Dit zou eigenwilligheid zijn, welke van God veroordeeld is. Een broeder die zonder wettige beroe ping gaat dienen, is geen dienstknecht Gods en mag niet als een ambtsdrager beschouwd worden. Blijkens de acte van meer dan een Sy node onzer Gereformeerde Kerken moet zoo iemand als een indringer en scheur maker naar do Christelijke discipline ge straft worden, en eveneens allen die zoo een volgen ,of erkennen. Zoo de uitwendige roeping naar het W oord loopt, blijft ook de inwendige niet uit, gaat er mede gepaard, Laat nu Brakel ons zeggen waarin die inwendige roeping of zending bestaat. Hij zegt: »Tot de inwendige zending (of roeping) behoort niet een extraordinaire (buiten gewone) insprake Gods. God doet dat »niet of zeer zelden, en men heeft daarop j>nu niet te wachten daar zijn andere zaken, waardoor men van zijn inwendige roeping kan overtuigd worden. Hiertoe behoort: le. Kennis van het ambt," en dan volgt eene beschrijving van wat het ambt is en waartoe het ambt dient. Die kennis moet men dus bij zich zelf vinden. Niet enkel in 't hoofd, maar vooral in het gevoelig bewustzijn des harten. Met lichtvaardigheid of luchthartig 't ambt te aanvaarden, zou dus bewijzen dat men geen inwendige roeping gevoelde. Dan vervolgt Brakel2e. JEenige kennis van zijn eigen bekwaamheid tot dat werkNiet alleen dat hij de goddelijke waarheden in den grond verstaat en met een beschou wende kennis zich t vreden houdt, maar dat hij de kracht van dien in zijn eigen harte gevoelt, en daardoor bekeerd zij, zoodat hij uit eigm bevinding daarvan spreken kan, en ook dat hij bekwaam heid nebbe zijn gedachten wel uit te drukken," »en" vervolgt hij: »al moet de beste zeggen wie is tot deze dingen bekwaam zoo moet hij zich evenwel bewust zijn, dat hij eenige bekwaamheid hebbe;" Se. „Ken bijzondere liefdea. tot Christusb. tot de Kerkc. tot de zielen" niet alleen der be keerden, maar ook der onbekeerdeu „4e. »ëen gewillige verloochening van dl wat aardsch ns, van eóre, van goederen, ja zelfs van 't leven »5e. Ken groote lust tot dat werk. 1 Tim. 31. Gedurige prikkeling om zich tot dat werk »den Heere op te offeren. Bekommering »of hij al geroepen wordt. Benauwdheid »over de bijoogmerken, als zij in 't harte opkomen, die gedachten doen hebben om »het werk te laten staan, als de zwaarte van 't werk, en zijn onbekwaamheid hem tegen het werk doen aanzien, en in hem »een genegenheid verwekken om van het werk ontslagen te mogen zijn, evenals »Mozes en Jeremiamaar dat de prikke lingen (n.l. zijns harten tot het ambt) evenwel blijven en de tegenredenen over- winnen, zoodat hij voor den Heere meer vrijheid heeft en zich gewilliger bevindt »als te voren, omdat hij door de tegen- redenen den grond zijns harten klaarder z>ziet als te voren, en dat zijn hart hem »niet veroordeelt, maar overtuigt van des-' zelfs oprechtheid in deze." Zietdaar al wat Brakel er van zegt. Uit deze vijf zaken heeft men zekerheid van zijn inwendige roeping. Natuurlijk zal bij den een dit en bij een auder dat wat sterker aanwezig zijn. Hoe eenvoudig is dit alles. Hoe echt schriftuurlijk. Hoe verschillend van de wonderlijke verhalen, die men over dat inwendige geroepen worden soms hoort opdisschen. Brakel spreekt hier van de inwendige roeping van Dienaren des Woords en van Ouderlingen. Wij stappen voor 't tegenwoordige nu van dit onderwerp af. Geve de Heere, dat ook door dit gebrek kig pogen, iets moge verricht zijn om de Gereformeerde Kerk ook in deze uit aller lei eigenwillige dwaalwegen terug te bren gen tot de wet en de getuigenis. JK ©rikelij li© BesrioSiteii. Het was ons ons de vorige week om verschillende redenen onmogelijk de bespre king der Concept-acte voort te zetten. Wij willen dit thans doen, en laten daartoe nu volgen punt 511 dier acte. 5. Ten einde het samenkomen in de meer dere vergaderingen geen looze schijnmaar volle iverkelijkheid zij, znllen alle particuliere kerken, die dusver in eigen kring classicaal saamkwamen, zich voortaan van deze ver gaderingen in eigen kring onthouden, en de ba rden losmakendie haar dusver hiertoe van rechtswege noopten. 6. De Classicale, Provinciale en Generale vergaderingen, die aldus uitsluitend op grond van de Kerkenordening van 1618/19 zullen samenkomen, voeren den naam van Classicale vergaderingen, Particuliere Synoden en Gene rale Synode van Gereformeerde kerken in Nederland. 7. Wat aangaat de verhouding van de kerken tot de Overheid, zoo wordt elke parti culiere kerk hierin geheel vrijgelaten, en heelt zij alleen zorg te dragen, dat zij het beginsel van de onafhankelijkheid der Kerk niet prijs- geve', te dezen niet- met eenige andere kerk gemeenschappelijkmaar alleen uit eigen hoofde handeleen geen bedingen aanga waardoor de vrije samenwerking met de overige particuliere kerken zou worden afge sneden of belemmerd. 8. Het bestaan van twee kerk formation in een zelfde stad of dorphoezeer ook beiderzijds in beginsel als niet normaal bescliouiodzal men om den nood der tijden dragenGod biddende dat door Zijn genade wegen mor/en geopend zoor den, om ook deze onregelmatigheid ten leste te doen ophouden. In afwachting waarvan beider kerkeraden hun goeden wilom nu reeds zooveel mogelijk deze breuke toe te dekken, zullen betoonenle. door ter sterking van de kerkelijke discipline niemand tot het II. Avondmaal toe te latendie ter oor- zake van belijdenis of wandel door den anderen kerkeraad in kerkelijke behandeling is genomen 2e. door over en zoeder elkanders leden tot het H. Avondmaal toe te laten 3e. door de regeling van de openbare vergaderingen der geloovigón zoovéél mogelijk met gemeenschappelijk overleg te doen plaats hebben4e. door ter onderhouding van correspondentie desver kiezend, over en weder een broeder naar elkanders vergaderingen af te vaardigen5e. door tegenover derden in alle zaken rakezide den eeredienst of de Gereformeerde be lijdenis gemeenschappelijk op te tredenen 6e. dopr de aankondiging van den tijd en de plaats der dzisgenaamde openbare Godsdienstoefeningen zoodra mogelijkgemeenschappelijk te doen plaats hebbezi. 9. Waar plaatselijk de neiging ontstaatom in nog naziwer verband, ook wat de formatie der kerken betreft, te treden, zullen beide kerker aden dit altoos met advies der Classisbij manier van contract doen, in zulk een voege en wijze, dat het eigendom en beheer vazi elks goed blijve gelij/c het is, en ook de ééne niet te maken hebbe met de verantwoording voor het goed des anderezi, maar dal voor de Bediening des Woords en der Sacra menten, alsmede voor de kerkelijke disciplinede beide Kerkeraden eene combinatie vormen. Ken proeve van- zulk een contract wordt hierbij gevoegd. Zie Bijlage Ken. 10 In zake de Kerkelijke goederen, de Diaconie - qoederezi en Scholen blijft elke particuliere kérk vrij, om deze te bezitten en te beheeren, op de wijze gelijk zij meenen zal dat zulks behoort. Kelder zijn alle kerken gehouden aan de Classis mede- deeling te doen van allé berichtezi, die zij aan de Overheid inzenden en van alle transactiën of re gelingen, die ten dezen met de Overheid zcorden gemaakt. 11. De goederen die eenige groep van kerken dusver gemeenschappelijk bezat, gelijk met name de fondsen en gebouwendie het eigendom zijn van de Christelijke Gereformeerde Kerk," blijven geheel ter beschikking van het Doel, van de Kerk of van de Deputatendie de Synode van deze groep in haar laatste afzonderlijke samenkomst daarvoor zal aanzoijzen. In geen geval mogen de kerken der andere groep zich hierin mengen. In de Concept-Acte wordt uitgegaan van een der punten, ten vorigen jare op de Kamper-Conferentie vastgesteld, dat n.l. de kerken plaatselijk voorloopig gedeeld zouden blijven, maar dat zij in de meer dere vergaderingen gemeen schappelijk zou den saamkomen en handelen. Zal dit in waarheid zoo geschieden, dan moeten natuurlijk noch de Gemeenten der Christel. Geref. Kerk noch de Nederd. Geref. Kerken langer elk in afzonderlijke Classen saamkomen. Deed men dit niet, bleef men elk op zijn eigen Classen vergaderen, dan hadden die Classen van gecombineerde Kerken al heel weinig te beduiden. Daar zou men dan al niet veel anders te doen hebben dan te redetwisten over de punten van verschil. Op die in artikel 5 bedoelde nieuwe Classen moeten dan behandeld worden de zaken, die het gemeenschappelijk belang der Kerken aangaan, en zulke zaken, die men in eene of andere plaatselijke Kerk niet tot een goed einde heeft kunnen brengen. Men zal inzien, dat die Classikale en Synodale samenkomsten dus het middel moeten worden, waardoor de gedeelde ker ken tot eenheid van overtuiging en han deling komen, Voor de Nederd. Gereform. Kerken brengt deze schikking dit nadeel mede, dat zij dan onderscheidene Classen hebben zullen, waarin zij niet één dienaar des Woords kunnen afvaardigen. Daar zal dus de handhaving onzer beginselen geheel overgelaten zijn aan de Opzieners. Terwyl uit de Christelijke Geret, Kerk in geene enkele Classe niet meerdere Dienaren kun nen afgevaardigd worden. Dit nadeel kan slechts ten deele door het samenkomen in particuliere en gene rale Synoden worden hersteld. De Christel. Geref. Kerk kan aan dit

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1889 | | pagina 3