r.
Een Jongen
laverzaad
ike ceterwten
K. LE COINTRE,
zijn, waarop het aankomt. Hiervoor is
geen enkele grond in Gods Woord. Daar
om vragen onze uitnemende formulieren
van bevestiging voor ouderlingen en dia
kenen en Dienaren des Wóords dan ook
niet: »of gij gevoelt in uwe harten, dat
gij wettig van Gods Gemeente, en boven
dien van God zeiven, tot deze heilige Dien
sten beroepen zijt?" neen er staat:»wet
tig van Gods Gemeente, en mitsdien van
God zei ven," enz.
Over die inwendige roeping, zoo de
Heere wil, een volgende week.
ïierlielïj Ue Berio (xten.
In ons vorig nummer brachten wij de
eerste 4 artikelen ter sprake, welke in de
Concept-acte de voorgestelde combinatie
regelen. Over artikel 4 zouden wij echter
in dit nummer nog een en auder zeggen.
Dit artikel bevat 4 bepalingenover
de eerste zeiden wij reeds onze gedachten.
In de tweede bepaling spreken de beide
Kerken uit, welke personen zij wel, en
welke zij niet tot het H. Avondmaal zul
len toelaten, en dat zij de Kerkelijke disci
pline naar Gods bevel wenschen te hand
haven.
Hier wordt niet iets nieuw3 bepaald.
Hetzelfde is reeds bepaald door onze Ker
kenordening, in art. 61 en in art. 71 en
72, en vloeit ook voort uit vraag en ant
woord 8185 van den Catechismus. Tus-
schen kerken, die begonnen zijn met de
verklaring, dat zy wenschen te blijven bij
de belijdenis, de 8 Formulieren van lenig
heid, de Kerkenordening en Liturgie der
Gereformeerde Kerken, had dan ook, dunkt
ons, deze bepaling veilig achterwege kun
nen blijven.
Dit laatste geldt evenzeer van de derde
bepaling in dit artikel vervat.
Ook nu reeds wordt iu de kerken in
doleantie niemand ten Avondmaal toegelaten,
van wien de kerkeraad bevindt dat hij af
wijkt van de Belijdenis, of die van on-
christelijken wandel is; terwyl dien leden
der Kerk, welke nog volharden bij hun
dwaling, en de onderlinge bijeenkomsten"
nalaten, om de scheurmakende vergaderin
gen van het genootschap bij te wonen,
openlijk wordt aangeraden, dat zij zich van
het H. Avondmaal hebben te onthouden,
zoolang zij in diei weg voortgaanaangezien
de opzieners hen toch niet zouden mogen
toelaten.
Eigenlijk moesten al deze leden persoon
lijk en ambtelijk worden bezocht en be
handeld, doch dit kan eenvoudig niet om
't gering aantal Opzieners en Dienaren.
In massa censureeren kan en mag de Kerk
niet doen du,t zou onbarmhartig, tegen
het Woord, en in strijd met onze ambte
lijke roeping zijn.
De derde bepaling zegt, dat wij niet
herdoopen zullen, en dat, z^o eenig kind
gedoopt is in den IS'aam des Vaders en
des Zoons en des H. Geestes, door een
persoon, die daartoe in zijn kring bevoegd
is, en met eene handeling die Doop bedoelde
te zijn, wij dan zulk een kind als gedoopt
zullen beschouwen.
Dus geen wederdooperij. Natuurlijk niet.
Dat is altijd in de Gereformeerde kerk
veroordeeld en gemeden als een kwaad.
De derde bepaling is dan ook vau meer
belang. Daar beloven Afgescheidenen en
Doleereuden, dat zij al hun krachten zullen
inspannenom de nog dwalende leden der
Kerken te recht te brengen. Zoo behoort
het ook.
Niet wachten tot de dwalenden tot ons
komen; neen, de tróuwe moeder, de trouwe
broeder, de trouwe herder gaat er op uit,
en zoekt het dwalende en verlorene, en doet
al het mogelijke om een zondaar van de
dwaling zijns wegs te bekeeren. Dit is
een deel van het ambt aller geloongen,
zoowel als van de Opzieners en Wachters
over het huis Gods, zie Jacobus 5 19, 20
Flebreën 12:15, 16; en Hebreen 10:21;
Handelinqen 20 2830.
Wat zou dat een winste zijn, indien
overal de Christelijke Gereformeerden met
de Nederduitsche Gereformeerden, zoowel
ambtsdragers als leden, zich vereenigden,
om de leden der kerken, welke nog in het
Genootschap verward en gebonden zitten,
in liefde te vermanen en te bearbeiden,
dat zij met de opnieuw van dwalingen en
misstanden gezuiverde kerk mochten mede-
gaan.
Deze bepaling is dus recht goed en
verblijdend.
Toch zal zij de Classes maar vooral den
gecombineerden kerkeraad, indien deze er
ooit komt, handen vol werk geven, want
de groote vraag is onbeslist gelaten, de
vraag, waarop de Gescheidenen een ander
antwoord geven dan de Doleerenden, n.l.
hoe moeten zij beschouwd en behandeld
worden, die niet met de reformatie mede
gaan en zich niet aan de opzieners der
Gereformeerde kerk onderwerpen?
Doch dit kan weer niet anders, want
in deze acte worden de zaken niet in begin
sel opgelost, doch alleen zulk eene regeling
voorgesteld, waardoor wat in overtuiging
op sommige punten gedeeld is, toch samen
wone en samen arbeide.
Nu heeft die derde bepaling van dit 4e
artikel nog een toevoegsel, nl. dat het
hier uitgesprokene nooit tot gevolg mag
hebben, dat iemand, die onder de orga
nisatie uitkwam, er weer onder rake.
Dit zou kunnen door vertrek naar elders.
Daar zou men kunnen vinden een vrij
gemaakte kerk in doleantie, waarbij men
zich kan aansluiten, en dan is alles in
orde. Men zou er ook kunnen vinden een
Gemeente der Christelijke Gereformeerde
Kerk, waarbij men zich dan tij lelijk zou
kunnen voegen, indien men daartegen geen
bezwaar heeft. Heeft men wel bezwaar
daartegen of is er op de plaats waar men
komt niet anders dan de historische plaat
selijke Kerk, liggende in de banden van
h-t Genootschap, dan zou men bij een
genabtiurde kerk, welke vrij kwam, kunnen
verzoeken om tijdelijke toelating tot de
sacramenten, liever niet om als lid te
worden opgenomen.
Want indien men zich voegt bij de
plaatselijke kerk, welke nog onder het
Genootschap is, dan zou het niet lang duren
ot de reglementen van het Genootschap
zouden komen dwingen tot datgene wat
Gods Woord verbiedt, men zou in conflict
komen en uitgeworpen worden. Zulk een
aansluiting aan die kerk zoude tot niets
dan tot noodelooze onaangenaamheden
leiden.
Bovendien uw attestatie bij zoo'n Kerk
indienende, kwaamt gij daardoor met haar
onder het anti-christelijke Genootschap, en
zoudt gij u weder in gezelschap begeven
van eene vereeniging die uit kracht van
haar wezen en van hare reglementen de
kerk verwoest, Gods volk vervolgt, Gods
Woord voor niets acht, en aan Jezus de
regeering over Zijn Kerk betwist. Tot zulk
een toestand moogt gij, eens verlost,
nimmermeer komen,
De Kerk, uit welker midden gij vertrekt,
moet u met alle haar ten dienste staande
middelen helpen, dat gij voor dit kwaad
bewaard blijft.
Wij hopen in een volgend nummer
verder te bezien, wat de overige artikelen
inhouden.
1 8) V E 11 I E X T [~E V.
Door Gods goedheid voorspoedig bevallen
van een welgeschapen Zoon S. C, RE-
ME BUS, geliefde echtgenoot van
J. A. DEKKER.
Middelburg, 27 Feb. 1889.
te koop, bij
L. GESCHIERE, Serooskerke.
van Prof. HUFELAND, tot genezing van
Doofheid en Ilardhoorendlieid. niet aan
geboren zynde. Flacon 5 cent.
Depot bij Mevr. E. JansenEicholtz,
Noordpoortstraat, en Mej. V. Oijen—
Laurense, Wagen aarstraat te Midde'burg.
te koop, bij
J. ADRIAANSE,
Molenaar, Zou^elande.
benoodigd in den Boekhandel van
n
Dr. PARTOIT'S Hoofdpijn-Tinctuur
neemt alle hoofdpijn weg, Prijs per flacon
met gebruik 40 cents.
Depót bij Mevr. E. JanseuEicholtz,
Noordpoortstraat, en Mej. V. Ooijen
Laurense, Wagenaarstraat te Middelburg.
In den Zeeuwschen Oud-Theologischen
Boekhandel van K. LB COINTRE te
Middelburg zijn tot lagen prijs te koop
eenige exemplaren van
Dachsel en Paterik, Polns Wels
Bijbelverklaringen.
Voorts eenige mooie quarto en folio
Staten-Bijbels, alsmede verschillende soor
ten Bijbels en Kerkboeken. Psalmboekjes
van af 20 cent en hooger.