Van allen last en van allen stok en van
allen drijverstaf komt Hij lien vrij maken.
Hij komt dit voor hen doen en aan
brengen en dan laat hij het met macht
en zoetheid hun aanzeggen, in hun con
sciëntie afkondigen. Dan begint hun geloof,
dat Hij hun mede verwief en deed schen
ken, dat licht ook aan te nemen, en voor
zoover zij zij het aannemen, voorzóóver
verdwijnt dan ook de nacht met al zijne
naarheid en vrees en schrik en bangheid en
ia er blijdschap en verheuging voor het
aangezicht Gods.
Jezus het licht, door zijn persoon, zijn
werk, zijn woorden en door de gaven en
weldaden, die in Hem zijn. Toen Hij in
Zijne lijdelijke en dadelijkegehoorzaamheid,
in Zijn gerechtigheid en heiligheid aan het
volk geschonken werd, toen ging over
hetzelve het licht van Gods welbehagen
op, en toen was er reden voor de hemel-
sclie heirlegers, om hun woudersckoon en
zoet en troostvol lied boven Betklekems
velden te zingen.
De ziel, die het, zij 't ook door den
dienst van menschen, waarlijk van God
hoort, wat in Jesaja 9 1 wordt verkon
digd, zij maakt zich op, zij wordt verlicht,
haar licht komt en zij doet als de herders
van Bethlehem, over het zien en genieten
van dit licht looft en prijst zij God.
Voorwaar, dit Schriftwoord mag eeue
goede belofte heeten om hen die zij aan
spreekt, om haar iuhuud en haar vrucht,
maar ook nog, om den waarborgdien zij
geeft.
Er is ook voor een die gelooft, ja juist
voor een die leeft en gelooft zoo drin
gende behoefte aan een waarborg, die het
geloof versterkt en te hulp komt. Dit
bleek in Abraham, in Zacharia, in Maria,
in Simeon. Dit blijkt uit de sacramenteele
beloften en teekeuen, welke de Heere hun
gaf.
Juist omdat Abraham, omdat Maria van
Nazareth gelooft, omdat zij de belofte van
het zaad geloovig aannemen en met heil-
begeerte uitzien naar de komst van den
beloofde, daardoor juist raken beiden een
oogenblik in verlegenheid over de vraag,
hoe zal het geschieden, hoe zal 't komen,
want zij zijn machteloos en onbekwaam
om tot stand te brengen of uit te werken,
datgene, wat zij in 't geloof hebben aan
vaard.
Er is in die verlegenheid maar één
troost: »geen ding zal bij God onmoge
lijk zijn
Om dien troost te kunnen aangrijpen, om
daarmede zich in het wachten en uitzien
te midden van felle bestrijding te kunnen
staande en gaande houden, heeft het ge
loof steun en versterking noodig.
Welnu deze belofte is zulk een steun en
sterkte.
Immers deze profetie woarborgt de komst
èn de werking èn d -> vrucht van het Licht.
Zij is toch de openbaring van Gods onver-
anderlijken raad en onweerstaanbaar voor
nemen omtrent de zaligheid en de zalig
making Zijns volks. Jesaja 46 10.
De Heere liegt niet in Zijne vertroos
tingen
Hij neemt zich niet alleen voor, om te
troosten, maar Hij bepaalt tevens de we
gen en middelen waardoor de verlichting
en vertroosting zijn volk zullen geworden.
In het derde vers van Jesaja 9 wordt
de verlossing, in Gideons dagen geschon
ken, als beeld en ouderpaud gesteld van de
hier toegezegde verlichting.
Lit zich zelf zal het Licht verschijnen
en schijnen en Zijn werk doen.
De gewisheid dezer belofte verhoogt nog
O O cD
hare dierbaarheid.
Verlichte de Heere mede door dit Woord
ons hart alzoo, dat wij een blij Kerstlied
kunnen zingen.
Kerkelijke Berichten.
Volkstelling
Om alle verwarring te voorkomen en
eenparigheid te bevorderen, leggen wij ons
bij het advie3 van den Kerkeraad van Mid
delburg in zake de volkstelling neder, en
dringen nu ook wij er ten sterkste op aan,
dat in alle onze vrij gemaakte kerken allen
zonder onderscheid de achtste vraag zullen
beantwoorden inet de woordenbehoort
tot geen Kerkgenootschap, maar is van
de Gereformeerde gezindheid.
Dit is volle waarheid. Immers in de
Nederduitsch Gereformeerde of Hervormde
Kerken van Zeeland, welke tijdelijk doleeren,
heeft de kerkeraad naar zijn ambt en dus
naar zijn recht het Genootschap met zijn
organisatie verworpen en de geuootschaps-
banden verbroken
In die Kerken behoort geen enkel lid
meer tot het geuootschap, dan die tot het
genootschap wil behooren, dan die onwettige
besturen en instellingen verkiest en erkent
in de plaats van den wettigen kerkeraad
en van de wettige Kerkenorde en Belijdenis.
Indien een lid dier kerken invult achter
vraag acht, dat hij behoort tot het Neder
duitsch Hervormde. Kerkgenootschap, ver
werpt hij daarmede de reformatie zijner
kerk en den wettigen kerkeraad, dan kiest hij
daardoor vóór den quasi-kerkeraacl en voegt
zich zelj bij een genootschap dat wil, dat een
mensch en dat niet Koning Jezus in de
kerk regeeren zal.
Men zegtmaar uw naam staat nog op
het lidmatenboek van het Genootschap. Gij
moet dan eerst uw naam van dat boek laten
schrappen.
Van deze bewering is geen woord waar.
Het lidmatenboek, waarop onze namen
staan of behooren te staan, is niet van het
genootschap maar van de Kerkvan die
kerk waarvan wij lid zijn en blijven. Dat
nu het beheer over dat lidmatenboek zoo
wel als het beheer over alle andere eigen
dommen der kerk aan de wettige opzieners
en verzorgers hier onthouden wordt en
elders ontnomen is, dat verandert in deze
waarheid niets.
Al is dat lidmatenboek door allerlei
onwettige af- en bijschrijvingen, ook nog
zoo onbruikbaar geworden, het is en blijft
het boek der kerk en er bestaat voor ons,
leden der kerk, geen enkele reden, waarom
wij aan daartoe onbevoegden zouden op
dragen of verzoeken, om onze namen van
ons lidmatenboek te schrappen.
Het duplicaat-lidmatenboek doet in zijn
naam reeds zien, dat het niet een nieuw
lidmatenboek is. Dat mag ook niet, want
de Nederd. Geref. kerk is geen nieuwe kerk,
doch slechts de oude kerk, die om tot
reformatie te kunnen komen, aan het
genootschap alle macht en recht op haar
erve heeft ontzegd.
Even noodzakelijk het is, dat op het
stadhuis registers van den burgerlijken stand
zijn, even noodzakelijk is het, dat in de
kerkeraadskamer doop- en lidmaten- en
I trouwboeken zijn.
De duplicaatboeken, waarmede de kerke
raad zich, wie weet hoe lang nog, moet
behelpen, doen o. a. tevens zien, welke leden
der Kerk den echten kerkeraad en de kerk-
regeering naar Gods Woord erkennen.
Elk gereformeerde dus hier of aan andere
plaatsen, die het met den kerkeraad eens
is, dat ongeloof en revolutie niet in Christus'
kerk mogen regeeren en dat dus de kerkeraad
recht deed, met het Genootschap, dat naar
den regel van ongeloof en revolutie in de
kerk den baas speelde, buiten het erf der
kerk te zetten, elk zoo'u gereformeerde
moet achter vraag 8 op de kaart der volks
telling het antwoord zetten, dat hier boven
met dikke letters staat gedrukt.
Men zal we! op allerlei manieren trachten
u te bew6gen, om een ander antwoord te
zetten. Doch laat u dit te duidelijker be
wijs zijn, dat dit bovengeplaatste juist het
goede antwoord is.
Hit een samenspreking tusschen den
minister en de Ileeren Donuer en Lobman
in de Tweede Kamer is gebleken, dat de
regeering u niet alleen vrij laatom in te
vullen naar uw overtuiging, maar ook, dat
niemand u hierin bemoeilijken mag.
Laat u ook niet wijs maken dat, nu de
regeeriug verklaard heeft, dat zij het woord
genootschap" niet in den nauwsten zin
der wet wil opvatten, dat het er nu minder
op aan zou komen en het zoo erg niet
zou wezen, al vuldet gij in, dat gij tot een
genootschap behoort.
Dit zou wel erg zijn.
Want vooreerst zegt gij dan eene on
waarheid, en ten andere acht een gerefor
meerd mensch het zondeom van de kerk
een genootschap te maken.
Gij kunt natuurlijk wel door een ander
uw kaarten laten invullen, mits gij ze dan
niet onderteekentvóór gij goed gezien hebt
dat zij naar uw opgaven zijn ingevuld
Mocht men u willen dwingen, tegen uw
zin uw kaarten te laten invullen, wees dan
zoo goed* dit ons te melden.
Zendingscongres
Ten vorigen jare benoemde de Voorloo-
pige Synode van Utrecht een drietal Pe-
putaten, om een congres voor de Zending
voor te bereiden.
Deze 'deputateu hielden in April dezes
jaars eene conferentie met afgevaardigden
uit de verschillende Classen tot bespreking
en voorloopige omschrijving van het con
gres en zijn taak.
Nu is vastgesteld, dat het Congres voor
de Zending D. V. zal gehouden worden
te Amsterdam op Woensdag en Donderdag
29 en 30 Januari a. s.
Referaten zullen gehouden worden door
Dr, A. Kuyper over, de Zendingdoor Ds.
de Gaay Fortman over, de Zending der
Gereformeerde Kerken in voormaligen tijd
door Ds. Schaafsma over, de Zending in