ende des avonts, ende van diergelyke din- gen meer zy zullen haar daar toe zagte- lyk, ende nogtaus eerstelijk vermanen, ende dat na voorvallende gelegentheid zy zul- lenze aanmanen tot standvastigheid ofte versterken tot leidzaamheid, ofte aanprik kelen tot ernstige vreeze Godts die troost ofte b straffijge van doen hebben, zullen zy vertroosten ofte bestraffen ende, indien het de noodt vereyscht, aan hare Mede- Ouderlingen gestelt over de broederlyke bestraffiuge, 't selve aanbrengen, ende nef- fens dezelve verbeteren dat te verbeteren is na het gewigte der begane zondenzy zullen ook niet vergeten aan te porren, elk iu zyn VVyk, datse hare Kinderen zen den tot de Catechisatie. 3. Om dit in 't werk te stellen zal noodig zyn, dat men wetten eersten yeder Kerke afdeile in Wyken na de menigte, ende gemak der Geloovigen dat men over elke Wyk stelle byzondere Ouderlingen, die alle weke op zekere bestemde dagen in 't gemein in de Kerkeraat uilen bekent maken, hoe het in ieders Wyk toegaat, ende of de Ledematen hun wel dragen, ende de Ouderlingen moeten gedenken, datse niet alleeulyk voor de Gemeynte, maar voor Godt zelfs rekenschap zullen moeten geven van de Zielen die haar toebetrouwt zijn. 4 men .de verkoreue Ouderlingen na voor gaande openbare gebeden (want de opleg- gmge der handen wort haar ook in vryigheid gelaten), tot hare bedieninge toe laten. 8. De Ouderlingen moeten ook weten, dat tot hun ampt behoort, zieken te be zoeken ende te troosten: Hoewel ook zulks aangaat de Diaconeu, datse de zieken niet alleen verquikken met behoorlijk onderhout, maar ook ondersteunen met vertroostinge. Ende daarom zal 't van noode zyn, dat de Ouderlingen de naam der Zieken ende Behoeitigen aan de Diaconen in schrift overgeven opdat deze te beter haar ampt voltrekken. 9, Maar 't komt gansch met haar be roep niet over een, Wetten te maken, ofte heerschappye te gebruiken over de Dienaren, ofte over hare Collegen, ofte over de Ge- meynte, ofte in 't atwezen, ofte zonder weten der Dienaren Kerkenraat te leggen na hun goetdunken. 10. Indien bij atwezen der Predikanten, Kerkenraat moet gehouden worden, zoo zullen de Ouderlingen getrouwelyk ope- ninge doen van de oorzake zoodauiger by een komsten, en van 't gene daar in ver handelt is. 1 1 1 2 1 3 6. Maar men zal zeer bearbeiden, datse mogen begaaft zijn met hoedanigheden, welke Paulus vereischtdatse zyn in baar leven oustraffelijk, in Religie zuiver, in Godzaligheid uitstekende, in beleit van geestelyke voorzigtigheid, waar toe ook zeer dienstig is, datse eeuige kennisse hebben van borgerlyke zaken ende voor al moeten zy heel afgezondert zijn van alle eergierigheid ende grootsheid, ja van alle quaat vermoeden van dusdanige gebreken. 7. De verkoreue Ouderlingen zullen be loven aan handen van de Predikant, in tegenwoordigheid van de andere Ouderlin gen ofte indien 't bequamelyk kan ge schieden, voor de geheele Gemeynte, datse volgens hun ampt zullen bestryden, alle afgoderyen, Godtslasteringen, kette'-yen, overdaat, eude voorts al 't gene opeubaar- lyk strydt met de eere Godts, ende de Re formatie der Kerke datse neerstelyk ende getrouwelyk zullen vermanen, die hare zorge bevolen zyn, ende dat op allerhande gelegentheid, ende voorval der zaken, ende 't gene zy weerdig agten aau de Ke.ke- raadt te moeten brengen, 't zelve zullen doen ende met alle getrouwigheid hun beroep waarnemen datse haar niet zullen laten innemen, noch door giften, noch door gunst, maar alleen in alles agt- nemen de Gemeynfce, ende de naam des Heeren geen heerschappye gebruiken, noch over de Die naren, noch over de Gemeynte geen nieuwe Wetten naar haar goetdunken invoeren, maar volgen de Kerkelyke. ende Synodale Ordonnantiën ende indien iet3 nieuws voorkomt 't gene nauwer dient onderzogt, dat brengen aan de Classicale, ofte Syno dale Vergaderinge, opdat 't gene verstaan word te strekken ter gemeene beste, met gemeene toestemmiuge mag worden afge- Ihandelt. Dit alles voorgegaan zynde, zal Processen, Dat de processen, die voor den kerke- lijken rechter aanhangig zijn gemaakt, bijua zonder uitzondering, ten voordeele van de Synodale organisatie afloopen, be wijst in geen enkel opzicht, dat daarom het recht aan de zijde van dit sedert 1816 ontstane genootschap is. Wat het alleen bewijst is, dat de Rech terlijke macht in Nederland onze wetge ving zóó opvat, dat er in den Staat der Nederlanden rechtens voor de kerk van Christus geen plaats is. De kerk van Christus is een schepping des Heeren. De kerk van Christus is in deze wereld ingebracht door krachten uit het eeuwige Koninkrijk. Ze is daarom met niets anders op aarde te vergelijken. Ze is iets eigens. Ze is iets op zichzelf. Iets anders dan al wat men met haar op één lijn poogt te stellen. Ze is wat de geleer den noemen een univoca. Doch wat doet nu de Rechterlijke macht Ze oordeelde dusver in al de door haar gevelde vonnissen, dat de kerk van Chris tus niet van eigen soort is, maar thuis hoort onder die vereenigingen die men noemt zedelijke lichamen Op die bewering rusten al haar vonnis sen. Met die bewering staat of valt al haar rechtspraak. Gaat die bewering door, dan zijn al deze vonnissen volkomen billijk, juist en waarachtig. Maar ook, gaat die bewering niet door, dan zijn al haar uitspraken een verkrach ting van het recht, onhoudbaar en een vervalsching van een door God geschapen toestand. Om die ééne spil draait alles. Op dit ééne punt komt hier alles neer. Met deze ééne beslissing is alles beslist. Welnu, de Rechterlijke macht heeft ge oordeeld, dat iu het Staatsrecht van Neder land de kerk van Christus als een zede lijk lichaam" dns als een universitas perso- narum moet beschouwd' 1) D. w. z. ze heeft geoordeeld, dat er in het Staatsrecht van Nederland geen plaats is voor een kerk van Christus, dan voor zooverre ze zich bij de zedelijke lichamen" wil hiden indeelenmet audere zedelijke lichamen" op één lijn wil laten stellen en met algeb.eele verloochening van haar goddelijk karakter den meuschelijk Pela- giaanschen vorm van een zedelijk lichaam" aanvaardt. Er is alzoo voor de kerk van Christus naar deze opvatting geen plaats in ons Staatsrecht, tenzij ze erkent ge n kerk te zijn. Voor haar geen erkenning, tenzij ze zel e erkent niet te zijn wat God wil dat. zijn kerk ivezen zal. Geen recht, tenzij ze zich als kerk van Christus laat seculari- seeren. Hiervan moet uiteraard al het profijt zijn voor het Synodaal genootschap, dat geen kerk van Christus is, noch ook het zijn wilen zich dus uitnemend schikken kan in de opvatting dat ze niets dan een zede lijk lichaam is, afhankelijk van haar statuut Maar ook hiervan moet al de schade neer komen op den kop van die belijders, die weigeren het karakter van de kerk van Christus als kerk te verloochenen, en geen andere kerk kennen, dan die eeniglijk ge bonden aan en afhankelijk is vaii Gods Woord. En de zaak staat dus zoo, dat de kerken in Doleantie de eere van de kerk van Christus, die de Synodale prijsgeven voor een schotel linzen moes, tot hun eigen gel delijke schade onverkort en onverminderd handhaven. Het Synodale genootschap verkocht als Ezau zijn eerstgeboorterecht voor wat geld en goed. Maar de kerken in Doleantie mainte- neeren de hooge en heerlijke belijdenis, dat de kerk van Christus nooit een zedelijk lichaam", nooit een vereeniging als andere vereenigingen zyn kanen hebben het om Christus' wil, voor de eere van de kerk des Heeren over, liever aan alles schade te lijden, en alles prijs te geven, dan dat ze ooit de kerk van Christus zouden laten verlagen, om, voor zooveel aan hen staat, iets anders dan kerk te zijn. Dit bepaalt onzen strijd. Een stijd die gericht moet op de vraag Of de Staat der Nederlanden duurzaam aan de kerk van Christus de haar toeko mende plaats in ons Staatsrecht onthouden zalof wel eerlang bij goede wet aan de kerk van Christus een plaatse op zijn erf zal inruimen, overeenkomstig den aard en het wezen, dat God haar schonk, en dus van haar bestaan onafscheidelijk is. Thans staat, volgens rechterlijke uit spraak, het Nederlandsch Staatsrecht prin cipieel tegen de existentie van de kerk van 1) Tegenover de Universitas personarvm staat de Universitas rernm, waaronder de //stichtingen,, hooren. Met dit laatste komt men bij de Kerk nog het verst.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1889 | | pagina 3