als in Psalm 13 of de Heere hem dan steeds vergeten zal Geen wonder dat hij als krachteloos en verslagen neergestort uitroept uit de schrik kelijke beklemdheid zijns harten »Hoe lang nog Heere, hoe lang nog Immers hij verstaat niet op eenmaal, en leerde het ook pas daarna inzien, dat dit de weg der verlossing was. De weg der verlossing uit Saul's banden en uit de banden en strikken waarin hij zich zelf verward had. Neen, hij verstond bet op dat oogen- blik niet, dat door deze duistere diepte heen, de weg ging naar troon en kroon, dat deze geheele ontblooting hem noodza kelijk was om tot de voorgestelde verhoo ging en heerlijkheid te komen, dat de verkorenene en geroepene alleen door dezen doodelijken oogenblik heen in het bezit kon geraken van bet toegezegde erfdeel. Dit alles verstond hij daarna. In deze ure heeft hij daarvan geen troost of sterkte. Wat kon hij thans ook vinden in alle vroegere ervaringen Immers zóó hoog was de nood nog nimmer, zóó ten einde raad, zóó van allen steun en uitzicht beroofd, was hij nog nooit te voren, zulk een muur als deze, had nog nimmer hém den voortgang belet, ja uit vele benauwdheden had de Heere Hem geholpen,maar deze ging, om meer dan ééne reden,die andere te boven. Hij heeft God zelf nu noodig. »En David sterkte zich in den Heere zijnen God." Hoe hij dit deed Lees dat o. a. eens in Psalm 13, Stel daarnaast nu den radeloozen Saul in zijn vertwijfeling bij de tooveresse te Endor, en gij zult zien het onderscheid tusschen den rechtvaardige en den goddelooze, tus schen dien, die God vreest en dien die Hem niet vreest, tusschen den verkorene en den verworpene van den Heere. Welk een zegen voor den zoon van Isaï, dat hem alles is ontvallen, dat hem geen helper, geen sterkte, geen schuilplaats meer overbleef. Want nu leert hij pas recht kennen wie de Heere is en wat hij in zijn Jehova heeft. Welk een trouwe liefde Gods, die hem zóó ontblootte en be roofde, want nu komt hij tot dat rechte alleen zijnwaarin de Heere zich aan hem als zijn zielsbeminde kon ontdekken en tot hem spreken. Nog nimmer had hij den Heere als zulk een Noodklagef, als zóó veilige Toevlucht, als zoo barmhartigen Ontfermer, als zóó wij zen Raadsman, als zóó souvereinen Helper leeren kennen als in deze uiterste bangheid. Ja, daar is een welbevestigd verbond tus schen den Heere en zijne ziel, ja hij hoort weer daar binnen- de stemme van 's Heeren Woord, ja hij ruikt weerde zalving waarmede hij den Heere gewijd is,- ja hij voelt weer de greep van die trouwe rechterhand waarmede de Heere hem voor lange reeds greep. Gewis de wegen en poorten der wereld had de Heere toegemuurd, maar de weg en de poort tot den troon werden hem wijd opengedaan. Zie het uit dien 13en Psalm o. a. hoe hij zich als een ellendige ongetrooste, aarn- echtige neêrwerpt in den schoot en aan 't harte Gods, hoor, hoe hij klaagt en pleit dat de Heere hem hoore en weer aanzie, dat het weer licht mag worden; zie, hoe hij zich aan den Heere verliest, en zijn zielsoog met blijde verrukking staart op de trouw een onveranderlijkheid van zijns BondsGods wezen en deugden en woorden. Voorwaar op Ziklags puinhoopen wordt de strik gebroken, gaat het licht op en worden de psalmen der bevrijding, gehoord. Daar worden de slappe handen en knieën weer opgericht. BZerli©li|êie Berieïvten. Hoever brutaliteit en geweld het bren gen kunnen, zoodra het kerkelijke zaken geldt, weten wij in onze eigen om geving, uit wat er geschied is met kerk en pastorie van de Ned. Herv. Gemeenten te Vrouwepolder en te Serooskerke. Thans poogt men opnieuw, hier en elders, zich door brutaliteit het onderhouden van kerkgoederen en van beroepen predikanten gemakkelijk te maken door middel van een hoofdelijken omslag. Indien men dien omslag vroeg van hen, die wenschen beschouwd te worden als leden van eene af deeling van het Ned. Herv. Genootschap, welke ook te Seroos kerke, te Koudekerke en elders schijnt te bestaan, dan was daar burgerlijk niets tegen te zeggen. Doch dit doet men niet. Men legt dien omslag ook op aan de leden der Neder- duitsch gereformeerde of Hervormde Kerk in genoemde plaatsen en elders. Dit noemen wij brutaal. Immers men weet dat die kerk en haar leden en Op zieners en Verzorgers niets meer te maken hebben met het Genootschap, nocb met zijn reglementen, noch met zijn predikan ten en verdere ambtenaren men weet dat volgens art2 en 3 van het -Algemeen Reglement van het Genootschap, de leden en Opzieners der Ned. Geref. of Herv. kerk van Serooskerke, Koudekerke, Zwolle, Zwartsluis, enz. enz., moeten geacht wor den zich te hebben afgescheiden van dat Genootschap, en dus niet meer deelen in de voorrechten noch ook in de lasten aan het lidmaatschap van dat Genootschap verbondenmen weet uit de vele hon derden vonnissen van de Besturen van het Genootschap, dat leden en Opzieners der Ned. geref. of herv. Kerk overal moeten beschouwd en behandeld worden, als ver stoorders van orde en rust en dus als op roermakers uit het Genootschap moesten verwijderd worden, zóó zelfs, dat de onder hen gedoopte kinderen als niet gedoopt moeten beschouwd worden men weet, hoe nadrukkelijk het Hoofdbestuur van het Genootschap aan de afdeelingsbesturen gelast heeft om toch nauwkeurig toe te zien of ook eenig lid voornemens is orde en rust te verstoren, en dan met zalken korte metten te maken, en wij weten niet, dat er ooit bevol gekomen is, om op 't stuk van den hoofdelijken omslag alleen die oproermakers en ernstigste aller ketters, wier doop niet eens geldt, toch wel te blijven beschouwen als zeer ordelijke en vredelievende genootschapsleden, die helpen om de dominé's enz. te onderhouden men weet, hoe men alom in de handen klapt van blijdschap, zoodra weder een of ander rechterlijk vonnis komt bevestigen, dat de Nederduitsche Gereformeerden of hervormden geen lot of erve hebben in het goed hunner vaderen, aangezien dat eigendom is van het Genootschap. En niettegenstaande men dit alles weet, vraagt men toch hoofdelijken omslag, en durft zelfs een biljet thuis zenden aan de vrouwen van hen, wie men het lidmaat schap van het Genootschap ontnam, om dezelfde daden met welke die vrouwen blijkbaar hartelijke instemming betuigen. Wat valt er te zeggen van zulk eene handeling. Is 't te veel gezegd als men dat brutaal" noemt? De koning van Sodom zeide Geef mij de zielen maar neem de have voor u." Het genootschap daarentegen zegt, blijkens zijne handelingen gedurende zijn zeven tigjarig bestaan geef mij de goederen en het geld, de zielen gaan mij niet aan. In Zwartsluis legde men niet alleen dien omslag op, maar durfde zelfs naar den kantonrechter gaan om betaling te éischen, toen een lid der Geref. Kerk weigerde dezen boven omschreven omslag te voldoen. De Kantonrechter te Zwolle was echter van oordeel dat dit, toch al te gek ging, en heeft het eischend college zijne vordering ontzegdmet verwijzing in de kosten. De leden der Geref. Kerk te Zwartsluis be hoeven dus dien omslag niet te betalen. De Zwartsluisscher kerkvoogden wilden beweren, dat iemand die vrij wilde zijn van het betalen van hoofdelijken omslag, bij deurwaarders-exploit zijn lidmaatschap zou moeten opzeggen. De Kantonrechter bracht hun echter aan 't verstand, dat zoo'n eisck op geen enkele wetsbetaling steunde en indruischt tegen het Algemeen reglement der Ned. Herv Kerk (bedoeld in het (genootschap) zelve INGEZONDEN STOKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) WelÉerio. Redacteur J Iu de Zeeuwschè Kerkbode van 22 Sep tember, werd iu de rubriek »Kerk" gewezen, op verschillende houvasten welke de geloo- vigen in het Ned. Herv. genootschap verkeerdelijk doen volharden in den met Gods Woord strijdigen toestand. Zeer ter snede, zijn daar algemeen heerschende voor wendsels opgesomd, voorwendsels, welke zeer zeker velen geloovigen aankleven, ter verdediging van hun blijven onder de Synodale hiërarchie. Het hart dat Gods Wet en Getuigenis liefheeft en o, zoo gaarne in eere wenscht te houden, uit hierbij de bede: Heere, open toch èn den blinden, èn den leids lieden der blinden door de kracht uwer genade de oogen, opdat ook zij terugkeeren tot de oude paden, welke onze gereformeerde vaderen bewandeld hebben Bp dit alles, zijn er ook andere oor zaken, welke geloovigen onder het genoot schap doen blijven. Ér zijn er wier oogen geopend zijn voor den huidigen ongoddelijken toestand, en derhalve onmogelijk er vrede meê hebben. Die vruchteloos hunne broederen trachten

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 3