doch het ambt niet.
Daarom is een kerk met den meest god
zaligen Oejenaar niet geholpen. De Heere
heeft in enkele van deze mannen Zijn Kerk
in deze dagen van gebrek en gemis een
kostelijk bekulpsel gegeven. Het heeft
Hem behaagd menige ziel door deze tijde
lijke instrumenten toe te brengen. Vaak
gebruikt Hij hen om Zijn volk te stichten
en te troosten. Doch met dat al, dragen
deze Broeders geen ambt, en is hun werk
allerminst de bediening des Woords met al
wat de Schrift hieronder begrijpt.
Het werk der bediening, de opbouwing
der Kerk, de volmaking der heiligen wordt
door dit middel niet verkregen.
Door de bediening des Woords moet de
Kerk er toe gebracht worden om een zegen
te zijn op eik levensterrein. Een zegen
voor het huisgezin, voor den staat, voor de
maatschappij, voor de school en voor elke
wetenschap, en voor alle volken der aarde.
De Heere wil door de bediening des Woords
uit- en inwendig de Kerk tot deze hare
roeping bekwaam maken.
Zulk een bediening des Woords die daarop
berekend is, kennen wij helaas bijna niet.
Kanselwelsprekendheid, vrome bespiege
lingen, zalvende toespraken hebben wij
tot zatwordens toe jaar in jaar uit moeten
aanhooren, maar bediening des Woords
was zeldzaam. Dit is mede oorzaak dat
wij niet meer weten wat dit toch eigen
lijk is, en nu maakt ook hier onbekend
onbemind en niet begeerd.
En ten andere juist omdat de Kerkjaar
aan jaar in ongehoorzaamheid en trouwe
loosheid en onbarmhartigheid zich zelf
en eigen stichting en zalving maar heeft
gezocht, en maar met een boekske in een
hoekske is gaan zitten, daardoor was haar
leven slap en krank, en had zij aan de
krachtige bediening des Woords geen
behoefte.
Waarlijk lieve Lezer, het wordt ook
onder ons waar wat Ezechiël ervoer, hoe
verder wij graven, hoe meer ongerechtig
heid wij vinden.
En er kan tegen dit alles maar één
geneesmiddel zijn, nl. Jesaja 8 20.
Ach, had men ook in deze dingen,
alle eigenwillige vroomheid tegengestaan,
en zich aan het Woord gehouden, dan
zouden er thans niet zooveel zwakken en
kranken en slapenden onder ons zijn.
Laat ons dan ook in deze weder op
richten de trage handen en de slappe
knieën en rechte paden voor onze voeten
maken, opdat het kreupele niet geheel ver
draaid worde, maar opdat het moge gene
zen worden. Hebreen 12 11—13.)
Zijn er dan onder de thans oefenende
geloovigen die blijkbaar op buitengewone
wijze van den Heere ontvingen die gaven
en bekwaamheden, welke de andere Diena
ren in den gewonen weg van voorbereiding van
den Heere verkregen, dan mogen de kerken
niet nalaten zoo'n Broeder tot-het ambt te
roepen. Want zich zelf kan niemand die eere
geven, en die er zich in zou willen drin
gen, zou daardoor alleen reeds verwerpe
lijk worden.
Niet enkele personen, niet een enkele
kerk, en allerminst de persoon zelf kan
en mag oordeelen of die gaven buitenge
woon aanwezig zijn.
Juist omdat de Heere naar Efezek'. 12
zulke hoogheerlijke vruchten aan dit ambt
verbond, en dus een onzuivere ambtsbe
diening zulke schrikkelijke gevolgen heeft,
daarom moet het oordeel niet bij één
enkele maar bij vele kerken te zamen staan,
en daarom moet de van den Heere begaafde
Broeder wachten totdat hij eene roeping
ontvangt.
Wij willen nu voor 't tegenwoordige dit
onderwerp laten rusten, om eens te zien
hoe het met de ouderlingen is gesteld.
Geve de Heere dat ook deze regelen
mogen leiden tot ontdekking en erkenning
en genezing onzer krankheden.
Kerkelijke Berichten.
Gelukkig hebben wij ons vergist, toen
wij in ons vorig nummer zeiden, dat de
Synode van Assen hare zittingen had ge
sloten.
Dit is zoo niet. Integendeel. Er werd
besloten de zittingen te verdagen tot na
de samenkomst der wederzijds benoemde
Deputaten, ten einde te vernemen welke
de uitslag hunner samensprekingen zij.
Dit verandert niets in onze meening
over de te Assen genomen besluiten. Doch
de mogelijkheid om onze bezwaren daar
tegen kenbaar te maken i3 nu opengelaten.
Er is een mogelijkheid, om den Asser
Broeders te zeggendat er op die manier
over het weêr saam wonen als leden van
het eene huisgezin niet kan onderhandeld
worden.
Er is mogelijkheid, om die Broeders te
bewegen, met onze bedenkingen en bezwaren
voor zich, nog eens op hun genomen be
sluiten terug te komen.
Het komt ons voor, dat het wenschelijk
ware dat onze Deputaten met de Asser
Deputaten konden saamkomen.
Doch hoe zal dat kunnen, aangezien de
door ons voorgestelde grondslag voor die
samenkomst door de Asser Synode niet is
aangenomen, maar een gewijzigde is voor
gesteld.
De Deputaten kunnen niet zelf een
anderen of een gewijzigden grondslag aan
vaarden. Daarbij zij kunnen wel zeggen,
welke bezwaren zij persoonlijk tegen deze
wpzigingen hebben, maar welke bezwaren
de voorloopige Synode van Utrecht" heeft,
kunnen zij niet officieel weten.
Wij hopen, dat onze deputaten zullen
kunnen besluiten, om eer zij iets doen, het
op nieuw samenkomen der voorloopige
Synode te vragen, ten einde deze zelf
beslisse, wat er nu te doen zij. Tenzij zij
wellicht een korteren en daarom beteren
weg zien.
Rust op den Rustdag.
Naar bericht wordt, heeft de Regeering
bij de Nederlandsche spoorweg- directie
aangedrongen op de spoedige invoering van
beperkten Zondagsdienst op de spoorwegen,
in te gaan op 1 December a. s.
Het wordt tijd.
Uit een onderzoek dezer dagen ingesteld
door het Hoofdbestuur der Vereeniging tot
bevordering van Zondagsrust, blijkt o. m.,
dat machinisten, stokers en conducteurs
bij de Staatsspoorwegen gemiddeld 18 a 19
uren daags in dienst zijn, met slechts nu
en dan een hal ven vrijen dag, en dat de
goederendienst op Zondag duurt van 3 uur
's morgens tot 's nachts 12 uur.
Rustelooze arbeid op den Rustdag.
Schreit het niet ten hemel?
In een Christenland?
Kennen de spoorweg-directies dan gansch
geen barmhartigheid
Het getuigt evenzeer tegen ons Christen
dom, als het de hooggeroemde Christenlooze
humaniteit onzer eeuw veroordeelt, dat de
Staat zijn gezag moet doen gelden om aan
duizenden hardwerkende spoorwegbeambten
eenige rust op den Rustdag te verzekeren.
Toch zijn wij dankbaar, dat de Staat zich
nu deze zaak gaat aantrekken, en naar
wij hopen met goed gevolg.
Daar het met den verplichten arbeid van
koetsiers, machinisten en conducteurs van
trams, zoo mogelijk, nog erger gesteld is
dan met de spoorwegbeambten, vertrouwen
wij, dat zoo de Kerken blijven zwijgen,
de Staat zich ook over het trampersoneel
zal ontfermen, en voor dit, ten minste
eenige, rust op den Rustdag zal bedingen.
Liefst zagen wij geheel een einde gemaakt
aan het rijden vau trams op Zondag;
doch is het zóóver niet te brengen, laten
dan de tramkoetsiers, conducteurs en ma
chinisten van trams ten minste niet bene
den de tx&mpaarden gesteld worden, wat
betreft rust op den dag des Heeren. Zooals
het nu toegaat, is het een schande voor
onze Christelijke maatschappij, en land en
volk ten oordeel. (de Hoop.)
Geen week gaat voorbij, waarin men
niet verneemt van aanbestedingen van
kerkgebouwen, of het maken van bouw
plannen ten behoeve dier Nederd. Geref.
Kerken, die haar breken met ongeloof en
revolutie moeten boeten door het verlies
harer goederen.
Zoo heeft ook de Kerkelijke kas", welke
de stoffelijke zaken voor de Nederd, Geref.
te Grijpskerke in rechten beheert, besloten
tot het bouwen van een noodkerk, en zal
hij trachten hiervoor het noodige geld
bijeen te brengen.
Gelukkig wordt bij dit bouwen nergens
gehoord: »de tichelsteenen zijn gevallen,
maar met uitgehouwen steenen zullen wij
wederom bouwen" (Jes. 9 9.)
Veeleer zijn de meeste echte nood
kerken. Indien aan die bedehuizen nu
maar Haggaï 2 lOó mag vervuld worden.
Een andere zaak, waarop wij de aan
dacht vestigen is, dat door verschillende
Kerken de processen over hare goederen
gestaakt worden, door zich bij de uitpraak
van de gewone rechtbank neêr te leggen,
of door minnelijke schikking.
Reeds meer dan een halve tonne gouds
moest er aan processen worden uitgegeven,
en die som zal nog grooter worden.
Ook wij meenen dat er hiermede ge
noeg gedaan is, om te doen zien, dat
onze Kerken van het gebruik harer goede
ren niet dan gedwongen afstand doen.