zwijgt voor Herodes en
voor Pilatus, antwoordt den knecht, die
Hem in het aangezicht slaatvoorwaar,
in diepe zelfvernedering is Hij goddelijk
groot. Ja de Zone Gods bewijst zijne
grootheid niet in zelfverheffing, maar in
zelfvernietiging. Dij wordt gegeeseld, mis
handeld, verraden, verlaten, verworpen,
onder de overtreders gerekend, gekruisigd,
cn stervende bidt Hy voor zijne vijanden,
roept Hij met luide stem Het is vol
bracht voorwaarHij is groot, groot
ook aan het kruis En ziet, de zon ver
liest haar glans, het voorhangsel wordt
gescheurd, de Heiligen staan uit hunne
graven op. Eu wij prijzen zijnen nooit
volprezen naam, wy verkondigen zijne eer,
vermelden zijnen lofwant wij weten, dat
zijne goedheid de eenige, eeuwige bron is
van onze grootheid.
A. S.
tÜl) ellllO
Omtrent de verhouding van den arbeid aer
dia/coniën tot den Kerkeraad gaf Dr. Rutgers
het volgende belangrijk advies:
De genoemde vraag is van zeer ingrijpen
den aard. Zij betreft niets minder, dan de
grondslagen van de kerkelijke regeering en
van alle kerkelijk samenleven iu het alge
meen. Immers, zij heeft rechtstreeks be
trekking op de roeping en de bevoegdheid
van allen, die in eenig kerkelijd ambt zijn
en dan niet slechts van de enkele Kerke-
dienaren op zich zeiven, maar ook van de
kerkelijke vergaderingen, waarin zij samen
komen.
Ten aanzien van dit puut mag natuurlijk
als bekend en als voor den ganschen Ker
keraad vaststaande ondersteld worden, wat
in de Bevestigingsformulieren omtrent de
ambten van Dienaar des Woords, van
Onderling eu van Diaken uit Gods Woord
wordt afgeleid. Daaruit volgt, dat in ieder©
Kerk de regeering is opgedragen aan de
gezamelijke Opzieners, d.i. aan den Ker
keraad, die dus, in zyne qualiteit van