ons genadig kracht en wijsheid, liefde en langmoedigheid daartoe verleent. De vader of moeder ot onderwijzer, die in deze meent iets van zichzelf te vermogen, zal bitter teleurgesteld uitkomen, en zal te laat bemerken, dat hij zijn doel niet bereikt heeft. Willen wij indezsnde ons van God op gelegde taak aanvaarden, dan moeten wij beginnen met te erkennen, dat ons als gansch verdorven zondaars en zondaressen de macht en de wijsheid geheel ontbreken. Dan moeten wij aanvangen voor den Heere te belijden, dat wij wel moeten, maar met hunnenen dat wij daarom tot Hem komen vluchten om geholpen te worden. Laten wij dan ook den arbeid aanvangen en voortzetten in de erkenning, dat wij wel kunnen planten en natmaken en wie dden, maar dat de Heere alleen den wasdom geven kan, zoodat wij ons in elk opzicht diep afhankelijk gevoelen en gedragen. Dit zal ons dan niet lijdelijk en slap makeü, maar integendeel met kracht en beslistheid en juistheid doen handelen. Wij moeten dan ook wel gedurig be denken, dat het onze taak is, die wij aan niemand kunnen, noch mogen overdragen. Onderwijzers en anderen kunnen wel bij de vervulling onze helpers zijn, doch het blijft onze taak en wij blijven voor dezelve verantwoordelijk aan den Heere. Het is ook geen taak, die in een enkel uur of in een dag of in een jaar afloopt. Neen. Zij vangt reeds voor de geboorte aan en eindigt pas, als ons kind zelfstan dig optreedtterwijl ook dan nog het gebed der ouders blijft aanhouden en het ouderlyk vermaan niet ophoudt. Door onze onderwijzingen en vooral ook door ons voorbeeld hebben wij onze kinde ren tot Jezus te leiden, moeten wij hun den dienst des Heeren leeren. Door ons voorbeeld. Dat wil niet zeg gen, dat wij voor onze kinderen den heilige moeten spelen. Zij zien helaas wel beter. Laat ons toch vooral in de opvoeding waar en oprecht zijn. Is uw kind, helaasgetuige van uw zonden, uw gebreken, uw tekortkomingen, laat het dan ook getuige zijn van uw be rouw, uw smart, uw pleiten op genade, uw worstelen om heiligmaking. Zeg het uw kind, doe het uw kind voor, help uw kind het ook doen, (niet nadoen). Twee zaken zullen wij hierbij moeten vereenigen, die schijnbaar niet te vereenigen zijn, n.l. houdt aan tijdiq en ontijdig èn het hart eens wijzen zal tijd en wijze weten. Vergeten wij niet, dat onze kinderen kinderen ziju on nog geen volwassenen, leer dus den jongen de eerste beginselen naar den eisch zijns wegs. Spreuken 22 6. Laat ook ons onderwijzen, vermanen, helpen, straffen, nooit vernederend, noch vernietigend zijn, maar verootmoedigend, ontdekkend, opvoedend. Laten wij met de zorg en de trouw der liefde waken over de spelen en over het gezelschap onzer kinderen, niet minder over de boeken die zij lezen, en vooral over het onderwijs, dat zij ontvangen. Dit laatste vooral mogen wij niet ver zuimen. Wij kunnen den invloed van het ouderwijs op ons kind niet te hoog aan slaan, Ach, hoe tal van jongelingen en jongedochters zijn door het ontvangen onderwijs een prooi des Satans geworden. Hoe menig vader, die te laat inziet en klaagt: had ik mijn kind nimmer naar die school gezonden. Laat ons ook bedenken, dat de vriende lijkheid, de innemendheid, de bekwaamheid, de christelijke zin van den onderwijzer den invloed van zijn onderwijs nog versterkt. Zoodat, als dat onderwijs verkeerde begin selen bevat, de verwoestende werking dan nog des te* erger zal zijn. Daarom moeten' wij niet allereerst vra gen hoe of wat is de meester, maar hoe en wat is zijn onderwijs. Want dat, wat hij mijn kind leert en inprent, dat is het zaad, dat straks in hart en hoofd gaat ontkiemen, en vruchten zal dragen naar zijn aard. Zoodat onbijbelsch zaad ook on- bijbelsche vruchten zal dragen. Dat is een vrucht, die God onteert, en die ziel en huis en kerk en Staat verwoest en ten gronde richt. Zegt gij, ja maar ik ben te onbekwaam om in dezen te oordeeleu, of het ontbreekt mij aan tijd? Welnu begeer dan van den Heere wijsheid, en Hij zal ze u door Zijn Woord schenken; en ten andere voorzie u dan van betrouwbare helpers, die met u toezicht houden, bijv. uw kerkeraad, in 't bijzonder de opzieners der kerk. Vergeten wij echter niet dat wij deze zaak niet uit handen mogen geven, het blijft onze zaak. Gij hebt op u genomen in tegenwoordigheid Gods, om uw kind 7>in de voorzeide leer naar uw vermogen te onderwijzen oj te doen en te helpen onder wijzen Ik kan noch mag dus mijn kind toever trouwen aan een meeeter of predikant of professor van wien ik niet de zekerheid heb, dat hij mij helpen zal, mijn kind tot Jezus te leiden, het den dienst des Heeren zal leeren. In elk beroep of handwerk, in elk vak van wetenschap tóch kan en moet de Heere gediend worden. Huis en school en kerk moeten in dezen één zijn. Zij zullen één zijn zoo zij zich houden aan Gods Woord d. i. aan Wet en Getui genis. Er is maar één waarheid, maar één Gereformeerde waarheid, en die kan de eenvoudigste klaarlijk kennen uit onze drie Formulieren van Lenigheid. O, hoe schrikkelijk wordt in onze dagen die Gereformeerde kerk en daarin gij en ik Lezer, gestraft voor haar ontrouw en ongehoorzaamheid, dat zij niet gezorgd heeft voor scholen met den Bijbel, waar onderwezen en opgevoed wordt naar Wet en Getuigenis vooral voor de kinderen, die eens als man geroepen zullen worden tot de bediening van ambten in kerk of staat, of rechtbank of school. Welk een genade dat de Heere zijn kerk aanvankelijk getrouw maakt en wij één Hoogeschool en vele lagere scholen met O O den Bijbel mogen hebben. Helaas, waarom hebben wij nog slechts één gymnasium met den Bijbel Waarlijk, de Heere denkt nog gedachten des vredes over ons, nu Hij kerk en schooi en huis- weer eenmaakt en vrijmaakt van het juk van ongeloof en revolutie, en ons vaders weêr wegen worden geopend, om te kunnen gehoorziamen aan Markus 10 13—16. Doch hoe schrikkelijk zal het den vader nu ook zijn in 't gerichte voor God, die deze aangeboden genade des Heeren heeft verwotpen, en zijn kind naar een school en kerk heeft geleid waar Wet en Getui genis op 't lichtst worden geacht en over treden, en waar men misschien in schijn van vroomheid en eigenwillige godsdienst,de kinderen verhindert om tot Jezus te komen. Wederom breken wij af met die telkens dringender vraag, vaders, moeders, leidt gij uwe kinderen tot Jezus, en verhindert g;j hen niet tot Hem te komen? Kerkelijke Uorieiiten. In ons vorig nummer konden wij aan onze belofte niet voldoen, om mede te deelen wat tot nog toe is geschied, om de hereeniging tot stand te brengen tus- schen »de kerken van wijlen Ds Ledeboer" en de Nederd. Geref. Kerken. Wij zullen dit daarom nu doen. Toen het Synodaal Convent ten vorigen jare te Botterdam werd voorbereid, kwam in de Commissie, die zich daarmede bezig hield, ook de zaak der hereeniging ter sprake. Vrucht dier bespreking was o. a. dat op het agendum voor dit Convent ook de vraag voorkwam, wat gedaan moest worden om tot vereeniging te geraken met reeds vroeger uitgetreden groepen, »enalzoohet optreden in wel geordend verband van alle Gereformeerde Kerken in deze landen voor te bereiden." (art. 18). Men oordeelde dat deze vraag afzonder lijk diende besproken, ook »ten opzichte van de groep, tot wier optreden het woord en het werk van wijlen Ds Ledeboer den stoot gaf." (art. 20). Ten opzichte van de onderhandelingen met deze Broederen was ook ons advies ingewonnen, en het was mede op grond onzer inlichtingen en op ons aanraden dat besloten werd, om deze Broederen uit te noodigen tot het houden eener saamspre- king, vóór nog het Convent aanving, en dat daarna de afgevaardigden dezer Broe deren als hoorders tot de vergaderingen van het Convent werden toegelaten. Aan deze samenspreking namen toen deel Ds Janse met nog eenige andere Broeders, daartoe afgevaardigd,enDrKuyper met eenige broeders. De uitslag van die samenspreking was voorloopig bevredigend, en het was over eenkomstig het besprokene, dat de com missie van praeadvies aan het Convent het navolgende advies gaf over art. 20 »Met de Broeders in dit artikel bedoeld^ en die aan niets anders dan aan de For- muiieren en de Kerkenordening gebonden zijn, zal nu reeds tot meer practische houding kunnen worden overgegaan, en wel op dezen voet

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 2