zonder water, waarmee hij zijn brandenden dorst kan lesschen En water is hier niet. Het was een vermoeiende slag. Het is eene zandige streek. Het is het heete jaargetij. Het is de volle middag. Zijn keel brandt. Zijn tong kleeft aan ziju gehemelte en er is geen water. O, geef hem water, geef hem water of hij sterft. Zijn hoofd bonst. Zijn hart jaagt. Yreemde visioenen gaan voor zijn oogen voorbij, Straks grijpt waanzin hem aan. O, geef hem water! Waar is nu de reus? Waar zijn kracht? Waar zijn moed? W aar zijn vermetel roepen YVaarom be schikt zijn arm hem geen heil? Ach, hij is krachteloos. In het rond liggen de lijken der door hem gedoode vijanden, maar Simson zal weldra als hunner een zijn. Maar neen. Als hem zeer dorst, leert hij eindelijk God de eere te geven. Afgebroken, machteloos in zich zelf mag bij eindelijk weer opwaken in zijuen God en nu weg datmet een ezelskinnebakken heb ik duizend man geslagen, uit een hoog hart en in plaats daarvan uit eene verbrijzelde zielgij hebt door de hand van uwen knecht dit groote heil gegeven, zoude ik dan nu van dorst sterven Wees gewaarschuwd. God de Heere is een jaloersch God. Alles wat gij hebt is u van God gegeven. Zoudt ge u dan verheffen als of het uit u zelf is Waarop zoudt gij u verheffen Op uw jeugd Zij zal ver bloeien. Op uw kracht God zal haar breken. Op uw geld, uw macht, uw aanzien God zal ze wegnemen of ze u tot een vloek maken. Op uw vooruitzichten In rook zullen ze opgaan. Wees gewaarschuwd. De Heere is een jaloersch God. Gij zult geen andere goden voor Zijn aangezicht hebben. Gij kind des Heeren, waarop zult gij u verheffen Wat hebt gij toch dat gij niet hebt ontvangen Roem op uw geloof, maar weet dat het verhaal van den zin kenden Petrus welhaast uw geschiedenis zal zijn. Roem op uw liefde, maar weet dat het uur nadert, waarin gij uw Meester verloochenen gaat. Verhef u op een teeder leven, maar struikelen zal uw voet en uitgaan zal uw hart naar het verbodene. Zeg ik zal in eeuwigheid niet wankelen, en o, hoe verschrikt zult gij zijn als Hjj zijn aangezicht verbergt. RoemMijne hand heeft dit gedaan, en nietig instru ment in Gods hand in dorre vlakten zal Hij u als Simson versmijten. Ach, hoe dikwijls is het gebeurd, dat God de zijnen om hun hoogmoed in dor heid moest doen kwijnen. Dan geen honig uit den Rotsste n. Dan geen brood uit den hemel. Dan zelfs geen droppel water uit den Rotssteen, want er is geen werking des geloofsgeen bevin ding van Gods liefde geen zekerheid des heils. Dan een machteloos, smachtend neerliggen in de woestijn, totdat het uit gena weerkomtniet ik, maar Gij Heere niet ons, maar uwen Naam zij de eere. Zijn wij gewaarschuwd. Gewaarschuwd ook bij de reformatie der kerken. God heeft ons veel gegeven. Meer dan wij mochten denken. Zonden werden ge zien en beleden. Beginselen, zuivere begin selen werden uit het stof opgehaald. Kerken werden uitgevoerd uit zondige banden. Er kwam opwaking van kenuis. Er kwam doorbreking van geloof. Eenige offervaardigheid voor het Heiligdom des Heeren werd weergezien. Wat gescheiden lag, maar bijeen behoorde, werd zachtkens tot elkaar gebracht. Maar nu, o laat ons waken tegen de Simsonszonde. Want o, zoo licht een roemen, ook nog bij het teederste kind van God, als of eigen kracht iets van dit alles gewrocht heeft. Zoo licht een grijpen voor zich zelf van wat Godes alleen is. Zoo licht een ij del roemen op wat alleen de hand des Heeren ons gaf. Dat er gewaakt en gebeden moge worden tegen dit kwaad. Want God de Heere alleen heeft toch dit heil gegeven. En Hij wil er al de eere van. Hij is de Werkmeester en de mensch is slechts zijn instrument. Laat ons dan gewaarschuwd zijn, want zoo wij 't anders willen, zoo gewis als zijn Kerk nu eenigszins uit de woestij n mag opklim men, zoo zeker zal Hij er haar dan weêr invoeren. En verdorren zal het geloof. En verkwijnen de liefde. En verbleeken de beginselen. En verdwijnen de kennis. En inkomen nieuwe zonden. Eu nimmer saam gebonden worden wat nu nog gescheiden ligt. In eene nieuwe woestijn zullen we komen, want een hoogmoedig volk kan God niet zegenen. O, dat het bedacht worde. O, dat er zij een wegvallen van den mensch voor het aangezichte Gods en een dankend belijden Gij, Gij alleen hebt uwen knechten dit groote heil gegeven, U zij de eere opdat Hij niet kome en ons van dorst doe sterven en vallen doe in de hand der onbesneden en. Y. W. Kerkelijbe Berichtten. "Beriohten uit de ontkomene kerken "buiten de Provincie. Doornspijk. Ook hier ontwaart men eenige beweging op kerkelijk gebied. Alvorens aan den kerkeraad een adres is ingediend, om tot de kerkenordening van 1618/19 terug te keeren en alzoo met de Synodale organisatie van 1816 te bre ken, heeft Dr. W. v. d. Bergh jl. Woens dag, 29 Juni bidstond gehouden voor den nood der kerk. Eenige dagen geleden werd te Dord recht een Geref. conferentie gehouden onder leiding van Ds. A. Yan Veelo, te Rotterdam. Als doel der samenkomst gaf spreker op de bespreking van het recht en de roeping tot reformatie der kerk. Na een inleidend woord hield spreker een referaat overhet karakter der Gerefor meerde kerken. In de namiddagzitting hield Ds. Fortuyn, van Barendreeht, een referaat over »de deformatie der kerken in Nederland.* Spreker ging de oorzaken na, die tot deze deformatie geleid hebben, en verdedigde de stelling dat zoolang de kerken zelve den toestand niet betreuren, geen reformatie is te verwachten. In zijn referaat »de roeping der kerken tot reformatie en de wijze waarop zij behoort te geschieden,* wees Ds. Segboer, van Nieuw-Lekkerland op de bezwaren en moeielijkheden, aan de ref. verbonden, en noemde Gods Woord het richtsnoer, waardoor wij geleid moeten worden op den weg der reformatie. De dag werd geëindigd met een bidstond onder leiding van Ds. Bajema, van Zuidland. Maandagochtend werd in tegenwoordig heid van den raad der Ned. Gereformeerde kerk te Kralingen de eerste steen gelegd voor het bedehuis dier kerk. De ten uitvoerlegging van het vonnis tegen Ds. Eisma tot ontruiming der Pas torie te Bennekom zal niet noodig zijn, aangezien Ds. Eisma heeft verklaard in het vonnis te berusten en de Pastorie vrijwillig te verlaten. De statuten der vereenigingen »de kerkel. kas« te Grijpskerke, te Witmarsum en te Giessen Nieuwkerk hebben rechts persoonlijkheid verkregen. INGEZONDEN STUKKEN» Builen verantwoordelijkheid der Redactie.) Gesprekken over de Reformatie der Kerken. Hendrik. Dag Johau is het wel met u Johan. Door de goedheid, ja Gij zijt al vroeg. Hendrik. Dat is zoo, verleden week, werd ik belet en daarom ben ik nu zoo vroeg om de schade iu te halen. Joiian. Het doet mij genoegen, Geachte Yriend te zien dat de belangstelling in de reformatie der kerken, u, onaangezien uwe vele werkzaamheden, toch nog een oogenblik doet uitkoopen. Waarlijk, wij moesten elkander meer spreken, en dat niet maar om te praten, maar omdat het onderwerp van het grootste belang is. Hendrik. Dit stem ik u hartelijk toe mijn vriend en toch is er veel lusteloos heid op te merken want men komt zoo wel eens bij elkaar als er eene extra gelegenheid is, maar de doorwerking van dit hooge belang wordt zoo weinig ge vonden, wij zijn ons zeiven nog zoo veel in den weg. Joiian. Dit stem ik u toeen toch, wij moeten nu niet zoo dadelijk groote dingen verwachten, het zal moeten overzomeren en overwinteren, de regen en dauw des Hemels zal op het gestrooide zaad moeten afdalen, zal er eenig uitspruitsel gezien en later bloesem en vrucht gewacht kunnen worden, Hendrik. Ja, dat is wel zoo, maar dit neemt toch onze verplichting niet weg, wij verdwalen zoo licht in verkeerde lijdelijk heid hoewel ik gaarne erken, dat het ons past in dezen diep afhankelijk te blijven. Doch laten wij hier niet verder over redekavelen. Ik wilde u echter wel eens eene vraag doen. Joiian. En dit is n. 1. Hendrik. Welligt de zaak van de reformatie der kerken ook op uw hart Joiian. Dit mag ik niet ontkennen, doek

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 2