altijd rebelleerde en revolutie dreef. 'sKo- nings eerst toegezegde hulp was hun daarom onttrokken, ja de koninklijke ver gunning ingetrokken en vervangen door het bevel van niet te bouwen aan stad en tempel. De priesters en de edelen des volks waren het minst van allen te vertrouwen. En terwijl verre de meesten in Babel wa ren gebleven, en slechts een overblijfsel weer naar Kanaan was teruggekeerd, zoo was nog 't grootste deel ook van die teruggekeerden, eigenlijk meer gegaan om de rust en de lusten van Kanaan, de erve der vaderen, dan om de eere, het recht en den dienst van Jehova, zoodat zij zich maar al te gaarne, de handen slap lieten maken. Was 't wonder, dat de algemeene opinie welhaast was't is niet de tijd om 's Heeren huis te bouwen Immers 't was blijkbaar, de Heere deed het werk niet gelukken. Juist dat tempelbouwen gedoogen de Sa maritanen niet. Alle ander bouwen kon en mocht, maar (lat eene niet. En juist dat tempelbouwen moetdat tempelbouwen is het genadevoorrecht van den Heere aan Zeru'obabel en Jozua ge schonken. Kanaan is 's Heeren land. Daar moet Hij gediend door Zijn volk en naar Zijn Wet. Alleen opdat Israël Hem weer als een priesterlijk, geheiligd en verkregen volk zou dienen, waren zij uit Babel uitgeleid en Kanaan weer binnengeleid. Daartoe heelt de Heere zijn beide knech ten met het overblijfsel des volks geroepen. De nood. is hun opgelegd. Zij kunnen niet anders. En toch, hoe zullen zij 't volbrengen. Er is noch macht, noch geweld bij hen. Noch geestelijk noch lichamelijk. Tegen over de macht en 't geweld der Sanbal- lats en Tobias en Gerzoms hebben zij niets te stellen. Zij zijn maar een klein, arm en aamechtig volk. Zij kunnen evenmin in hun volk de macht van ongeloof en wereld en vleesch overwinnen. Zij kunnen het doode niet levend maken. Zij moeten omkomen met hun volk. En hoe zal dan -de tempel herbouwd en de Heere weêr op Sion gediend worden Zij kunnen niet weder opbouwen en zij moeten toeh. Zij moeten, eenmaal uitge leid zijnde, voorttrekken, maar hoe zwaar en onmogelijk wordt hun dit. En bij dit alles komt nu Satan nog den priester, den voorbidder, den midde laar, beladen met 's volks zonde en schuld, en met des volks vuil overdekt, aanklagen en schelden voor God. O, hoe is nu alle kracht gebroken en hoe raken zij des bezwijkens nabij. Doch zie, nu wordt het 's Heeren tijd om te werken. Nu de zaak naar den mensch hopeloos staat, nu de wederpartij ders zich verheugen over het verstoorde werk, nu Gods aamechtigen zuchten uit de diep ten, nu is er plaats voor den Heere, voor Zijn wijsheid en Zijn kracht. Het eerste wat de Heere doet is Zijn knechten er op wijzen, dat Hij Jeruzalem verkoren heeft en Sion begeerd heeft als Zijne heilige woonstede. Hij deed dit als de Souvereine, nemende eeniglijk redenen uit zich zei ven. En Hij zal niet alleen wonen, maar Zijn heilig, Zijn verkregen volk met Hem. Dit is 's Heeren raad en woord, en daarom zal het zoo zijn. Het is niet het bedenken van Jozua en Zerubbabelhet is niet in hun hart opge klommen. De Heere heeft het gewild. Het is dus Zijn werk, Zijn zaak of er te Jeruzalem een tempel zijn zal. Zij zijn 's Heeren instrumenten, door welke het werk zal geschieden. Ook dit ligt in dien raad. De zaak en de mid delen en wegen, door en in welke zij zal geschieden. Satan en wereld, zonde en vleesch, Samaritanen en volken staan niet tegen hen, maar tegen den Heere hun God. Neen, niet door kracht of geweld zou het kunnen geschieden. Dit stemde de Heere door Zacharia's mond toe en beves tigde, wat zij in een smartelijken ontdek- kingsweg hadden geleerd. Daaruit kon noch 't willen, noch 't volbrengen zijn. Dit lag ook niet in 's Heeren raad. Dit behoefde hun dus ook niet te ont zetten, noch te doen vreezen. Maar "door 's Heeren Geest zal het ge schieden. De Heere maakt Zijn wil en bevel tot eene belofte en legt die in hun hart. De Heere zelf zal hun arm sterken. Hij zal de kracht van hun kracht zijn. In Zijn mogendheid zullen zij voortaan zwaard en troffel hanteeren. De Heere zal het hun doen gelukken. Hij zal de harten Zijns volks en de harten des konings en Zijner stadhouders neigen tot Zijn volk. Hij zal zelf hun haters afkeeren. En zóó zal de voorbeeldende tempel gebonwd worden. Niet zonder maar in en door hen zal Jehova Zijn raad volbrengen. Alle hooge berg zou alzoo voor hun aangezicht tot een effen veld worden. Zóó wordt den aamechtigen de kracht vernieuwd door Zacharia's gezicht en woord, en omgord met de kracht des H. Geestes en gesteund door 't geweld des Heeren Heeren, ja de Heere aan de spitse gaande, zóó zullen zij Gods haters uit Zijn erfdeel weren, zoo zal met kracht en energie Sion's stad en tempel herbouwd worden. Daarom juichen lij »God van den hemel, die zal het ons doen gelukken, en wij Zijne knechten, zullen ons opmaken en bouwen. Lezer, wat hebt gij aan dit Woord Gods voor uw persoon, uw huis, uw kerk, uw land arm en ellendig en aamechtig volk, dat moet en niet kan, en dat het toch een maal heerlijk zal hebben volbracht. S C HOOL. Zijt gij reeds gestorven aan uzelf en aan eigen macht en geweld, en leerdet gij reeds kloeke daden in des Heeren mogendheid doen Ving de Heere reeds aan het willen en volbrengen in u te werken Geve de Heere u te ervaren dat Hy dit kostelijk schriftwoord niet gaf als een oorkussen voor gruwelijke lijdelijkheid, die in schijn van vroomheid met de zonde heult, maar dat Hij het sprak tot troost en bemoediging en versterking van Zijn Rapport over het „Sohoolverhand" Vervolg.) II. Schoolcommissie. De Schoolcom missie of het Schoolbestuur is de vertegen woordiging van de Vereeniging. Zij is noodig om geregeld verband tusschen de Vereeniging en de onderwijzers mogelijk te maken. De commissie blijft intusschen tot verantwoording aan de leden der Ver eeniging verplicht en moet voortdurend met haar in aanraking blijven. III. Ouders. De ouders der leerlingen hebben een bijzonder belang bij en recht op goed onderwijs. Er moet verband zijn tusschen huisgezin en school, maar ook tusschen schooltucht en huiselijke tucht. De middelen om tot dat doel te geraken verdienen ernstige over weging. Eenigszins wordt dat verband bevorderd door: bijv. Ie. Indien het bereikbaar is de helft eener Schoolcommissie te doen bestaan uit hen, die kinderen op de school hebben. Verplichtend kan dit niet gesteld worden, om de groote moeielijkheden, die het bij een verkiezing zou kunnen opleveren. 2e. Op de vergaderingen worde vooral aan de ouders gelegenheid gegeven met de onderwijzers te spreken over het onderwijs, IV. Arme kinderen. Voor de arme kinderen is bijzonder hulp noodig. Niet aan de Diakonie, maar aan eene bijzondere commissie voor een suppletiefonds wordt dit opgedragen. Niet aan de Diakonie, omdat: le. Deze daarmede noodeloos overmatigen arbeid ontvangt. 2e. Het Diakonaat zoo min mogelijk nieuwe administratie moet ontvangen. 3e. De Diakonie pas op mag treden, indien de andere organen aan haar ver plichting niet voldoen. 4e. De meer gegoede kinderen de armere moeten helpen ondersteunen. Intusschen verdient het overweging of het niet op den weg der Diakonie ligt om het volle schoolgeld te betalen voor de kinderen, die geheel door haar bedeeld worden. V. Kerkeraad De Kerkeraad eener Ge reformeerde Kerk is ook geroepen toezicht op de school te houden, opdat le. De ouders eenigen waarborg hebben, dat hun kinderen overeenkomstig de Doops- belofte opgevoed worden. 2e. Zal de Kerkeraad met vrijmoedigheid in de Kerk kunnen laten collecteeren en bij huisbezoek de School aanbevelen, zoo moet hij eenigszins haar gehalte kennen. Intusschen mag het toezicht van den Kerkeraad alleen zoover reiken als met zijn geestelijke roeping overeenkomt. Hieruit volgt a. De Kerkeraad doe de school bezoeken, bijzouder op de ure van onderwijs uit de H. Schrift. b. De onderwijzers hebben instemming

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 2