ZICH STERKEN IN GOD. van opzicht over geheel de Gemeente, en gewaarschuwd tegen de geheel verkeerde uitdrukking deze of die heeft zich hij ons aangeslotenZij komt voor ons niet te pas, aangezien wij volstrekt geen nieuwe Kerkformatie zijn, maar de voortzetting der aloude plaatselijke gereformeerde kerk op nieuw van ingedrongen ketterijen enz, ge zuiverd en teruggekeerd tot het weder leven naar haar eigen kerkenordening. Ook werd zeer de aandacht bepaald bij de noodzaki lijkheid om voor de scholen te zorgen. Tusschen een gereformeerd huis gezin en een gereformeerde kerk kan geen ongereformeerde school geduld. Deze drie moeten één zijn. Besloten werd om een tweeden Classi- kalen Oefenaar aan te stellen. Den drie Dienaren des Woords benevens den Br. Actuarius werd opgedragen deze zaak in zooverre voor te bereiden,, dat op de volgende vergadering in Dec. eene be noeming kan geschieden. Aangaande de Conferentie met de groepen die wijlen Ds. Ledeboer volgen, in zake de hereeniging, werd goedgekeurd dat deze door de daartoe benoemde Deputaten, nog niet was belegd. Besloten werd aan de betrokken Classen voor te stellen het hou den eener Conferentie van Opzieners en Dienaren uit de kerken dier Classen met Opzieners en Dienaren uit ovengenoemde groepen, te houden te Middelburg, zoo mogelijk in December dezes jaars. Als deputaten voor deze zaak bleven aangewezen de BB. Ds. Wolf van Axel, Ds. Klaarhamer van Middelburg, en de Ouderlingen de Kok en Crucq. Ook waren o. a. nog ingekomen de vol gende vragen: »moet bjj absentie van den vader, of wanneer deze niet met de reformatie medegaat, een doopgetuige op treden »Moet ingeval een doop- vader, nog geen belijdenis zijns geloofs heeft afgelegd, altijd een getuige voor hem optreden?" »Moet niet de Classis met den eisch van Gods Woord ernstig op treden tegen predikanten, die in Gemeenten, -welke braken met de zondige organisatie, aan de roeping van scheurmakende kerke raden gehoor geven Wat moet ds Classis doen voor zulke kerken, waar eenige beweging tot reformatie in haren voort gang wordt gestuit De gezette behandeling dezer vragen kon niet meer plaats hebben, daarom werden zij aangehouden tot een volgende samenkomst. Op de beide laatste vragen werd alleen herinnerd, dat de kerken der Classis eerst tusschenbeide treden als de betrokken Kerk de zaak niet tot een goed einde kau bren gen, of verzuimt de zaak ter hand te nemen. Voor de zaak, in de laatste vraag be doeld, is de genabuurde Kerk als de be trokkene te beschouwen. De beide eerste vragen kunnen saamge- vat in de vraag in ivelke gevallen is het stellen van een doopgetuige gewenscht Op enkele desbetreffende vragen werd inlichting gegeven. Een der BB. 'stelde op dit punt het volgende ahtwoord voor, om op dé eerst komende vergadering te behandelen a. De Bijbel schrijft niet voor het hebben van doopgetuigen bhet moet dus gerekend worden te behooren tot de middelmatige dingen, in welke elke Kerk vrij blijft c. nochtans is de zaak in zich zelf aan bevelenswaardig, en heeft zij voor zich het overoud gebruik, en het algemeen gevoelen der Kerken d. bij 't stellen van doopgetuigen dient in 't oog gehouden, dat de Kerk zekerheid moet hebben dat het te doopen kind als een bondgenoot en als een lid der Gemeente Christi zal worden opgevoed en onderwezen, zoodat in 't algemeen een getuige zal noodig zijn, waar noch de vader noch de moeder die zekerheid bieden e. ook zij men bij 't getuigen stellen gedachtig aan Ilebr. 12 15 en Hebr. 10 24; f. zoo dus beide ouders leven bij den doop present zijn - niet onder cen sure liggen en naar 't oordeel des kerkeraads de zuivere leer zijn toegedaan dan is er geen doopgetuige noodig^' g. het moet niet raadzaam geacht wor den het gebruik der oude peters of doop- vaders en meters weêr in te stellen. Immers dit heeft blijkbaar geleid tot allerlei misbruiken is ten deele overbodig om dat heel de gemeente getuige is en is ten deele zonder effect omdat na den dood der ouders het kind in de macht der voogden komt h. zoo echter de vader ontbreekt of afwezig is, zal een doopgetuige noodig zijnof ook in geval beide ouders onder censure liggen, en zij niet met de gemeente kunnen verzoend worden, zal men doopgetuigen stellen i. de doopgetuige treedt niet in de plaats van den vader, deze blijft voor God verplicht en verantwoordelijk, maar hij treedt op als raadgever en vermaner, na den dood des vaders is zijn taak ook aangeduid in Jacobus 1 27, na den dood van beide ouders vervalt de taak van den doopgetuige aan hen, die 't kind naar zich nemen k. de doopgetuige moet zijn een lid der Gereformeerde Kerk van onverdachte be lijdenis en godzaligen wandel naar 't oor deel des kerkeraads l. de ouders, of de moeder, wijzen den doopgetuige aan zoo mogelijk uit de naaste bloedverwanten, of anders uit de overige bloedverwanten, of uit,de aanverwanten, of anders een ouderling der Kerk. Als saamroepende kerk voor de volgende vergadering werd aangewezen Koudekerke. Donderdag andermaal vergaderd zijnde, werd na behoorlijk onderzoek, waarbij het natuurlijk meer om de belijdenis dan om de mate der kennis te doen was, aan de bovenbedoelde Broeders godsdienstonder wijzers 3. C. Franso te Middelburg en W. J. Guillaume, te Schoondijke, opening gegeven om in deze Classen te arbeiden. Stelle de Heere hen tot bruikbare ar beiders en zegene Hij hun arbeid. Namens de Classis voornoemd: F. W. J. WOLF, scriba. 1 Samuël 30: 6b. Het was voorwaar een diep treurige toestand, waarin David zich bevond, toen hij Ziklag met vuur verbrand vond. Hij verkeerde in nog jammerlijker om standigheden, dan toen hij afscheid van Jonathan nam, en voor Saul ging vluchten. Toen moest hij alles en allen achter laten en als een eenling gaan zwerven. Doch sinds had de Heere hem menig maal lieflijk vertroost en menig verlies vergoed. Hij vond een trouwe schare van dappere mannen rondom zich; uit tal van dreigende gevaren had de Heere hem gered, een kloeke vrouw had de Heere hem geschon ken, hij was ook niet meer een arme zwer veling. En zie, dat alles ontneemt hem de Heere op één oogenblik. Al wat hem lief was bevond zich in handen zijner bittere vij anden, al die gaven der vertroosting en verkwikking, in bange dagen van den Heere ontvangen, waren door zijn haters als een roof weggevoerd Ziklag, zijn veilige wijkplaats, die hij zich verkregen had in. een weg van vleeschelijk overleg, en be houden in een weg van leugen en veinze rij (1 Sam. 27 1, 10 en 11.) deze was nu een puinhoop geworden welke hem geen veiligheid noch toevlucht meer bood, en met 't oog op de pas gebleken stemming van Achis' officieren stond het te vreezen, dat om der wille van het verwoeste Ziklag hem alle verblijf onder de Filistijnen zou worden ontzegd; zijn zes honderd mannen die hem tot een sterkte waren, en hem een geduchte wederpartij van Israëls vij anden maakte, welke hij op de manier van de toenmalige roofstammen bestookte, werden boven dit alles zóó verbitterd tegen hem, dat zij er van spraken, om hem te steenigen. Niet waa-, David staat daar als een geheel ontbloot en van allen verlaten man, terwijl de hand van allen thans tegen hem is. Zoo bezien, schijnt hij een geëxcommuniceerde te zijn. Ja, 't heeft er voor den oppervlak- kigen beschouwer veel van alsof niet Saul maar hij de van den Heere verworpene is. Bedenk daarbij dat zijn hart te dien tijde wel niet vast gestaan zal hebben. Immers bijna anderhalf jaar lang wandelde hij in een eigen gekozen en vleeschelijken weg, waarin hij meer leefde van slim overleg gepaard met groote dapperheid dan uit de hand des Heeren bijna anderhalf jaar lang waren zijn handelingen meer die van den aanvoerder eener rooverbende dan van den gezalfde des Heeren, den vorst van 's Heeren volk, geroepen om de oorlogen des Heeren te voeren. En indien hij nu zoo als een ellendige balling moet omkomen, voor wien zelfs in dit land der onbesnedenen geen wijk-of rust plaats was, zal het dan niet schijnen alsof eigenwilligheid beter is dan gehoorzaamheid, zullen dan niet Sauls knechten juichen terwijl Gods overblijfsel in Juda treurt, zal dan niet de Naam des Heeren gelasterd worden? O, geen wonder dat het David zeer bange was in die ure. Geen wonder dat hij klaagt

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 2