als Hij zelf. En was hem dat besluit niet geopen baard èn bezegeld Was hg niet de ge zalfde des Heeren? Waren niet de beves tigde beloften Gods op hem Ja gewis, 't was alsof op nieuw de zalfolie, dat zichtbaar onderpand van de roeping en verkiezing Gods, haar heerlijke geuren verspreidde. Als nooit te voren was hem. dit nu een lieflijke reuke des Heeren. Zijn God zelf maakte hem be kwaam om er Zijn goedheid en trouwe in te smaken. Hij moet zingen >0, God op mij zijn Uwe geloften." Hij ontvangt geloofskracht en bekwaamheid, om met deze beloften voor den Heere werkzaam te zijn. Hij bepaalt er den Heere bij. Hij stelt zijn God voor, of hg niet staat mag maken op deze vrijwillig gegeven beloften, of zij niet verzekeren, dat de Heere met hem zijn zul, of hij niet op grond derzeive verwachten mag, dat de Heere zijn zonden en onge rechtigheden bedekken, verzoenen, weg doen zal. En nu weten wij niet met welke der vele beloften de H. Geest zijn harte in die ure vertroost en gezalfd heeft, maar zou het niet de zalvingsbelofte uit Psalm 89 hebben kunnen zijn Psalm 89 343l). Zie, indien in zulke oogenblikken van geloofsonderhandelingen met den Heere, de H. Geest zijn ambt aan ons vervult, ons krachtdadiglijk toeëigenende, wat in de belofte ons geschonken is, o dan vallen de banden af, clan worden de strikken gebro ken, dan wordt elke wederpartij der te niet gedaan, dan valt vreeze en benauwdheid weg, en dan juicht onze ziel: dit weet ik, dat God met mij is 1" 't Giug den psalmist in dezen evenals het Jacob en Mozes voor hem was gegaan. Zijn persoon, zijn denken en willen en doen, het is alles vol onrecht en zonde en ge brek hij is met dat alles verwerpelijk voor God, maar zijn zaak is rechtwant zij is niet u t hem, maar uit God. Om der wille dezer zaaksgerechtigheid (natuurlijk niet als verdienende oorzaak be schouwd), zal de Heere met hem zijn, al zal zich dit dan ook openbaren in de kas tijdingen welke Hg hem toedient om de ongerechtigheid van zijn persoon en wegen. Zoo is zijn gerechtigheid bij al zijn ge brek en bedorvenheid toch overvloediger, dan die der mannen van de eigenwillige vroomheid en der farizeesche gerechtigheid, en daarom zal hij den Heere en Zijn Koningrijk zien. En zoo was het niet alleen met Jacob, Mozes, David, maar zoo is het met al Gods volk. En gelijk het met dien do- leerenden David was, zoo is het ook thans weder met de doleerende kerken en hare ambtsdragers zelf zijn zij in elk opzicht verwerpelijk voor God, maar hun zaak is rechtwijl zij naar Gods geopenbaarde waarheid is, en zij zoeken hare gerechtig heid niet op te richten uit zich zelf, niet uit haar geloof of godzaligheid, maar zij zoeken die buiten zich, zij begeeren ge rechtvaardigd te worden uit de toegereken de gerechtigheid van Hem, die het Hoofd en de Behouder des lichaams is. O, geve de Heere dat onze kerken en ambtsdragers en dat Zijn volk daar weer van Hem zelf gesteld mochten ziju Welk eeu vrede zou dau hun en ons deel ziju Immers dan is de Heere niet meer als een rechter tegen ons gekeerd, maar dan is Hij als een Verzoende en liefhebbende God en Vader met ons. Welk een troost zou er dan in Gods gemeenschap worden genoten Want dan is Hij ons schild en loon Zeer groot. Dan hebben wij in Hem, in Zijne deugden en beloften en daden een overvloedige vergoeding voor elk gemis en voor ieder verlies. Hoe veilig zouden wij ons dan gevoelen Want dan zou ous harte weêr gelooven, dat wij in 's Heeren hand zijn. Onder de vertroostingen van den ImmanuelGod met ons. behoort ook de verzekering, dat Hij mij »alzoo bewaart, dat zonder den wille mijns hernelscheu Vaders, geen haar van mijn hoofd vallen kan, ja, ook dat mij alle ding tot mijn zaligheid dienen moet." Welk een wetenschap niet af te hangen van menschen, 't zij zij goedgezind of kwcadgezind zijn, niet af te hangen van stormen en golven, maar alleen van de trouwe Vaderhand en het ontfermend Vaderharte Gods. Welk een wetenschap al wat over mij en rondom mij is en ge schiedt, is enkel uitwerking van den raad en wille mijns Gods, en dat alles moét uitloopen op mijn zaligheid. Welk een ontdekking! als ik ook in den onstuimigen dag des kwaads zoowel als in den lieflijken dag, die het goede doet zien, de gtngen mijns Gods mag her kennen en uitroepen Het is de Heere Wat zoete hope zou dan ons deel zijn Zoo toch de Heere met ons is, dan zullen onze wederpartijders eens achterwaarts ge dreven worden, dan zullen wij eens meer dan overwinnaars zijn, door Hem die met een eeuwige vrije liefde ons mint. Ja, dan komt de dag dat ook wij onzen Imma nuel dankzeggingen vergelden zullen, om dat Hij onze ziel van den dood en onzen voet van aanstoot zal gered hebben, en ons voor Zijn aangezicht doet wandelen in het licht der levenden. Zie,' toen David aldus tot God mocht wederkeeren, welke uitnemende vruchten droeg dat ook naar buiten. Zijn gejaagdheid, dat loopen van den een naar den ander had opgehouden en had plaats gemaakt voor kalmte en een overgegeven leven voor God en menschen, dat stelde hem in staat om ook openlijk weêr achter den Heere te gaan eu den Heere te ver beiden. Van toen at begon hij zijn krom me wegen te verlaten, en maakte hij weêr rechte wegen voor zijn voet. Hij weid weêr een zegen, al was het dan ook aanvankelijk slechts voor de ver drukten en- benauwden en vervolgden. Hij is weêr de getuige des Heeren, de onderwijzer, die ook door dit zijn lied het volk Gods nog heden ten dage onderwijst. Ja, nu kan hij de zaak des Heeren weêr dienen. En nu Lezer of Lezeres, is dit nu ook uw belijdenis, ook uw zekerheid O, houd wat gij hebt en laat niemand uw kroon nemen. Mist gij beide nog Waarom mist gij beide Ligt dat aan uw staat of aan uw toastand, aau uw persoon of aan uw zaak Nu is dat roemen van Gods volk in hun Immanuel nog maar gebrekkig en meest voor slechts korte tijden en wordt nog telkens weêr onderbroken, maar dit gebrekkige en oogenblikkelijke is vrucht van de getestamenteerde erfenis en voor bode van dien eeuwigen jubel, welken zg aanvangen als het geopenbaard zal worden, wat zij zijn zullen, als zg dien Immanuel zien gelijk Hij is. Kerkelij ke Berichtcïi. Naar wij vernemen is door de BB. Diakenen der saamroepende Kerken be sloten om de Diakonale Conferentie niet te doen plaats hebben in deze maand, maar D. V. in Januari a. s. Men heeft hiertoe moeten besluiten om dat het den Dienaren des Woords en ven- zeer den BB. Diakenen in de gróotere kerken bij de reeds zoo veelvuldige bezig heden onmogelijk is aan deze conferentie in deze maand deel te nemen. Doel dezer conferentie zou vooral zijn middelen te beramen, om op practische wijze de ellenden van pauperisme en pro stitutie te bestrijden en te voorkomen. Door de daartoe aangewezen BB. Diake nen is een uitnoodiging tot deelneming aan deze conferentie verzonden aan alle Zeeuwsche gemeenten der christelijke ge reformeerde kerk, en ook aan de gerefor meerde Kerken welke nog onder het Ge nootschap liggen. Als basis en uitgangspunt dezer Confe rentie en van alle verdere saamwerkin'g is aan al die kerken voorgesteld de gemeen schappelijke belijdenis, neêrgelegd in de 3 Formulieren van Eenigheid. Van niet een der onder het genootschap liggende kerken ontvingen zij antwoord. Dit toont voor 't minst gebrek aan die beleefdheid, die men zelfs in 't gewone burgerlijke leven in acht neemt, om niet meer te noemen. Uit één kerk werd, niet officieel maar bij privaat-schrijven, geantwoord., dat daar geen gereformeerde kerk is. Voorts werd slechts uit een paar Ge meenten der Christelijke Gereformeerde Kerk antwoord ingezonden. Het Congres van Regeer-Ouderlingen zal D. V. plaats hebben op Woensdag en Donderdag 12 en 13 December a, s. te Utrecht. Tot bijwoning worden opgeroepen alle Ouderlingen (dus ook Bedienaren des Woords) en Oud-Ouderlingen der Nederd. Geref. Kerken. Voorts zullen alle Kerke- raadsleden daarbij toegang hebben en aan de discussie kunnen deelnemen. Ook zul len allen, die van Gereformeerde belijdenis ziju, voor zoover de plaatsruimte dit ge doogt, als toehoorders worden toegelaten. Voor den aanvang van 't congres wordt een ure des gebeds gehouden, waarin Ds. G, Kingnalda hoopt voor te gaan. Er worden 3 vergaderingen gehouden, nl. Woensdagmiddag te 1 unr en 's avonds te 7 uur en Donderdagochtend te half 10 uren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 3