Daar bleef heb niet bij.
De scheidenden vormden tegenover de
plaatselijke Kerk, welke onder de Synodale
Organisatie lag, eene andere plaatselijke
Kerk, verklarende de oude voor eene valsehe
Kerk, en eischende van alle geloovigen,
dat zij de Gemeente, waarin zij geboren
en gedoopt waren, als Kerk zouden loslaten.
En velen klemden zich als antwoord daarop
weer vaster aan hunne Kerk èn aan de
Synodale organisatie.
De Kerken der geseheidenen mogen in
vele opzichten tot een zegen voor onze
Hervormde Kerken zijn geweest, maar in
dit opzicht zeker niet. Zij hebben die
Kerken niet zoeken te verlossen van de
Organisatie, welke haar vreemd was maar
zij hebben integendeel die Kerken geleerd,
in die Organisatie haar wezen te zoeken en
of zichzelve te verwerpen, of de Organisatie
te verdedigen.
Het is mij voor heden genoeg, Uwe
gedachten bij deze zaak ernstig te bepalen.
Het moet tot onze waarschuwing dienen.
Onze Kerken hebben gewis zeer gezondigd
tegen de ge^scheideneu, maar dezen hebben
ook zeker gezondigd tegen onze Kerken.
Mijne schuld en de schuld onzer Kerken,
die met de vloekwaardige Organisatie in
de verdrukking der broeders en zusters in
de dagen der afscheidiug hebben gedeeld,
wil ik van heeler harte belijden, maar
daarbij houd ik dan toch de aanklacht vol
tegen de afgescheiden broeders, die mèt
de Synodale Organisatie ook ojis en onze
Kerken hebben verworpen. Zeker deden ze
dit, meenende Gode een dienst te doen
en ik wil gelooven dat zij er nog geen
zonde in zien. Het gaat dan ook niet aan,
schuldbelijdenis hierover van hen te eischen.
Zij kunnen die schuld niet belijden, zoo
lang zij die niet zien. Toch geloof ik dat,
zal het goed komen voor God, de oogen
voor die zonde zullen moeten geopend
worden. Uw hart gevoelt het toch nog
neenhet was niet goed, dat men met
mijn en uw gedoopte voorhoofd niets meer
te maken wilde hebben. Dit was zonde.
En de hoogmoed, die zich aan die verwer
ping der Kerken verbond, was ondragelijk.
Daar heb ik altijd een diepen afkeer van
gehad en hoop die door Gods genade te
houden.
En mijn leven lang hoop ik die zonde,
zonde te blijven noemen. Het terugkeeren
tot de geref ornreerde Kerkenorde was mij in
de afscheiding een werk uit God. Maar het
prijsgeven der Kerken aan de Synodale Or
ganisatie was rnij volstrekt niet een werk
uit God. Kunnen de broeders afgescheide
nen dat niet inzien, de Hees e opene hunne
oogen; maar ik moet vrij blijven om, wat
ik zie, uit te spreken.
Daarom^wil ik ook vau ganscher harte
aan de Chr. Geref. broeders en zusters het
eerst de hand toestekenmijnschuld wil ik
belijden, al blijveu zij ook zonder schuld
belijdenis in kooge houding staan de schuld
onzer Kerken tégenover hen wil ik uitge
sproken zien, al is er in hun hart geen
snaar meer, die voor die Kerken trilt;
kerkelijke samenleving is plichtmatig en ik
wenseh die van ganscher harteaan alle
eigenwilligheid, aan alle behoefte om toch
ook zelf door hen in liefde gezocht te worden
wil ik het zwijgen opleggenmaar
stelt men den eisch om onze Kerken los
te laten in plaatsen, waar eene Chr. Geref.
Gemeente is, die voortgaat met de Synodale
Organisatie ook de plaatselijke Kerk te
verwerpen, dan zeg ik: de Heere beware
ons! Dar nooit!
De Organisatie sparen we nergens, maai
de Kerk, waar het we/.eu nog niet uitweek,
dekken wij met ons hart en ons lijf.
Want wie de plaatselijke Kerk prijsgeeft,
dib bouwt de synodale organisatie op.
Wie één broeder in zijn recht op de Kerk
loslaat, die verkoopt Jozef aan Egypte
die geeft kinderen aan de opgedrongen
moeder, die kweekt de vijandin der Kerk
van Christus.
Neen, het recht onzer Kerken zal plaat
selijk overal erkend worden. Der Kerk
niet der Organisatie. Opdat de banden tus-
schen de broeders worden hersteld, en alle
eigen ik" weer wegvalle in het samen
leven en sameu stryden voor de Kerk, die
God weleer hier geplant heeft. Vóór de
de Kerk, tegen de Synodale Organisatie.
O broeder breek niet met éón broeder
NooitLaten de broeders zien en gevoelen
en ondervindendat gij met hen niet breekt,
en nooit breken zult. Laten zij zien, dat
wij iets anders bedoelen dan scheiding.
Laat hen bemerken dat het ons om vrij
making, om weeropbouwing der Kerken te
doen is.
Laat de sluwe Synodale Organisatie niet
juichen, omdat gij of ik ooit ééne ziel aan
haar heb prijsgegeven.
Wij rusten niet, zoolang nog één enkele
in het gareu van haar bedrog gevangen
ligt.
Met broedergroete en bede,
t. t.
Gajus.
Zendings-Oongres.
Toen bij de Voorloopige synode der Ned.
Ger. Kerken ook de Zending ter sprake
kwam, bleek uit het Rapport der Depntaten
voor de kerkelijke ondersteuuing der Zen
ding onder de Heidenen, dat er nog ai
verschil bestond van gevoelen bij de onder
scheidene kerkeraden over de vraag: hoe
de Zendiug het best en het spoedigst
weer kan uitgaan vaa de kerk zelve
Sommigen achtten den tijd daartoe nog
niet rijp, anderen wilden daarmee wachten,
totdat de vereeriigiug met de chr. gerefor
meerden had plaats gehad. Enkelen von
den bezwaar, om de ingezamelde gelden
aan eene Zenclings-vereeaiging op te zen
den, die buiten kerkelijk verband stond
terwijl anderen meenen, dat daarin geener
lei gevaar kon steken, zoo althans eene
dergelijke vereeniging maar stond onder
geestelijk toezicht der kerk. Eén kerke-
raad drong zelfs aan op de ontbinding der
Vereeniging, uitgaande van Gereformeer
den, op dat de zending terstond en voor
taan vaa de kerk zou kuunen uitgaan.
Ook werd er gesproken over de oprichting
van een Classikaal fonds voor de Zending.
Broederlijk overleg is dus in dezen zeer
noodig. Daarop was dan ook reeds dooi
den Kerkeraad van Amsterdam aangedron
gen, terwijl die van Voorthuizen ten zeerste
in overweging gaf, een Congres te houden,
ter bespreking van de belangen der zen
ding. Dit zou voorbereid worden door
adviseurs, afgevaardigd door de Classen.
De Commissie van Praeadvies sprak üiede
de wenschelijkheid uit van een dergelijk
Congres, tot bevordering van kerkelijk op
treden, waarop behahe de Heidenzending,
ook al wat verder onder het begrip zen
ding kan worden gebracht, breeder zou
kunnen worden besproken.
Den andermaal gecommiteerden Deputaten
werd-door de Synode opgedragen, in over
leg met lDr. Wagenaar in eene geschikt
gelegen paats een Zendings-Congres saam
te roepen, ter bespreking van het werk
der Zending met daartoe afgevaardigde
leden van Kerkeraden. Door deze regelen
wenschteu wij er de broederen opmerk
zaam op te maken, dat bovenbedoeld Con
gres, tegen het einde van April zal worden
gehouden. Als de Heere Jezus ous door
dea H. Geest nu maar mag bewegen tot
barmhartigheid en geloof, zal het aan
belangstelling ook voor deze zaak ons niet
ontbreken en zal nu reeds een ieder, die
door zijne deelname aan het Congres zijne
ingenomenheid met de Zending wenscht
te toonen, in eigen kring voorbereidend
werkzaam zijn, op dat na onderlinge be
spreking met de vergaderde broederen men
iets moge gevorderd zijn op den zeker
goeden weg, om den Zendingsarbeid weer
te leiden in kerkelijk spoor. Inderdaad
belangrijke dingen zullen er zeker onder
de aandacht gebracht worden. Ook al
komen de broederen, gelijk wij gaarne voor
onderstellen spoedig tot overeenstemming
van den weg, dien men zal hebben te
volgen, dan blijven er nog zeer gewichtige
dingen ter behandeling over. B. v. Wat
is het eigenlijke doel der Zending De
eer en verheerlijking Gods in het vermelden
Zijner groote daden tot aan de uiterste
einden der aarde, of het heil van zondaars
in de toebrenging van Heidenen. Zeker
sluiten deze twee elkander niet uit, maar
gaan ze veeleer samen. Maar waarop
moet het eerst oog en verlangen gericht
zijn bij de behartiging der Zending (Je3.
12 4 en 42 4).
Welke zijn de grootste hinderpalen, die
den Zendingsarbeid belemmeren Hoe zijn
die weg t) nemen? Niet alleen in 't al
gemeen, maar vooral met betrekking tot
onze Koloniën. Zijn niet de verderfelijke
opium, de schandelijke prostitutie,- de op
leiding van vele onzer ambtenaren buiten
God en Zijn Woord om, al te zamen be
lemmeringen Wat is er te doen om met
Gods hulp hierin verandering en verbete
ring te brengen Hoe zou, wat thans zoo
schadelijken invloed uitoefent kunnen wor
den weggenomen Heeft de Kerk ook
geene roeping tegenover onze in de Oost
vertoevende soldaten Kan er niet weder,
als in de dagen van den bloei der O. In
dische Compagnie eenig verband gebracht
worden tnsschen den Koophandel en de
Zending Heeft de Kerk zich ook de uit
breiding van het Evangelie in Spanje,
waar soms heerlijke vruchten gezien wor
den op den arbeid der daar gevestigde
leeraars en medearbeiders, niet aan te
trekken Moet zij niet getuigen tegen
onrecht en geweld den broederen daar