Ziet, hoe lief Hij de Gemeente heeft, ook
nog in dezen onzen tijd.
Wie is zij die daar opklimt uit de woes-
tijn en lieflijk leunt op haren liefste
Hooglied. 8:5.
Ja, de Gemeente klimt weêr op uit de
woestijn. Zij breekt haar boeien. Hare
voeten gaan weêr op den rechten weg. Zij
leunt weêr op haren Liefste, omdat zij uit
genade beseft, alleen door Hem veilig ge
leid te kannen worden. Zij leunt weêr op
haren Liefste, omdat zij verstaat dat Hij
alleen haar bewaken en bewaren kan. Zij
leunt wederom op haren Liefste, omdat
zij met onweerstaanbare macht tot Hem
getrokken wordt.
Maar vanwaar dit komen tot Hem
Van waar dit leunen op Hem Van
waar dat opklimmen uit de woestijn aan
Zijne zijde? Vaa waar anders dan uit
Zijne liefde? Zijne eeuwige liefde buigt
zich wederom tot de gemeentewaar de
woestijn der wereld baar bijna smoorde
in haar zand, roept Zijne liefde haar, geeft
Zijne liefde haar kracht om op Hem te
steunen doet Hij haar uitgaan uit de
woestijn.
Gelijk ook Christus de Gemeente heeft
liefgehad.
Christus heeft de Gemeente vrijwillig
liefgehad. Ik zal hen vrijwilligïijk liefheb-
ben. Hosea 14 4.
Er is in de Gemeente zelve niets waar
om Christus haar zou liefhebben. Zij is
zwart. Zij is melaatsch van het hoofd tot
de voeten. Er1 is niet een enkel lid der
gemeente, waarvan niet moet gezegd wor
den onbekwaam tot eenig goed en geneigd
tot alle kwaad. Uit Zijnen hemel neêr-
ziende op de aarde, zag Gods Zoon nergens
een menschenkind, aan hetwelk nog iets
was Hem wel behagel ijk. Komende in het
vleesch, vond Hij niet een in wien nog
iets goeds woonde. Hunne ongerechtig
heden gaan over hunne hoofden. Öp. 38 4.
In de Gemeente was niets om Zijne liefde
op te wekken, maar wel veel, ontzettend
veel, om, ware het mogelijk geweest, Zijne
liefde terug te dringen. En toch Christus
heeft die Gemeente liefgehad. Christus
heeft die Gemeente nog lief.
Dat is vrijwillige liefde.
Deze Zijne liefde blijft vrijwillig. Wat
Satan ook influistere, o volk des Heeren,
strijdt tegen de gedachte, dat gij de liefde
van Christus door iets uit u zelf zoudt
kunnen opwekken. Gij kunt dat niet. Noch
door uwe gebeden noch door uwe tranen
noch door uwe verzuchtingen noch door
nw strijden noch door iets anders. Al
wat uit u voorkomt is vol zonde. Hoe
zoude het de liefde van Christus opwek
ken Neen, Zijne liefde blijft eene vrij
willige liefde. Uit Zich zeiven heeft Hij
lief. Al wat Hij geeft, geeft Hij, omdat
Hij lief toil hebben, ondanks al de zonden
der Gemeente.
Laten wij het niet vergeten. Laten wij
het niet vergeten in onzen tijd. Wat wij
bele?en mo^en, spreekt van de vrijwillige
liefde van Christus, voor Zijne Gemeente.
De Gemeente heeft het niet verdiend. In
tegendeel zij heeft het duizendmaal ver
beurd.
Wat was en is er nog in de Gemeente
van Christus in ons vaderland
Wat anders dan een vertreden van Zijn
Woord en een verloochenen van Zijn Ko
ningschap en een heulen met de wereld
en een buigen voor den mensch?
Eu toch zien wij reformatie. Maar waar
om dan
Omdat Christus ondanks al hare zonden,
Zijne Gemeente nog vrijwillig liefheeft.
Vrijwillige liefde gaf der Kerke wederom
mannen, die het volk riepen tot de Wet en
de Getuigenis. Vrijwillige liefde maakte
hen bekwaam, om uit Gods Woord de
zuivere beginselen aan te wijzen en der
Kerke den waren weg voor te houden.
Vrijwillige liefdegaf binding aan het Woord.
Vrijwillige liefde gaf geloof om te breken
met zouden, en kracht om smaad en ver
volging te lijden. Vrijwillige liefde stortte
liefde in bij broeders voor broeders, opdat
zij één zouden worden. De vrij willige liefde
van Christus is het die alles geeft, alles
ook in dezen tijd.
Erkent gij deze vrijwillige liefde? Ver
ootmoedigt zij u
O gemeente,die verdiendet in uwe schande
voor eeuwig om te komen, breekt deze
liefde u niet het hart
Gelijk Christus de gemeente heeft lief
gehad en zich zeiven voor haar heeft over
gegeven.
Christus heeft de Gemeente liefgehad
met eene alles opofferende liefde. Hij heeft
zich zelf voor de Gemeente overgegeven.
Meer kon Hij niet doen.
Voor het diepst gevallene en ellendigste
gaf Hij zich over. Voor doodvijanden van
den Drieëenigen God en kinderen van Sa
tan, gaf Hij zich over. Voor zondaren,
zoo hard van hart, zoo stijf van hoofd,
zoo onbuigzaam van wil, dat zij, wanneer
Hij zich voor hen heeft overgegevea, nog
niet tot Hem willen komen, geeft Hij zich
over. Voor eene Gemeente, die Hem van
het eerste oogeublik tot het laatste van
haar bestaan op de aarde, onophoudelijk
met scherpe doornen zal kronen, geefü
Iiij zich over.
Waaraan geeft Hij uit liefde zich voor
haar over? Aan de wereld. Aan armoe.
Aan spot. Aan vervolging. Aan den dood.
Aan de pijnen der hel. Aan het graf.
Aan wien geeft Christus zich uit liefde
voor Zijne Gemeente over
Aan Satau om verzocht te worden. Aan
Zijue vijanden, om door hen beleedigd te
worden. Aan de Gemeente zelve, om door
haar gegriefd te worden. Aan Zijnen God,
om te liggen onder Zijnen toorn. En dit
al den dag Zijuer vernedering van de
kribbe af in Bethlehem's stal, tot aan het
ontsloten graf in Jozefs hof.
Wie zal beschrijven waaraan Hij zich
overgaf voor Zijne Gemeente, als al Gods
baren en golven over Hem heneugingen
en Hij uitriep mijn God, mijn God, waar
om hebt gij mij verlaten
Gelijk ook Christus de gemeente heeft
liefqehad en Zich zeiven voor haar heeit
overgegeven.
Hij heeft zich overgegeven voor de Ge
meente. Wat zal de Gemeente voor Hem
nu doen Als zij nu een kruis heeft, zal
zij het gewillig dragen Als zij moet gaan
door een donkeren w«g, zal zij dan gaan
zonder murmureeren Als h lar een zware
last wordt opgedragen, zal zij niet trach
ten hem te ontloopen Zal zij gewillig
den nek buigen ouder het juk van Chris
tus? Zal zij blijmoedig, uit wederliefde
Zijne gebojeu bewaren
Christus heeft zich zeiven voor de Ge
meente overgegeven. Zal de Gemeente zich
nu ook aan Christus weten te geven
Ach, de arme. Zij kan niet. Zij wil niet.
Zij durft niet. Hij deed wel alles voor haar,
maar zij niets voor Hem. Trek Christus
eens van zijne Gemeente af en wat houdt
gij over
Een onwillig volk. Een onmachtig volk.
Een ongeloovig volk. Een volk dat na al
wsft Hij voor hen deed, niets voor Hem
doet.
Maar Hij treedt in. Hij raakt Zijne Ge
meente aan. Hij leert en Job lijden. Hij.
leert een David strijden. Hij doet een Ste-
phanus zóó voor Hem sterven. Hij geeft
een Paul us te vragen Heere, wat wilt gij
dat ik doen zal En eeuw in, eeuw uit
verwekt Hij kinderen, die wandelen in de
voetstappen van deze geestelijke vaderen.
Hij verwekt ze ook nu.
O mijn lezer, wat er nu nog gezien
wordt in de gemeente van geduldig dra
gen en moedig strijden, en geloovig gehoor
zamen, geloof mij, het is niet uit den
mensch, maar het is uit Christus, die Zijne
Gemeente liefgehad heeft en zich zeiven
voor haar overgaf. Het is Zijne liefde die
het werkt.
O, geve Hij meer. Doe Hij de Zijnen
vragen om meer. Geve Hij meer worste
laars voor Zijnen troon. Waarlijk, een
Christus, die uit liefde zich zeiven overgaf
voor de gemeente, zal eene biddende ge
meente verhooren en haar alles geven wat-
zij noodig heeft.
W.
12J3 SIJS,
Het kan zijn nut hebben eens na te
gaan, wat naar 't gevoelen der vaderen
volgens Geds Woord, de dienst des Ouder-
lings moet worden geacht.
Wij drukken daarom hieronder af het
geen de de Synode onder het kruisgehou
den te Wezel in 1568, van dezen dienst
oordeelden.
1. Volgt de ordre der Ouderlingen, die
van Paulo 1 Cor. 12, vers 28, worden
genoemt Legeringen, ofte 2 lim. 34.
Voorstanders: ende te gelyk met de Die
naren maken een Kerkeraat.
2. Daar is zonder eenig tegenspreken,
haar arapt hier in bestaande, datse elk
over hare Parochiën ofte Wykeu, neerstelyk
zullen wagt houden, ende van huis tot
huis, die onder haar opzigt staan, ten min
sten eens alle weken, ende voorts na het
elke Kerke voor gebruik heeft, bezoeken
voornamelyk omtrent den tyd van het
houden des Nachtmaalsende zy zullen
getrouwelijk onderstaan, of zy haar op-
rechtelyk dragen in handel ende wandel,
in de pligten der Godzaligheid, in de ge
trouwe onderwyzinge harer Huisgezinnen,
in de Huisgebeden voor deselve 's morgens,.