't Is toch alles verloren De voorzitter stelt thans aan de orde de eind beslissing- over de in de vorige vergadering be handelde begrooting voor het jaar 1890. Met meerderheid van stemmen wordt deze begrooting, wat de eindcijfers aangaat, thans verworpen en den scriba opgedragen tegen de volgende vergadering een gewijzigd concept ter tafel te brengen. Alsnn werd voortgezet de bespreking der per sonen, voorkomende op het grostal voor de be noeming van ouderlingen en diakenen, en daarna foedgevonden in de volgende vergadering de club- eltallen vast te stellen, waaruit de verkiezing dooi de mansleden der gemeente op nader te bepalen tijdstip zal plaats hebben.. Thans komt in behandeling het door een der leden ingediende voorstel, om gedurende de win termaanden in plaats van Zondagavond des na middags godsdienstoefening te houden, behalve bij de bediening van het H. Avondmaal. Met meerderheid van stemmen wordt dit voorstel aangenomen en tevens bepaald daarmede aan te vangen op Zondag 8 December a. s. De Voorzitter sluit de vergadering en draagt eeu der Broeders Ouderlingen op om voor te gaan in dankgebed. Van de Classes. De laatste Olassikale samenkomst in dit jaar van Nederd. G-eref. Kerken in Zeeland, die niet meer leven onder de Organisatie van '1816, heeft Woensdag 11. plaats gehad. Er waren '14 kerken door hun Opzieners te zamen. Ds. Wolf van Serooskerke had naar volgorde als Voorzitter de leiding der vergadering. Br. Crucq werd met instemming der vergadering tot scriba en eveneens werden Ds. Hulsebos van Vlissingen en Ds. Wolf van Axel tot assessoren aangewezen. In deze samenkomst, welke 's voormiddags te 10 uren aanving en des avonds te ongeveer '11 uren eindigde, werden in drie zittingen de op 't agendum gebrachte zaken afgehandeld. Bij de opening der vergadering werd Ds. Vrolijk van Zaamslag, die voor het eerst in de samen komsten der Classis verscheen, met een hartelijk woord door den Praeses verwelkomd. Voorwaar, irdien wij vergelijken tusschen December 18S7 en December 1889, dan is er een verblijdend verschil. Toen 6 ontkomen kerken en één Dienaar des Woords, thans 14 ontkomen kerken en 5 Dienaren des Woords. Doe de Heere, Wien alleen de dank en eere toe komt, beide getallen grooter worden, en kome de tijd, dat niet een Nederd. Geref. (Hervormde) Kerk in Zeeland meer onder de Organisatie van '1816 in schuldige en onteerende dienstbaarheid leve. Bij de vaststelling van de presentielijst werd er op gewezen, hoe noodig en Schriftmatig het is, dat elke kerkeraad twee Broeders afvaardige. Het gewicht en de verantwoordelijkheid der taak dei- afgevaardigden op een classikale samenkomst is, indien zij wei verstaan wordt, te zwaar voor één Broeder. Er kan ook bij de uitvoering van het gemeenschappelijk goedgekeurde veel ongerief uit voortkomen. Ook de Kerkenorde bepaalt, dat twee Broeders zullen afgevaardigd worden. Nu is zoo'n Kerkenorde wel geen wet van Meden en Perzen, geen juk, waaronder men de Kerken opnieuw brengt, en dient zij wel alleen om naar den regel 1 Corinthe 14 40 goede orde en eenparigheid in alle dingen te onderhouden, doch in dit opzicht bindt zij dan toch en moet zij blijven binden, tot dat het aan de Kerken gebleken is, dat zij tot iets bindt, dat niet naar Goas Woord is. Er waren 4 //ingekomen stukken-''' te behandelen. Daaronder het verzoek van den heer K. Werner, om met 1 Januari '1890 ontslagen te worden als Oefenaar der gecombineerde Classes Zeeland. Dit verzoek was in October ingekomen. De Classe besloot aan dit verzoek te voldoen, met dankzegging voor de door dezen Broeder aan de Kerken bewezen diensten. Van de gecombineerde Classen van N.-Brabant en Limburg was een schrijven om steun voor de Kerk van Helmond ingekomen. Het dringend noodzakelijke van dien steun werd aangetoond en het der kerken zeer op 't hart ge bonden, om toch het mogelijke ter voorziening in de benarde omstandigheden dezer zusterkerk te doen. Naar aanleiding van een derde ingekomen schrij ven besloot de Classe na langdurige beraadslaging met meerderheid van keurstemmen, om aan de leden der Nederd. Geref. Kerken aan te raden, om op de a chtste vraag, voorkomende op-de kaart dei- aanstaande volkstelling, te antwoorden als volgt: behoort tot geen Kerkyenootschupmaar is lid der Nederduitse/ie Gereformeerde Kerk van (in de plaats dezer stippeltjes moet dan de naam der plaats, waar men woont, geschreven worden). Sommige broeders waren bevreesd een ander advies te geven dan dat van den Kerkeraad der Nederd. Geref. Kerk van Amsterdam, openbaar gemaakt, o. a. ook in de Heraut van 24 Nov. 11. Zij wezen er op (en hierop werd ook door den voorsteller van bovenstaand advies met nadruk gewezen), dat men te Amsterdam niet over één nacht ijs was gegaan en dat een ander advies al licht verwarring zou geven. De meerderheid der BB. oordeelde echter, dat het boven aangeraden antwoord de volle waarheid en niets dan de waarheid bevatte, dat het zegt wat wij met èn wat wij wei zijn en dat het juist hierom bij dé volkstelling te doen is. De bekende overwe gingen, waarop het advies van den Amsterdam- schen kerkeraad steunt, konden hen niet overtuigen, dat zijn advies beter of wenschelijker zou zijn. Ten andere besloot de Classe naar aanleiding van hetzelfde schrijven, om de kerkeraden aan te raden, om voor die gemeenteleden, welke dit be geerden, dit antwoord in te vullen. Vervolgens was aan de orde het uitbrengen van acht rapporten over verschillende zaken, waaronder het rapport der kerkvisitatie over 1889 niet het minst belangrijke was. Aan de visitatoren werd opgedragen daaruit openbaar te maken, wat noo dig en dienstig kan zijn. Deze rapporten gaven tot soms breedvoerige be sprekingen aanleiding. Een derzeive stelde voor uit welke plaatsen de verstrooide geloovigen zich hebben te wenden, tot de kerken van Zaamslag, Axel, Tliolen, Poortvliet en Maartensdijk. Deze voorgestelde regeling werd met kleine wijziging goedgekeurd en wordt D. V. de volgende week publiek gemaakt. Ingevolge het rapport van den afgevaardigde naar de 11 October 11. te Utrecht gehouden ver gadering ter oprichting van een Nederlandsehe afdeeling van het Britsch-en Buitenlandsch Bijbel genootschap, werd besloten- dien Broeder weder af te vaardigen, om de wenschen en belangen dezer kerken kenbaar te maken en te behartigen voor zooveel dit kan in een vergadering niet van ker ken, maar van personen. Alle rapporteurs ontvingen den welverdienden dank voor hun meestal uitnemende rapporten en de deputaten voor de wijze, waarop zij zich van hun opdracht hadden gekweten. Er werd besloten, dat vooreerst nog geen gevolg zal worden gegeven aan art. 12 der Provisioneele regeling. De deputaten voor het geven van praeadvies in de kwestie//hoe bij de veranderde staatkundige en maatschappelijke toestanden art. 55 der Kerken orde met geweiischt gevolg kan uitgevoerd worden", verzochten en verkregen uitstel voor het uitbrengen van hun rapport tot de eerstkomende vergadering en werden gecontinueerd. Hetzelfde werd besloten, omtrent hen die belast waren met het ontwerpen van een schrijven aan nog niet ontkomen kerken. De vragen naar art. 41 der Kerken-orde werden door den voorzitter gedaan. De begrooting van ontvangsten en uitgaven der Classis voor 1890 werd voorgesteld, vrij breedvoe rig besproken met 't oog op de noodige zuinig heid, maar ten slotte, wat de eindcijfers aangaat, onveranderd goedgekeurd. Zij sluit in ontvangst en uitgaaf met eene som van i' 399, Hieronder is niet begrepen ontvangst en uitgaaf van 't Fonds voor hulpbehoevende Kerken. Verder besloot de Classe op voorstel der kerken van Axel en Zaamslag, om niet weder een Classi- kalen Oefenaar te benoemen. Twee andere voorstellen van die beide kerken werden door haar na langdurige beraadslaging ingetrokken. Evenzoo deden de afgevaardigden der kerk van Apnemuiden met een vraag door haar ingediend. fOp een voorgestelde vraag van Koudekerlce, hoe %.n laatste gehandeld moet met zulke leden dei- kerk, die eerst met de reformatie instemden, doch nu met woord en daad zich van deze afkeeren; wordt tengenoege van de afgevaardigden geant woord. Dwalende leden, die hardnekkig en ergerlijk dwalen houden men van 't II. Avondmaal af met de gevolgen daarvan. Men moet echter wel acht geven op de'oorzaken der dwaling. Alle dwalenden zijn niet gelijk te stellen. Ook moet men dwaling en dwalenden niet gelijk stellen met zware en ergerlijke overtreding en de verroUenden en ongeneeslijken die in het Formulier van den ban bedoeld worden. Op de door Vlissingen voorgestelde vraag wordt geantwoord, dat de daartoe gecommitteerde Diake nen in Januari of Februari a. s. D. V. de Provin ciale Diakonale Conferentie zullen bijeen roepen. Bij de omvraag verzocht Koudekerlce bespreking der kwestie ven het aanstellen van een plaatselijken Oefenaar; daar echter de omvraag niét dient om belangrijke kwesties aan de orde van behandeling in een tegenwoordige vergadering te stellen, daar dit verzoek een terugkomen eischt op een vroeger genomen besluit, en daar het reeds kwart voor elf uren des avonds is, geeft de praeses den raad aan Koudekerke dit voor een volgende vergadering te bewaren. Er is geen geval of persoon in deze samenkomst waarover censuur behoeft geoefend. Vrouwepolder zal D. V. voor de volgende sa menkomst de oproeping doen. Hierna gaat de Voorzitter voor in dankgebed en sluit hij deze vergadering. Het was een goed en broederlijk samenzijn. Geve de Heere over den verrichten arbeid Zijn zegen. Want ook hier bouwen de bouwlieden te vergeefs, zoo de Heere het huis niet bouwt. Ook hier zijn de arbeiders niets en is het God, die den wasdom geeft. Wij hebben dan altijd goeden moed. 2 Cor. 5 6a. Zijt gij er zoo zeker van dat toch. alles verloren is Is er geen hulp, geen red ding mogelijk? Nergens en bij niemand Als het zóó ver gekomen is, dan is het inderdaad treurig gesteld. Maar als iemand dat zoo zegt, dient hij er toch goede gron- deu voor te hebben. Het klinkt zoo hopeloos, zoo wauhopeud, eu het is, dunkt mij, wel het ergste wat iemand van zich- zelven, van zijne zaken, of van andere menschen zeggen kan. Het wil zeggen t doe geen moeite meer ter redding spreek er zelfs niet meer over, het is alles ver- geefsch. Menigeen heeft deze verklaring uitgesproken in moedeloosheid, en later toch gezien dat 't niet zoo geheel hope loos stond, met hem of zijne zaken. Dat terugzien kan tweeërlei zijn. Het is moge lijk dat hij door welke omstandigheid dan ook, nieuwen moed zich voelde ingestort* om op te richten de trage handen en de slappe knieën, en 't giug van dit oogen- blik af uitnemend. Ook kan het zijn dat iemand terugzieten, tot bezinning geko men, zeggen moet »ik heb den tijd voor bij laten gaan; toen was er nog redden aan, nu is inderdaad alles verloren. Het is dus niet altijd zeker dat alles toch verloren is, ook al wordt liet zoo gezegd. Maar het duidt in elk geval eenen gemoeds toestand aan, die begrijpelijk is indien men de oorzaken maar goed kent; goed te keuren is het evenwel niet. Op geestelijk gebied kan het eu zal het de profetie zijn van ophanden zijnde redding, indien slechts deze woorden, waarlijk den toestand des gemoeds uitdrukken. Toch zal er in zulk een toestand een andere toon gehoord worden. Het woordje: »tochf' dat iets onverschilligs aan den zin geeft, zal er doorgaans niet in voorkomen. Dat is wel de kreet van het wanhopende, maar niet van het verslagen hart. JSr is iets in van Kaïn die tot God zeide Mijne misdaad is grooter clan dat zij vergeven worde!'* Daar hebt gij het wegwerpen van God in den vorm der radeloosheid. Zoo is de uitroep »'t is toch alles verloren godde loosheid. Het zachte, het klagende, het weemoedige is er niet in. Al is de verslagenheid, de verbrijzeling des harten nog zoo diep, en de strijd nog zoo hevig, dan zal bij zoo een, vraag het (Overgenomen.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1889 | | pagina 2