Ben ik gevallen, ik zal weder opstaan.
sis kon ook een andere verdeeling der consulent
schappen geschieden.
Deze werd door de Classe als volgt vastgesteld.
Ds. Wolf van Axel werd aangewezen als Consu
lent voor Oostburg,. Ds. Wolf van Serooskerke
voor Grijpskerke en St. Laurens c. a., Ds. Klaar
hamer voor T holen, Poortvliet en St. Maartensdijk,
en Ds. Hulsebos voor Koudekerke en Arnemuiden.
Het "beslotene omtrent de aanwijzing der kerken,
bij welke verstrooide geloovigen zich hebben te
voegen, zal in een volgend nummer dezer Kerk
bode worden medegedeeld.
Zij nog vermeld, dat Ds. Wolf van Axel de
vergadering presideerde.
Geve de Heere Zijne goedkeuring over het be
slotene en moge het uitloopen op de eere Zijns
Naams en op de opbouwing der Kerk.
Micha 7 8.
(Slot.)
Wij zagen in onze vorige overdenking,
welke zoo menigmaal en ook in den laats-
ten tijd de oorzaken waren, dat 's Heeren
Kerk en volk tot een val is gekomen.
Wij merkten ook op, hoe de Kerk door
haar vallen aan de wereld oorzaak geeft,
om zich tegen den Heere te verheffen en
Zijn naam en recht te smaden.
Het bovenstaande Schriftwoord toonde
ons echter ook aan, dat de Heere Zijn
volk en erfdeel niet vergeet, dat Hij niet
verandert noch ontrouw wordt, ook dan
niet als Hij Zijne zoo ongestadige en
wederstrevige Kerk om haar trouweloos
heid en ongehoorzaamheid, ter verdrukking
en kastijding overgaf in de macht der
wereld.
Neen, Hij houdt Zijn toorn niet in
eeuwigheid, want Hij heeft lust in goeder
tierenheid, en daarom wendt Hij zich dan
nog weer in gunst tot het overblijfsel en
let op het geroep dergenen die bevende
voor Zijn Woord roepen »In den toorn
gedenk des ontfermens
En als Hij dan met ontferming weder
keert, dan ontdekt Hij zijn geslagen volk
en erfdeel recht diep aan hnn schuld en
zonde en bederfen dan lijden zij om
's Heeren wille zeer pijnlyke smarten en
diepe droefheid, welke hun echter niet
doodt maar tot genezing is. Dan is een
der eerste vruchten van dat wederkeeren
en van die droefheid, dat het volk, dat
's Heeren kerk zich bekeert van hare
booze wegen en dwaze handelingen, dat zij,
het oordeel Gods overnemende, tegelijk aan
den dienst der zonde zich onttrekt en met
afkeer de ongerechtigheid ontvliedt, en
weer de paden der gerechtigheid en waar
heid opzoekt en de gerechtigheid nawandelt.
Dan volgt ook dat uit de diepte niet
alleen roepen tot God, maar ook tegen
den wederpartij der roemen in God.
Verblijd u niet over mijo mijne vijan-
9 dinWanneer ik gevallen ben, zal ik
weder opstaanwanneer ik in duisternis
7>zal gezeten zijnzal mij de Heere een licht
i>zijn
Zoo roemt de Kerk, het volk dan niet
op zich zelf, niet met het oog op iets dat
in haar is, volstrekt niet op haar daad,
om zich van de zonde tot den Heere te
keeren en Hem weer aan te hangen en
na te wandelen. Neen, zij is in zich zelf,
in haar eigen weg en toestand geheel doem
waardig en verwerpelijk. Het zou recht
zijn, indien de Heere nu eindelijk Zijne
rechterlijke bedreiging vervulde en dit volk
verdelgde en zich een ander volk formeerde.
Ook is in haar geen kracht om weder op
te staan. Al ware het willen daartoe in
haar gewerkt, zoo zou toch het volbrengen
niet by haar ziju, indien niet de Heere
haar daartoe eerst en gedurig kracht en
wijsheid instort.
Maar zie, daarom juist roemt zy dan
ook alleen in God, in haar Jehova, want
Hij is weer bij haar en Hij maakte zich
weer op, om opnieuw het willen en vol»
brengen in haar te werken, en daarom,
daardoor en daarin kan en zal zij nu ook
weer werken en opstaan en in Zijn licht
Hem nawandelen en dienen.
De Heere heeft wel hard gekastijd en
nog voelt zij Zijne slagen, maar 't zijn
vaderlijke kastijdingen, de roede wordt door
liefde bestuurd, het werkt hare bekeering,
hare loutering. Zij kan noch zal daarin
omkomen, want de Heere is bij haar als
haar licht en als haar Koninklijke Raad
gever (4 9), als haar Herder (7 14.) De
Heere zelf zal de hinkenden verzamelen,
de verstootenen en verdrevenen weder
vergaderen en het overblijfsel stellen tot
een machtig volk (4 6 en 7.)
De Heere zal dit doen. De Heere be
keert Zijn volk. Maar als Hij het dan ook
bekeerd heeft, dan keert het zich tot Hem,
dan loopt het Hem achterna.
Dan zal de Heere zelf den twist Zijns
volks twisten en optreden tegen zijne weder
partij ders, tegen Satan en wereldmachten.
Ja, meer dan dat. Hij zal dan hare zon
den vergeven, en hare ongerechtigheden
dempen. Hij werpt hare zonden in de
diepten der zee (7 18 en 19). Dit doet
de Heere, omdat Hij genadig en barmhar
tig is, doch zonder Zijn recht te krenken,
want er zal een Broeder geboren worden,
door wien dit werk der bekeering bij de
overige broederen mogelijk wordt (5; len2).
Ja, er komt een ure, waarin de Heere
deze nu zoo kranke en onsierlijke Kerk
als een geheel rechte en reine zal uitbren
gen en haar stellen zal in het licht Zijns
aangezichts, en dan zal Zijne gerechtigheid
haar tot een verlustiging zijn (7 9), en
dan zal zij al hare tegenpartijders volkomen
overmocht hebben, en hare inwendige en
uitwendige vrede zal groot zijn (5 46).
Welke goede en troostrijke woorden zijn
het, die de Heere door den dienst van
Micha, Zijn knecht, ook thans nog tob
Zijn gevallen, kranke en gebonden Kerk
brengt, ook in Nederland.
Wat hier van geheel het volk geldt,
dat geldt ook van en voor den enkelen ge-
loovige personeel.
Laat ons nauwkeurig acht nemeu op
dit profetisch woord. Het is zeer vast.
Hoeveel troost en bemoediging en ver-
O O
sterking, hoe kostelijke raadgeving en
besturing, welk een grond van hope en
roem schenkt de Heere hier voor de ziele,
voor het gedoopte huisgezin en ook voor
de zienlijke Kerk.
Mocht er nu maar een gezant en de
Uitlegger bij ons gevonden worden om
van 's Heeren wege in deze dingen ons
tot verlossing en genezing in te leiden.
Kerkelïj ke Berichten.
Met het bouwen der Keucheniusschool
op Java wordt nu een aanvang gemaakt.
De teekeniugen en bestekken waren reeds
geruimen tijd gereed, doch er hadden zich
moeilijkheden opgedaan met betrekking
tot de plaats waar de stichting zou worden
gevestigd, zoodat het bouwen moest worden
uitgesteld. Die moeilijkheden zijn nu op
geheven, en de school wordt nu gebouwd
op bet erf Rotterdam" te Poerworedjo,
overeenkomstig het oorspronkelijk plan.
Tot buitengewoon Hoogleeraar aan de
Vrije Universiteit zijn benoemd de Heeren
Dr. Geesink predikant te Rotterdam en
Dr. Mr. W. v. d. Bergh, predikant te
Voorthuizen.
't Is zeer te wenschen dat deze Broeders
vrijmoedigheid mogen vinden, om de be
noeming te aanvaarden en dat het HH.
Directeuren gelukken mag ook nog in
de Faculteit der rechten en der letteren
de nog open leerstoelen te bezetten.
Het is met het oog op deze benoemin
gen en andere, die misschien volgen, zeer
noodig dat de Gereformeerde Nederlanders,
meer nog dan tot hiertoe, deze Universi
teit met hunne gaven en gebeden en met
hun zonen steunen.
De Vrije Universiteit is, wat men hier
ook van lastere, niet opgericht ten behoeve
van ééne Kerk, maar is voor de natie. Zij
is een nationale zaak. Zij heeft het welwe
zen van Neêrland's volk op het oog.
Er moet een keer komen, een geheele
omkeering, in de wereld- en levensbeschou
wing van onze toongevende kringen, een
geheele omkeering in den geest en bet
doei van onze administratieve en wetge
vende en rechtsprekende machten de spil
waarom ons volksleven wentelt, de publieke
maatstaf deugt niet. Het is al ontleend
aan ongeloof en revolutie, en blijft" dit zoo
voortgaan, dan gaan wij gewis te gronde,
dan zal bet oordeel snel komen.
Die omkeering komt niet zonder een of
meer hoogescholen met den Bijbel. Zulk
een koogeschool is onze Vrije-Universiteit.
Wij kunnen haar niet missen. Elk gerefor
meerd Nederlander, die bet belang van
volk en kerk wel verstaat en liefheeft en
zich niet door allerlei bijzaken van de
hoofdzaak laat afleiden, zal voor deze
Universiteit bidden en blijmoedig zijn offers
voor haar brengen, en zoo dit op zijn weg
ligt, zijn zoon haar zenden.
Wij achten het een onverantwoordelijk
en diep treurig bedrijf om deze eenige
hoogeschool met den Bijbel tegen te staan en
den noodigen steun te onthouden, en alzoo,
volk en kerk ten verderve, de partij van
ongeloof en revolutie te sterken.
Neen, er behoorde geen gereformeerd
mensch te ziju, die niet jaarlijks zijn bij
drage hoe klein dan ook aan deze stichting
ten offer bracht.
Met name in Zeeland dient de belang
stelling voor deze zaak te ontwaken. Uit
tal van plaatsen waar Gereformeerden zijn,
werd nog nimmer één penning voor deze
school geofferd.
Dit is onverantwoordelijk.
Mocht het spoedig anders worden.