Aan den anderen kant geeft Dr. van
Ronkel in zijn adres te kennen, dat het
de z.g. Hoog Eerw. heeren der Synode
>moge behagen, ter voorkoming van grooter
ellende in de kerk en tot samenhouding
van hetgeen anders dreigt uiteengerukt en
verstrooid te worden, een voorstel van wet,
langs den bij het Reglement voorgeschreven
weg, tot de kerk te doen uitgaan, waarbij
de kerk orde meer in overeenstemming ge
bracht wordt met de kerk leer.
Hieruit zou men weder afleiden, dat het
toch eigenUjk niet om kleiuigheden gaat.
Want hoe laag bukt een man als Dr. v. R.
voor de Synode Het moge der Syuode
behagen"! Het is, alsof hij tot den Sou-
verein der kerk nadert, om Hem eene
kostelijke gave af te smeeken. Mocht Dr.
v. Ronkel tot den gezalfden Koning der
gemeente met zijne smeeking naderen, om
moed te vragen, ten einde te breken met
banden, die hem er toe brengen aan een
gezelschap, waarvan de meerderheid den
Christus naar de Schriften niet belijdt maar
bestrijdt, als eene gunst te vragèn, wat het
recht der kerk is.
Ook ergert het ons, dat Dr. v. R. aan
het eind van zijn adres te kennen geeft,
dat het heil der kerk hem even als aan de
HoogEerwaarde Heeren der z.g. Synode
dierbaar is. Dat kan niet het gevoelen van
Dr. v. Ronkel zijn. Hij weet maar al te
wel, dat men Zion niet kan.liefhebben, als
men al de waarheden, waar de kerk in leeft,
al die mysteriën des geloofs, die de gemeente
belijdt, loochent. Het is niet aan te nemen,
dat Dr. v. Ronkel modernen, Groningers of
ethischen voor zich zou laten prediken.
En van de mannen, die hij niet op zijn
kansel zou dulden, onderstelt hij, dat hun
zijne kerk eveu dierbaar is als hem.
z. a. Kb.
Op Woensdag en Donderdag 26 en 27
Juni werd te Dordrecht de negende jaar
vergadering gehouden van de Vereeniging
voor Hooger Onderwijs op Gereformeerden
grondslag.
Woensdagavond ten 7 ure werden de
samenkomsten ingeleid met eene gebeds
ure, waarbij Ds. J. C. Sikkel, Van 's Gra-
venhage in de Westerkerk voorging en in
eene ernstige en hoogst belangrijke rede
de talrijke vergaderiug, naar aanleiding
van Spreuken 1 7 bepaalde bij de vreeze
des Heeren, als"het beginsel der wetenschap.
Donderdagmorgen ten 9^ ure, toen de
groote zaal van Musis Sacrum reeds vol
hoorders was, opende de daarvoor aange
wezen Voorzitter, Prof. Fabius, de negende
jaarvergadering door te laten zingen Psalm
68: 8, het lezen van Jesaia 3.1 en gebed.
Vervolgens bracht hij aan de talrijke
vergadering een welkomstgroet, waarbij hij
tevens wees op de roeping van den Voor
zitter en de vergadering beide tot bevor
dering van goede orde en vruchtbare dis
cussie, waarop hij in het licht stelt de
bete1ekenis der fransche revolutie voor
de wetenschap.
Deze revolutie, zegt hij, is niet uit be
hoefte aan hervorming geboren, want
daarvan was voor 17ö9 reeds ieder over
tuigd en waren reeds verschillende pogiu*
gen met meer of minder succes beproefd,
maar zi) heeft veeleer deze pogingen be-
moeielijkt.
Zij is geweest de toepassing eener theo
rie, waarvan niet hervorming, maar om
wenteling het doel was. Het was haar
niet te doen om misbruiken van het
staatsgezag af te wenden, maar om de
geheele staatsregeling omver te werpen, de
staatkundige verhoudingen om te keeren
en in de plaats der erkenning van Gods
souvereiniteit te stellen de souvereiniteit
van het volk.
Het ongeloof in de wetenschap der
vorige eeuw was de diepste grond der
revolutie. Zij had zich ontwend tot God
op te zien en moest toen wel naar de
diepte zien op het volk. De volkssouve-
reiniteit was dus niet haar levensbeginsel,
maar de doorwerking in de wetenschap
der verzaking van het Woord Gods.
De hoogere Openbaring, het Christen
dom, te isoleeren van de wetenschap wa3
haar doel, om ze vervolgens uit alle ge
ledingen van het menschelijk leven terug
te dringen, en, toen dit bereikt was, kon
de revolutie niet uitblijven.
Volgens de getuigenissen toch der meest
wetenschappelijke vertegenwoordigers van
het liberalisme staat dat op een basis, die
alle openbaring uitsluit.
De tegenwoordige wijsbegeerte stelt den
mensch boven God en het geloof en be
trouwen op Hem beneden dieop het schepsel.
Daar is tweeërlei wetenschap, die des
ongeloofs en die des geloof3, wier verschil
niet ligt in het wetenschappelijk talent
harer beoefenaren, maar in het uitgangs
punt, en wei of dat de vreeze des Heeren
is of niet.
De aanbidding der rede heeft geleid tot
het begrip, dat de wetenschap alleen kan
beoefend worden in handen van den Staat.
Dit is echter, door het bestaan dezer
tweeërlei wetenschap, eene onmogelijkheid.
Deze onmogelqkheid werd door ons
volk bij zijn weder opleven gevoeld. Het
beseft de noodzakelijkheid meer en meer
van Christelijk onderwijs en vrij onderwijs.
Er is voor de ontwikkeling der weten
schap geene verwachting, tenzij met de
liberale theorie gebroken worde, dewijl zij
gebonden is aan de ordinantiën Gods,
zonder welke zij een gebouw is zonder fun
dament.
Om deze reden is de ongeloovige weten
schap onvermogend geweest om het gebouw
der wetenschap hooger op te trekken en
de vastigheid zeker te makenzij heeft
die hoe langer hoe meer losgewrikt op elk
gebied van wetenschap, zoodat hare be
oefenaren zich niet toeleggen op de ont
wikkeling der wetenschap zelve, maar
ieder op die van zijn eigen systeem.
Tegen deze verwoestingen moet ons volk
en zijne nakomelingschap beveiligd worden
en onze jongelingschap worden beschermd.
Het moet verschrikkelijk zijn kinderen
te verliezen door den dood, maar kinderen
te verliezen door het ongeloof is voor
teeder levende ouders nog veel smartelijker.
Het is merkwaardig te zien hoe de belang
stelling in de wetenschap, nn zij aan onze
Vrije Universiteit weer in haar ware ka
rakter optreedt, onder alle rangen en
standen van ons volk herleeft, waarvan
ook deze vergadering getuigenis geeft.
Men voert ons wel eens toe, dat deze
belangstelling haar grond heeft in kerke
lijke of godsdienstige sympathie doch het
is beter, dat zij voortvloeit uit liefde voor
de hoogste waarheid dan uit vijandschap
daartegen.
Daarna hield prof. A. Kuyper een refe
raat over de wenschelijkheid van Kerkelijk
verband voor de Theologische faculteit.
Hij zegt onder meer, dat ook eene theo
logische faculteit niet van de Kerk moet
uitgaau, omdat haar taak is de wetenschap
pelijke beoefening der Theologie, maar zij
moet wel staan, als dit mogelijk is, in
Kerkelijk verband, zoo, dat de Kerk in
hare synodale vergaderingen mede-zeggen
schap heeft in de benoeming, schorsing en
ontzetting der Hoogleeraren en tucht kan
oefenen over het onderwijs.
Dit verband achten ouze statuten noo-
dig en de wenschelijkheid daarvan is door
onze Vereeniging steeds uitgesproken.
De Kerk ontving het Woord, dat vol
komen afgewerkt is, niet om daaraan iets
toe te voegen, maar om het te reprodu-
ceeren in belijdenis.
Zij heeft dit niet te doen in wetenschap-
pelijken zin, daar het vormen van belijde-
denis geen wetenschappelijk denkproces is
maar de geloofsuiting der Kerk als orgaan
des Heiligen Geestes.
Eene Theologische Faculteit nu is geen
orgaan van den Heiligen Geest en heeft
daarom de voorlichting der Kerk noodig,
van wie zij de belijdenis moet hebben,
welke zij niet zelf mag maken.
Dit verband kan echter nu nog niet
naar behooren en op veilige wijze worden
gelegd, omdat de Kerk van Christus zich
nog nergens openbaart in hare eenheid,
waardoor ook het gevaar voor de theolo
gische wetenschap bestaat te worden af
gevoerd met de eenzijdigheid eener enkele
groep.
Toch kan er, nu reeds meerdere groepen
van Kerken synodaal samen vergaderen
op den grondslag der belijdenis, door de
Bestuurderen in zake benoemingen, schor
singen of ontzettingen enz. advies van de
Kerken worden gevraagd.
Dienovereenkomstig stelde dan ook de
referent eene resolutie voor, opdat het
Bestuur, als het tot een dergelijk besluit
mocht komen, verzekerd zijn moge van
den zedelijken steun der leden.
De resolutie wordt met algemeene stem
men aangenomen.
Na eene pauze nam te 2 ure de Open
bare meeting een aanvang, waarbij de
Hoogleeraar Dr. F. L. Rutgers de vraag
inleidde
Waar moetvolgens den aard van de
Theologische wetenschapde opleiding van
aanstaande Dienaren des Woords geschieden
aan eene Universiteit of aan eene Kweek
school Bij de inleiding dezer vraag zeide
Prof. Rutgers onder anderen Wat weten
schap is, te beschrijven, behoort tot de
taak der encyclopedie en is niet met enkele
woorden te zeggen. Voor ons tegenwoor
dig doel kunnen we echter volstaan met
te zeggen, dat zij is, als zij aan menschen
wordt toegekend, de geordende inhoud van
wat aan de menschelijke waarneming zich