dikwijls hij dit wil. Wie zal kei; hem be
letten De vloeker en de bidder, de Chris-
tusbelijder en de Christusloochenaar, gaan
er saam aan het H. Avondmaal. De een
gedenkt er een groot mensch, die als mar
telaar voor zijn godsdienstige en zedelijke
overtuiging,"stierf, de ander zoekt er ver
sterking van ïijn geloot in de verzoenende
kracht van Jezus' lijden en sterven, een
derde houdt er een liefdemaaltijd vol eigen
willige aandoenlijkheden. Deze gruwel is
niet goed te maken, door zooveel mogelijk
soort bij soort te laten aanzitten, en elke
soort te voorzien van een bij hen passend
predikant, want het is toch éen Avondmaaïs-
ïedienvig, aan éen Gemeenteen al zit men
in verschillende gebouwen, men zit als
éen geheel samen aan.
En of nu al ernstig gezinde predikanten
in hun prediking vóór, en bij, en na het
Avondmaal trachten af te manen degenen,
die naar hun meening niet mogen aan
zitten wat baat dit Daarmede is de
schrikkelijke ontheiliging^ van 's Heeren
H. Avondmaal niet weggenomen, Boven
dien mag gevraagd worden, of dat niet
.den naam van onzedelijk" verdient, als
men eerst alle man, op allerlei belijdenis
tot het- Avondmaal toelaat, en hun dan
gaat zeggen, dat- men alleen met één be
paalde belijdenis naderen mag.
Neen, het valt niet te ontkennen, het
Genootschap doet niet alleen niets tot
heilighouding van het Avondmaal, maar
het dwingt integendeel op allerlei manier
door zijn reglementen, om deze heiligheid
van 's Heeren huis te ontheiligen.
De onreine bedieningder Sacramenten
is in 't genootschap de regel.
Bij uitzondering vindt men hier of daar
eene kleinere Gemeente in het genootschap
met één predikant, waar alleen de zuiver
belijdenden en onergerlijk wandelenden tot de
tafel des He-eren komen. En ook daar kau
men niet zeggen, dat de kerk gebruikt de
reine bedieningen dat de Opzieners hun
ambtelijke belofte en roeping vervullen. Och
neen, het komt eenvoudig, omdat zij een
zeer groot deel der Gemeente zóó zeer
verwaarloozen, dat zij hen zelfs voorbij-
loopen als zij de Gemeente bezoeken het
komt, omdat men zich zelf wijsmaakt, dat
die menschen eigenlijk niet tot de Gemeente
behooren; het komt, omdat die gemeenteleden
openlijk verachters van God en Zijn Woord,
en van de heilige Sacramenten" zijn, en
dit toonen, door nooit meer naar Kerk of
Bijbel of Sacrament om te zien het komt,
omdat zeer vele van die gemeenteleden niet
weten, welke rechten zij volgens de regle
menten hebbenen kunnen laten gelden
het komt uit allerlei bijkomstige oorzaken,
maar niet omdat de kerk daar gebruikt
r»de reine bedieningder Sacramenten.
Zoo de kerk dat deed, dan moest zij door
haar Opzieners met gezag van 's Heeren
tafel afhouden of uitsMilen allen, die zich
met hunne bekentenis en leven als onge-
löovige en goddelooze menschen aanstellen";
en zij moest dit zóó doen, dat zij, wien het
aangaat wetenwij mogen niet naderen aan
's Heeren H. Avondmaal. Daarmede be
hoorde de Kerk dan minstens bij het»be
lijdenis doen" te beginnen.
Zóó en zóó alleen kan zij zeggen, dat
zij gebruikt »de reine bedieningvan het
Sacrament. Doch dit juist belet en verbiedt
heb genootschap.
Het dwingt de Kerk en hare Opzieners
tot de onreine bediening van het Sacra
ment, tot het plegen van een gruwel in
Gods oogen.
Alleen omdat de Amsterdamsche Kerkeraad
dien gruwel niet langer dorst bestaanis hij
door alle- Besturen eenparig uitgeworpen.
Zij, die dus in het genootschap, belij
denis doen", zoeken daarmede niet de reine
bediening der Sacramenten, want deze is
daar niet te vinden.
Doet men dit nu onwetendedan is het
niettemin zonde voor Goden zoo men dan
beter onderwezen wordt, heeft men over
zijn zonde schuld te belijden en met
.boete en berouw uit dien verkeerden weg
weder te keeren.
Vooral daar, waar de Kerk van het
genootschap en zijn reglementen verlost is,
wordt het een diep zondige handeling, toch
tot dat genootschap te gaan, om er op
genootschapsmanier zoogenaamd belijdenis
te doen.
O zeker, verreweg de meesten, zoo niet
allen, weten niet en verstaan niet wat zij
doen. De waarheid en werkelijkheid is
voor hen verborgen gehouden of verborgen
gebleven. Maar daarom juist Lezer, wordt
gij zoo schrikkelijk schuldig, daarom juist
is het voor u zonde, zoo gij zwijgtzoo
gij niet heb uwe doet bij die jeugdige dwa
lende leden uwer Kerk, om hen van die
daad af te manen en af te houden. Zulk
zwijgen is misdadig.
Gij moet uw ziele vrij maken van hen,
of God zal .eenmaal hun zielen van uwe
hand eischen.
Vergeet niet dat er een ure is geweest,
waarin ook gij met de Kerk voor hen
gebeden hebt, bij. hun doop.
Lees dat gebed aan 't slot van ons
doopformulier nog eens na.
Zoo gij zwijgt en hen maar laat zon
digen, zal dat gebed u eenmaal veroordeelen.
Kerkelijke Berichten.
In de Gddersche Kerkbode lezen wij het.
volgende, dat ook in Zeeland mag gelezen
en ernstig overwogen worden:
Bedenkingen beantwoord.
1 Men zegt: Rechters en Overheden staan u
tegen en veroordeelen udus uwe zaak
is niet recht voor God
Antwoord: Op zich zelf bewijst dit
feit nog niets. Art. 37 der Geloofsbelijde
nis zegt: hunne zaak, die tegenwoordig
van vele Regters en Overheden als ket-
tersch en goddeloos veroordeeld wordt, zal
bekend worden de zaak des Zoons Gods
te zijn."
Het komt alzoo aan op de gronden
waarop, en het richtsnoer waarnaar, rech
ters en overheden handelen.
Overigens is het waar, dat er in Jes.
1: 26a staat: »Ik zal u uwe rechters
wedergeven als in het eerste en nwe raads
lieden." Gods beloften falen nietmaar
deze volgen als vrucht van de waarachtige
bekeering, door Hem gewerkt en in vs. 15-19
beschreven, Zoeken wij zei ven het recht
in eigen kring uit te oefenen, dan volgt
wellicht straks ook de vrijsprhak der
rechters, en anders eens bij Jezus weder
komst.
2 Men zegtIndien Gods kinderen mede
gingendan trok ik ook mede, ia dan
eerst bleek het een werk Gods te zijn.
Thans nu zoovele bekende vromen van
verre blijvenis reeds daarmede de Do
leantie geoordeeld
Antwoord Wie meer let op het vrome
volk dan op Gods Woord, toont eenerzijds
zijne traagheid om juist aan dit laatste
alles te toetsen. Anderzijds stelt hij het
horlogie in plaats van de zon tot richt
snoer van den tijd. Vergeet nietpok in
Korachs tijd, kwam men op vóór des
Heeren volk tegen Mozes en Aaron, de
wettige opzieners (Numeri 16 41), en
hoezeer werd Israel gestraftToen Je
zus naar het kruis ging, verlieten Hem al
zijne discipelen.
Hoofdzaak is, of wij in Gods gunst
deelen, dan zal Hij ook onze vijanden met
ons bevredigen. (Spr. 16 7).
Wie om een leeraar of om de vromen
medegaat of tegenstaat, staat op verkeerden
bodem.
3 Men zegtWat ijvert gij toch een zui
veren kerkstaat bekomt ge toch nooit op
aarde.
Antw. Zeg dit eens aan uwe huis
vrouw, die tot schoonmaken van haar
huis zich beijvert. Zij zal kunnen ant
woorden juist, omdat er telkens opnieuw
stof en onreinheid komt, is telkens op
nieuw schoonmaak noodig. Wie dien daar
om staakte, zou schuld hebben aan degeheele
verwaarloozing van het huis. Alzoo is
het ook op geestelijk gebied. Ook aldaar
is dagelijksche bestrijding van wereld en
vleesch noodig door de kracht des H.
Geestes.
Hoofdzaak is, of ge uw' grond maakt
van een' kerkstaat, of van Christus alleen,
en of Zijne liefde u drijft tot reformatie
van kerk, huis en hart, naar zijn Woord,
door Zijnen Geest.
4 Men zegtMet het doleeren wordt men
niet beier. Is daar alles rein
Antw.Niet op het doleerenmaar op
het zich bekeer en komt het aan. Men kan
doleeren (klagen) over de zonden, en noch
tans zijne verborgene zonden en afgoden
vasthoudenMen kan breken met zonden
en nochtans een Farizeër blijven.
Het oordeel over eens anders drijfveer
en zieleostaat is nooit zeker. Wel heeft
ieder zich te bekeeren van alle afgoden en
eigenwilligen godsdienst op kerkelijk even
goed als op ander gebied.
Onderzoek u zelf, of ge Christus niet
slechts als Hoofd en Koning, maar ook
als Priester en Profeet begeert.
5 Men zegtWat kan ik alleen of met
weinigen doen in eene gemeentewaar
alles bijkans tegen schijnt
Ant.Al ging de gansche gemeente
mede, zoo ware dit valsche kracht, zoo
Christus niet in uw midden was.
Omgekeerd gebruikt de Heere naar de
Schrift gewoonlijk kleine middelen of wei
nige personen, om groote dingen te doen,
Zon de oorzaak uwer traagheid niet onge
loof en onbarmhartigheid zijn Een meer
letten op uw berekening dan op Gods beloften