wijs en tuelit zijn eigen huis weet te
doen wandelen in de paden des Woords,
hij dan ook niet bekwaam is, om een ge
heels gemeente te helpen regeeren. Verder,
geen nieuweling (d. i. niet iemand, die pas
tot geloof en bekeering kwam), de hoog
ernstige reden, waarom dit niet magvoegt
de Schrift er onmiddellijk bij. Ook moet
dan de Ouderling nog een goed getuigenis
hebben van degenen, die buiten zijn.
Wat nu aangaat de Diakenenvan hen
schrijft Paulus aan Timotheus, dat hij alleen
zulke mannen verkiesbaar mag achten die
zijneerbaar (d. i. eerwaardig, achtens
waardig), niet tweetongig (d. i. niet een
man die over dezelfde zaken en personen
op tweeërlei wijze spreekt, al naar 't uit
komt, dus een onoprecht man), niet die
zich tot veel wijn begeven (dus geen drank-
slaven, geen menschen die aan den drank
zijn), geen vuilgewinzoeker (zie boven),
houdende de verborgenheid des geloofs (d. i.
het evangelie der zaligheid, het woord der
waarheid dat alleen door het geloof wordt
verstaan, toegestemd, aangenomen en be
leden. Het moeten dus mannen zijn, die
de gave des geloofs ontvingen en de waar
heid zuiver belijden) in een rem geweten
d. i. zij moeten in al hun daden, zoowel
wat de inwendige beweegreden als wat de
uitwendige handeling aangaat, zich zooda
nig vrij houden van alle menschelijke en
vuile drijfveer of prikkel of neiging of
richtsnoer, en zich zoo alleen laten leiden
en regeeren door de geloofde en beleden
waarheid Gods, dat zij zich voor Gods
Wet en getuigenis van niets kwaads be
wust zijn.) Verder worden dan nog een
paar zaken genoemd door Paulus, welke
ook reeds voor de ouderlingen vereischt
zijn.
Hierbij moet nu vooral nog gelezen
Titus 1 511, waarbij men ter verkla
ring de kantteekening van zijn Staten
bijbel gabruike.
Het spreekt wel van zelf, dat niemand
tot een dezer ambten bekwaam is, indien
men zou willen eischen, dat al deze gaven
en eigenschappen in volkomenheid bij een
broeder moesten aanwezig zijn.
Neen, deze zaken moeten er zijn, hetzij
reeds in meerdere of mindere mate ont
wikkeld, of voor 't minst sommige reeds
ontwikkeld, geoefend, andere nog alleen
in aanleg, dus wel aanwezigmaar nog niet
geoefend zijnde.
Ook in dit opzicht is dus de verkiezing
van ouderlingen en diakenen geen lichte
taak. Veel gebed, groote omzichtigheid,
ernstige beproeving, (op welke wijze dan
ook verricht), geen overhaasting, goede
kennis des Woords is daarbij noodig.
Nu kan en moet. men ook in deze zaak
wel roeien met de riemen die men heeft,
mits men maar niet een der eischen van Gods
Woord late vallenmits men dat maar
niet als regel ga volgen mits men maar
blijft erkennen, dat het anders moet wor
den, dat het door onze zonde nu zoo ge
worden is, als het is, dat het gebrek in
dezen niet tot eere Gods is, voor zooveel
ons aangaatmits men maar met schuld-
belijden alle gegeven middelen aanwendt,
om goede en bekwame mannen te ver
krijgen.
Dat wij roeien moeten met de riemen,
die wij hebben en die, om maar iets te
noemen, veel te weinig in getal zijn, dat
is de vrucht der deformatie iu de leden
in de tuchtin de regeering der kerkin de
ambtsdragers.
Het gebrek kan dus niet hersteld, voor
dat het tot reformatie kome bij genoemde
personen en zaken. Voorzóóver de refor
matie vordert, inzóóver zal ook het herstel
van dit gebrek worden gezien.
Daarom moet men bij de verkiezing van
Ouderlingen en Diakeuen, en dit is onze
laatste opmerking, toch vooral zulke man
nen benoemen die de reformatie verstaan,
die begrijpen en doorzien wat zij is en wil,
en die haar van harte begeeren en bereid
zyu met alle krachten en gaven haar te
dienen.
Wij moeten mannen hebben, die van
alle zucht tot separatie afkeerig zijn.
Mannen, die geheel de gedoopte
kerk, die de gedoopte natie met hare
overheden en rechters en edelen opeischen
voor de eere en den dienst des Heeren.
Mannen, die verstaan, dat de Kerk be
hoort te zijn een stad boven op een berg
liggendedie openbaar wordt aan allen,
dat zij naar Gods Woord is en moet
zijn het zout der aarde, het licht der
wereldMannen, die ecnige vordering
gemaakt hebben in die echte liefde, die
niet allereerst doet zien op hetgeen ons
zelfs is, maar die allereerst en meest
vraagt naar hetgeen des anderen is.
Wij moeten ambtenaars hebben, die
verstaan en gevoelen, dat hun benoeming
hun oplegt, dat zij heel de Gemeente
en niet een deeltje daarvan, zoodxa maar
mogelijk hebben to bearbeiden, en die,
zoo dikwijls het maar onder hun bereik
ligt, toonen, dat zij meenen, wat zij be
lijden.
Ieder, die al het bovenstaande als e8n
verstandige gelezen heeft, zal erkennen,
dat dit niet een eisch is boven of naast
het Woord, maar rechtstreeks daaruit
voortvloeiende. Een eisch, die om der
wille van de omstandigheden en van
den toestand der Kerk, zoo sterk op den
voorgrond moet wordou gesteld.
Wat de Diakenen nog in 't bijzonder
aangaat, dat moeten mannen zijn, die
inzien en erkennen, dat het werk van
den barmkartigen Hoogepriester onzer
belijdenis, wier knechten en ambtenaars
en instrumenten zij zijn, nog wat an
ders is dan wat geld ontvangen en uit
geven. Vooral in onze dagen mogen
het wel wakkere mannen zijn, die niet
alleen uit 's Meesters en der apostelen
woord en daad hun taak hebben bestu
deerd, maar die ook een diepen blik
hebban geslagen iu de maatschappelijke
krankheden en wonden, die weten wat
bederf er woelt, die lust en roeping ge
voelen om door daden van barmhartigheid
de Kerk te doen kennen als het zout der
aarde
Hoeveel zou er nog over deze zoo
hoogst gewichtige zaak te zeggen zijn.
Doch zij dit voor het tegenwoordige
genoeg.
Dit is duidelijk, noch met lafEen spot,
noch met bespottelijke hoogheid, noch
met vroom gezucht kau men zich van
het in deze opstellen gezegde afmaken.
Zij die verstaan, dat het gezegde naar
Gods Woord alzoo is, zij zullen gewis be
hoefte gevoelen, om zich te sterken en te
bemoedigen, ja voor moedeloosheid te be
waren en de hope te behouden, aan het
Woord des Meesters, »de dingen die on
mogelijk zijn bij de menschen, zijn mogelijk
bij God
JS©i*lsolijSi© SESejrie'xteai.
Het onderstaande schrijven van het Lo
caal-Comité ten behoeve van de Gerefor
meerde kweekschool voor ouderwijzers en
onderwijzeressen te Amsterdam, moesten
wij reeds enkele weken wegens plaats
gebrek laten liggen. Het viude nu een
plaats en worde met aandacht gelezen.
Aan
Belangstellenden in het Christelijk Onderwijs.
Zooals IJ bekend is, was ook de Kweek
school voor Onderwijzers en Onderwijze
ressen te Amsterdam bijna het slachtoffer
geworden van den strijd op kerkelijk gebied.
Doch hoewel haren ondergang nabij, bleef
zij door 's Heeren genade en de volhardende
trouw van ijverige mannen bestaan, ja
werd zelfs op breederen grondslag gelegd
dan vroeger en strekte zij hare zorgen niet
slechts tot de Scholen onzer Gemeente uit,
maar gevoelde zij dat de behoefte aan dege
lijke Gereformeerde Ouderwijzers en Onder
wijzeressen over het geheele land bestond.
Daarom was het dan ook dat zij de deur
wat wijder opende en dat er ook plaats
gegeven werd aan hen die buiten Amster
dam woonden. Evenwel werden juist hier
door bare financiëele zorgen drukkender,
daar vele kweekelingen, nu niet slechts
onderwijs, maar ook huisvesting kwamen
vragen. Het schoolgeld dat i 80.be
draagt, wordt nu of later wel betaald,
maar zal de Kweekschool voortdurend tot
zegen kunnen werken, dan dient ook voor
zien te wordeu of althans tegemoet geko
men in de huisvesting van die kweeke
lingen, welke buiten Amsterdam woonachtig
zijn.
In navolging van wat door enkele
broeders in den Haag en elders onderno
men werd, kwamen de ondergeteekenden
op de gedachte ook een Locaal Comité"
voor Amsterdam op te richten en vond
hun voorstel een zeer gunstige ontvangst
toen zij het aan het Bestuur van genoemde
Kweekschool onderwierpen.
Maar een Locaal Comité alleen is voor
het doel niet voldoende, er moeten leden en
begunstigers zijn, Groote en kleine bedra
gen, zoowel jaarlijksehe als in eens, zullen
door onzen Penningmeester gaarne in
ontvangst worden genomen. Eene jaar
lijksehe bijdrage van f 2,60 geeft rócht op
liet lidmaatschap en ook tot het bijwonen
der openbare vergaderingen.
Tot zoover het schrijven van genoemd
Locaal-Comité,
De Broeders wenschen, dat ook de Ge
reformeerden in Zeeland deze Kweekschool
met hun belangstelling en gebed en gaven
zullen steunen.
Ook ware h6fc naar hunne meening wen-
schelijk, dat overal Locaal-Comités voor