BIGGE KERKE.
St L AU HENS.
ADVERTENTIE]*.
HERVORMINGSDAG.
K. LE COINTRE te Middelburg.
te overtuigen, op te wekken en aan te
sporen, met het zwaard des Woords, en
steeds alleen blijven staan,
Gewetensbezwaar onthoudt dezulken van
het sacrament des H, Avondmaals, en om
niet in eigenwilligen godsdienst te ver
loop en of zich te separeeren van zijne
dwalende broederen, blijft men verplicht
den zondigen weg uiterlijk te stpven. Of
men 2 Thessalonicensen 3:6 onttrekt u
van een iegelijk broeder die ongeregeld
wandelt" ook hierop van toepassing mag
brengen, durf ik niet beslissen.
Het ware wenschelijk dunkt mij, dat
zulke gevallen eens in de Kerkbode breed
voerig besproken werden, opdat men voor
gelicht worde, hoe men zich onder zulke
omstandigheden behoort te gedragen.
Aanwijzing hieromtrent zoude van on-
bekenbaar nut1 kunnen zijn, en lichtelijk
verrassende uitkomsten opleveren, voor de
eere van 's Heeren Naam en ten heil van
Zijne diepgezonkene Kerk.
Koiijnsplaat, 24 Sept. 1888.
Uw broeder in Christus
W. C. BARENTSEN.
Breedvoerig antwoorden op de in dit
schrijven gestelde vraag kunnen wij niet
op dit oogenblik, met 't oog op onze be
perkte ruimte.
Wij willen echter alvast enkele korte
wenken geven, in de hoop dat de geachte
briefschrijver en zijn vrienden er hun nut
mede kunnen doen.
Vooreerst willen wij er hem aan herin
neren, dat aan zulke schijnbaar te vergeefs
getuigende geloovigen niets vreemds over
komt. Dezelfde ervaring was het deel van
alle profeten en apostelen. Zie bijv. 2 Ko
ningen
17 723 1 Kon. 19 10 Psalm
81 9 12, 14; Jes. 53 1 Jeremia 26:
1—9 en 20: 7—11; Matth. 23 37;
Joh. 5 46, 47 en F5 Hand. 18 6.
Gal. 1 6 en 7, enz., enz. Toch hebben
zjj daarom hun getuigen niet opgegeven.
Ten andere merken wij op, dat wij
naar Gods Woord gehouden zijn tot ge
tuigen voor de waarheid en tegen de
leugen, dat wij de zonde hebben tegen te
staan, dat wij steeds ook tot kerkelijke
heiligmaking geroepen zijn, doch dat de
Heere niet gehouden is het ons te doen
gelukken. Vergelijk maar eens ernstig 1
Samuël 12: 13 15 en vs. 20—25 met
Hosea 13 10 en 11. Jeremia moest predi
ken en vermanen en hij bleef bidden om
de redding des volks, en toch, zie wat de
Heere antwoordt in Jeremia 15 1.wij
willen daarmede natuurlijk niet zeggen, dat
de zaak in de kerk van dezen broeder ge
lijk staat met Israel's zaak in Saul's en
Jeremia's dagen, maar wij willen maar
herinneren, dat ook in de reformatie der
kerken het geopenbaarde voor onsen het
verborgene voor den Heere is, en dat wij
dus ook in ons arbeiden en bidden om
vrucht, den Heere vrij moeten laten.
In de derde plaats herinneren wij er aan,
dat de barmhartige liefde naar 1 Cor. 13
langmoedig is en alle dingen hoopt en ge
looft en veel verdraagtook teleurstellingen
verdraagt van hen, die uit vrees, of uit
berekening, of uit onwil, of uit eenige an
dere oorzaak weigeren te wandelen in den
aangewezen wegdie barmhartige liefde
houdt lang haar pleiten vol, zie bijv. Ge
nesis 18 22 32en 1912 22; Lukas
13 6 9enz.
Wij willen hiermede niet zeggen, dat
onze briefschrijver het al wil opgeven
wij maken er maar opmerkzaam op, dat
langmoedige en barmhartige liefde bij den
arbeid om reformatie zeer noodig is.
In de vierde plaats moet alle reformatie-
arbeid, zal hij vrucht dragen, aanvangen
en voortgaan met verootmoediging en
schuldbelijden.
De Heere slaat de kerk niet om de
zonden van den kerkeraad en van de
ambtsdragers in haar, maar in dien kerke
raad en in die ambtsdragers worden de
zonden der kerk openbaar, en om der
wille van des volks zonde, zijn vele profe
ten valsche profeten, en vele opzieners in
zoo menige plaats huurlingen in plaats
van herders.
Ol dit laatste nu in de kerk van onzen
briefschrijver soo is, kan hij beter dan wij
weten, maar wij willen er op wijzen, dat
het de roeping der geloovigen is, niet om
kringetjes te maken waar buiten men werpt,
die men voor ongeloovigen houdt, maar
om Nehemia's en Daniel's werk te doen
en als zij te bidden. Nehemia 4 411, en
Daniël 9 219.
Nu kan men gewis noch zich zelf, noch
anderen bevelen om op een bepaald oogen
blik schuld te zien en te gevoelen, maar
men kan wel op allerlei vrome of onvrome
wijze het opkomend schuldgevoel onder
drukken, en men kan ook, door biddende
aan Gods Woord zich zelf en de toestanden
te toetsen, zich in den weg stellen, om
door den Heere gebracht te worden tot
zien en gevoelen, en belijden óók ons aan
deel in de schuld der kerk.
Het zwaard des Woords te gebruiken
is goed, mits men dat dan maar doe
met ootmoedighied en barmhartigheid en
veel gebedmits het daarbij maar ga aller
eerst om de eere Gods en daarna om de
zuiverheid der kerk, en niet minder om
de redding der zielen.
Het woord is echter niet alleen een
zwaardmaar ook een licht, en een staf
en een gordelen een spijzeen een medi
cijn, en het komt ons voor, dat men beter
doet met het vooreerst als zoodanig te
gebruiken.
Men moet niet zoo aanstonds denken
aan vijanden, die men met een zwaard te
keer gaat, maar liever denken, dat men te
doen heeft met onwetende en dwalende
en kranke en zwakke of wellicht nog doode
zielen, die door langmoedige en zachtmoe
dige en ootmoedige onderwijzing en ver
maning moeten terecht gebracht worden,
die genezend medicijn of versterking noodig
hebben, zielen, die gered moeten worden,
indien het den Heere behaagt.
Laat men het ook niet zoo licht op
geven om de Opzieners der Gemeente te
vermanen en voor hen te bidden.
Neen, zich van zijn door en door kranke
kerk af te scheiden, dat mag niet, dat
zou onbarmhartig en stellig niet naar het
Woord zijn. Gewis voor de heiligheid
des lichaams moet gewaakt en aan haar
moet gearbeid, doch het is niet het
zelfde hoe.
Er komt dan zeker een moeilijke tijd,
want men moet van het gezelschap van
het Genootschap af, en men kan er niet
af zonder dat zijn kerk er afgaat, want
men is niet persoonlijk lid van het Ge
nootschap, maar de plaatselijke kerk zit
in dat verband en van die plaatselijke kerk
is men lid.
Die kerk is gedeformeerd. De innerlijke
oorzaak dier deformatie ligt in de in, de
kerk nog overgebleven zonden, de uit
wendige oorzaak is het Genootschap. Zoo
lang de kerk van dat Genootschap niet
af is,kan 't niet tot reformatie komen,
maar evenmin zoo de kerk niet opnieuw
kennende haar ongerechtigheden, waarmede
zij tegen den Heere overtreden heeft, tot
haren Heere en tot Zijn Wet en Getui
genis wederkeert, met verootmoediging en
schuldbelijden.
Nu kan men op elke plaats hieraan
toch in elk geval arbeiden, dat het er toe
komen mocht, dat het volk met Daniel's
gebed Daniël 9) voor den Heere mocht
komen.
Onze briefschrijver zij voorloopig hier
mede tevreden. Van harte zouden wij ons
verblijden zoo het ook te Colijnsplaat en
in andere kerken van N. Beveland tot
reformatie kwame.
Wi) weten, er is daar behoefte aan een
voorganger, maar ook vreezen wij, dat
oorzaken, die voor God niet bestaan kun
nen, het doorbreken der reformatie op dit
eiland tegenhouden.
In dank ontvangen bij Br. C. H. de
Wagemaker voor de plaats van D. f 3,50.
In de collecte gevonden 3-maandelijksch
plaatsgeld f 0,65.
Wegens plaatsgebrek moeten een paar Inge
zonden Stukken blijven liggen tot een volgend
nummer.
Op Zondag 21 October zal D. V. des
namiddags en des avonds optreden de heer
PLOEGERS.
Aan belangstellenden wordt door dezen
bericht dat de bijbellezingen weder zullen
aanvangen a. s. Dinsdag, des avonds om
zeven uur ten huize van A. v. d. Broeke.
Als spreker zal optreden dhr. K. WERNER
van Middelburg.
De Ulonntk, die de wereld in
beroering bracht.
Met 4 Plaatjes»
Fr ijs slechts f 0,20.
Voorhanden in den Ouden en Nieuwen
Boekhandel van
1