INGEZONDEN STUKKEN. dringen, betaal wat gij Mij sehnldig zijt, en, herstel wat gij bedorven hebt Hoe zou de Heere ook ooit iets van den eisch tot bekeering en heiligmaking aan Zijn Kerk en volk kunnen lateu vallen. Schrikkelijke toestand voor het volk Immers zij leven nu onder een heiden- sche wetgeving, gehandhaafd door heideu- sche rechters ailes is in dienst der afgoden gesteld, het recht van Gods Kerk bestaat voor Cnschan niet, het gaat alles naar den maatstaf van menschenwil en wijsheid. Er kon toen in Kano au geen grooter mis daad woiden gepleegd, dan iets op te eischen voor den dienst des Heeren. Dat noemde de overweldiger revolutie en op roer, en strafte het ook als zoodanig. In wat doodschen staat heeft het volk zich zelf gebracht Wil het den Heere dienen naar Zijn eisch, dan dreigt het zwaard van Cuschan, en wil het naar den eisch van den over weldiger hem dienen en den Heere met ter daad verloochenen, dan dreigt het zwaard des Heeren. Zoo de Heere niet zelf een verlosser en verlossing zendt, dan komt nu het volk om. Lezer, wat zegt u dit alles waaraan doet het u gedenken Of gaat het u misschien niet aan Wilt gij wellicht den eersten steen op Israël werpen KerUelij Ue Beriotvteu. Maar aanleiding van het nieuwe rechts geding, dat den leden der Kerk te Seroos kerke is aangedaan, hadden wij ons voor genomen heb een en ander in 't midden te brengen. Wij meenden echter aan het woord van Ds. Wolf den voorrang te moeten geven. Een enkel woord moet ons echter van het hart. Het komt ons voor, dat de veroordeel den in een zeer moeilijk en onaangenaam geval zijn geraakt. Immers naar 's rech ters vonnis zijn zij verplicht te betalen en naar Gods Woord mogen zij niet be talen. Zij hebben de betaling niet geweigerd uit boosheid, noch uit onwil, noch uit een geest van verzet, neen, maar omdat zij in hun consciëntie voor God overtuigd zijn dat die eisch onrecht en onwaar isèn omdat geên gereformeerd christen op eenige wijzenoch om eenige reden het genootschap van 1816 mag steunen en dienenwant dit is kwaad doen in de oogen des Heeren. Hierin is niet de minste verandering gekomen. Het komt ons daarom voor, dat nie mand dien eisch mag inwilligen, voor zoo veel het aan IiSmzelf staat dit te doenwant daardoor krijgt hij deel aan de zonde. Nu heeft de rechter van God de macht ontvangen om te vonnissen, en óók om zijne vonnissen te doen uitvoeren. Hij zal dus bevelen, dat men gerechtelijk zooveel van de bezittingen der gevonnisden zal verkoopen, als tot betaling van hetgeen zij geoordeeld worden schuldig te zijn, noodig is. Hiertegen mogen die Broeders zich niet verzetten. Zij moeten naar Go is bevel de gestelde machten onderdanig zijn in alle dingen, die hen niet tegen Gods gebod doen zondigen. Zij mogen niet uit boosheid, noch uit eigenwilligheid, noch uit een geest van verzet zoo handelen. Dat zou zonde zijn voor God. Deden zij het uit zulke beweeg redenen, dan zouden zij strafbaar zijn dan ware het maar beter te betalen. Met vasten en gebeden moeten zij hun hart onderzoeken en uitzuiveren, opdat zij zich in dezen zóó mogen aanstellen, dat Gods Naam en dat recht en waarheid, voor zooveel het aan hen hangtgeeërd worden. Ziehier ons gevoelen. Het zou kunneu zijn, dat wij in dit ons gevoelen dwalen. De zaak is om meer dan eene reden hoogst ernstig. Dat men dan uit Gods Woord de dwaling aantoone. Daartoe spraken wij ons uit. Ja, wij dringen er zeer ernstig op aan, dat deze zaak in de kerkeraden onverwijld worde behandeld, opdat men in de^en uit 's Heeren woord raad kunne geven. Terwijl wij er bij de Broe ders die vonuis ontvingen op aandringen, dat zij in deze met hun opzieners te rade zullen gaan en niet alleen op hun eigen oordeel afgaan. Daartoe toch gaf God de ambten, opdat Hij Zijn kerk door deze als door instrumenten uit Zijn Woord mocht onderwijzen. Dat men dus bid dend die ambten gebruike vooral in ge vallen als dit, waarin het schijntdat twee strijdende zaken ons opgelegd worden. Wat overigens de uitspraak van den Kantonrechter aangaat, meenen wij te moe ten verschillen van den geachten schrijver van 't ingezonden stuk. Het komt ons voor, dat dit vonnis for meel recht is. Een rechter kan noch mag een zaak anders beoordeelen, dan zij voor hem gebracht wordt. Nu is voor den Kantonrechter niet be weerd, dat de eischers, niet zijn de Ker- keraad en de Kerkvoogdij van de Ned. Hefv. Kerk, ook is niet bestreden de echt heid van het voorgebrachte lidmatenboek daarbij komt, dat de veroordeelden ver klaard hebben leden der Ned. Herv. Kerk te Serooskerke te zijn, en het is nu een maal zoo, dat geen onzer rechters wil erkennen het onderscheid tusschen Kerk en Genootschap ook heeft men in 't ge ding voor den rechter er niet op gewezen, dat de eischers in alle aiidere gevallen de gedaagden behandelen en beschouwen als niet tot hun genootschap behoorende. Laten de gevonuisden ook dit bedenken, dat het de vrucht en het billijke oordeel Gods over onze jarenlange zonde en on gehoorzaamheid is, dat Hij ons nu onder zulke banden laat komen dat de eigenlijke schade niet is aan de zijde der gevonnisden, maar bij de eischers, want zoo God het niet verhoedt, lijden zij in dezen weg schade hunner zielen dat het daarom eisch der barmhartigheid is, dat zoo er bidders onder de veroordeel den mogen gevonden worden, zij dan den Heere voor die eischers in den gebede mogen aanloopen, dat Hij zich over hen ontferme en hen tot bekeering leide, zij hebben deze voorbede zeer noodig. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Veroordeeld. Voor acht leden van de Nedord. Geref. Kerk te Serooskerke is de zaak van den hoofdelijken omslag tot een einde gebracht. Bij vonnis van 15 Juli 1889 werden zij door den Kantonrechter veroordeeld, om aan de Kerkvoogden der Ned. Herv. Kerk, afdeeling Serooskerke, den hoofdelijken omslag te betalen, waarvoor deze laatsten goed gevonden hebben hen op hun cohier aan te teekenen. Dit is voor deze acht personen geen geringe zaak. Zij moeten eerst mede in de kosten van hun eigen eeredienst voor zien en hun predikant bezoldigendan ook nog betalen in de belasting, waaruit de tractementen der Synodale predikanten ten deele gevonden worden, maar alsof dat alles nu nog niec genoeg is, worden zij nu ook nog gedwongen om te betalen aan den eeredienst van het Synodale Ge nootschap. Maar de Rechter heeft gesproken en in gehoorzaamheid aan Gods Woord hebben de veroordeelden zich onder hun vonnis te bukken. Geve God hun genade om het in stilheid te doen. In dezen Kerkbode willen wij echter een enkel woord over het vonnis in het midden brengen. Tot betaling van den omslag zijn de gedaagden veroordeeld, omdat in een ex ploit van 13 Febr. 1889 aan den Synodalen Kerkeraad, zij zich zouden gequalificeerd hebben als belanghebbende leden van de Ned. Herv. Kerk. Met bescheidenheid zij hier echter opge merkt, dat in genoemd exploit de gedaagden zich niet zoo maar noemden belangheb bende leden der Nederl. Herv. Kerk", maar zeer duidelijk bel tnghebbende leden van de Nederl. Herv. Kerk te Serooskerke." Er is toch een hemelsbreed onder scheid tusschen de Ned. Herv. Kerk of het Ned. Herv. Kerkgenootschap en de Ned. Herv. Kerk van Serooskerke. Met de eerste wil niemand, die in Serooskerke met de reformatie meegaat, iets meer te doen hebben, van de laatste echter, ook wei genoemd Nederd. Geref. Kerk van Serooskerke, denkt niemand zich af te scheiden. Dat nu in het exploit Ned. Herv. Kerk te Serooskerke moet verstaan worden in den zin van Nederduitsch Geref. Kerk, blijkt mijns inziens duidelijk uit hetgeen de voor het Kantongerecht toegelaten ge tuigen hebben getuigd. Immers zij ge tuigden, dat de gedaagden door geheel hun leven in de laatste jaren als door kerkgang, doen doopen van kinderen bij afgezette" predikanten enz. duidelijk getoond hebben zich te hebben afgescheiden van de Nederl. Herv. Kerk (Kerkgenootschap) en van alles wat van dat Genootschap op Serooskerke ook nog maar te vinden zou zijn. En als gedaagden nu reeds gedurende een paar jaren getoond hebben door daden zich af te scheiden van de Nederl. Herv. Kerk (Kerkgenootschap) kan ik toch maar moeilijk inzien, dat zij, door zich in Febr. 1889 te qualificeeren ais belanghebbende

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1889 | | pagina 3