gemeenlijk geschiedt. En dan zij er in de eerste plaats de aandacht op gevestigd, dat zich bij het opstellen van de kenmerken der ware Kerk gemeenlijk drieërlei richting doet gelden. Drieërlei richting, die men de persoonlijkede schriftuurlijke en de kerkelijke zou kunnen noemen. Over de laatste kunnen we kort zjjn, daar ze door Rome is vertegenwoordigd en de controvers met Rome in dit crac* taat buiten spel is gebleven. Maar wel dient met een enkel woord de tegenstelling aangeduid tusschen de schriftuurlijke en de persoonlijke richting, die men naar een ander beginsel ook als de objectieve en de subjectieve zou kunnen onderscheiden. Een deel der christenen heeft er name lijk alle eeuwen op aangedrongen, dat het kenmerk der ware Kerk gezocht zou worden in de subjectieve persoonlijke heiligheid harer leden. Zeer terecht be lijdende, dat de Kerk de vergadering der uitverkorenen is, stelden deze broederen den begrijpelijken, maar uiterst gevaarlijken eisch, dat dan ook deze uitverkorenen zich als kinderen Gods betoonen zouden, en grondden daarop hunne bedenkelyke meening, dat de kerk bekend moet worden aan de heiligheid van haar ledendie heiligheid bedoeld in geestelijken, niet in uitwendigen zin. Terwijl omgekeerd, tegenover dat sub jectief gevoelen, ten allen tijde door de kerk van Christus de meening is gehand haafd, dat de uitwendige kerk niet naar het geestelijk bestaan van haar ledenmaar alleen naar het uitwendig optreden van de kerk als zoodanig mocht beoordeeld. Een inzicht, dat vanzelf tot de stelling leidde Het merkteeken der kerk ligt niet in de heiligheid van haar leden, maar in het karakter, dat ze als kerk vertoont. Hard oordeele men over het eerste ge voelen niet. Dorst naar heiligheid is aan Gods kind bij zijne nieuwe geboorte in geschapen, en hoe kan het anders, of de wereldzin, waarin de kerk gedurig verzinkt, moet aan hen, die Gods verborgen omgang kennen, pijn doen en ze doen uitzien naar schifting van het reine en onreine, en stuiting van het kwaad. Leefden deze broederen nu dieper in het ongelooflijk machtig wezen der zonde in, en hadden ze onder bange zielsworsteling zeiven geleerd, hoe elke genadevlok, die sneeuw wit op onze ziele neerdaalt, door de bezoedeling onzer ziele bemorst wordt, dan zouden ze niet het fanatisme van ingebeelde zuiverheid, maar den ernst van het dringend vermaan tegen deze gruwelen hebben overgesteld. Maar te dweepziek van aard, te veel in gemoeds overspanning levende, hebben èn de Dona- tisten, èn de Katharen, èn de Brownisten, èn de Labadisten, en wie niet al, steeds den inhoud van het vischnet vóór zijn tijd willen schiften en onveranderlijk is de schoone hoop van hun heilig bedoelen in bittere teleurstelling, niet zonder ver flensing van hun eigen geloofsfrischheid, ondergegaan. Wordt vervolgd.) Kerkelijke 23erioliteii. De vierde zitting van de Voorl. Synode van Ned. Geref. Kerken werd Vrijdag 1.1. geopend met het zingen van Psalm 134, het gebed en 'tlezen van Ezechiël XXXIV. Na mededeeling van enkele ingekomen stukken, wordt ter tafel gebracht het concept-schrijven aan de a. s. Alg. Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerk, 't welk met eenige wijziging wordt vast gesteld, doch uit den aard der zaak vooralsnog voor geen publiceering vatbaar is. De ter visie gelegde rapporten komen in behandeling. Dat van Deputaten voor 't examen wordt behoudens enkele particu liere zaken, die later in behandeling komen, goedgekeurd. Het rapport der commissie van advies over de onderwerpen van school, studie en examens komt achtereenvolgens in behandeling. Om de Synoden van 1889 te dienen van advies over de verhouding tusschen school en kerk werden tot depu taten aangewezen BB. de Hartog, van den Bergh en van Goor. Vooral de examina naar Art. VIII worden uitvoerig besproken en besloten, het dienaangaande op het Synodaal Convent beslotene nog eens weder in de Heraut te plaatsen met duidelijke toelichting. De behandeling van dit rapport wordt gestaakt om 't rapport te behandelen der Commissie van Advies over onze verhouding tot nog onder het Synodaal bestuur van 1816/1852 verkeerende leden,ambtsdragers, Kerken. Als dit geschied is, wordt te dezen aanzien eene langdurige discussie gevoerd, waarvan het resultaat kan worden meêgedeeld, dat erkend wordt, dat zulke Kerken niet eo ipso door het blijven onder het Synodaal verband, plaatselijk tot valsche Kerken werden, maar dat zij elk afzonder lijk moeten worden beoordeeld naar de kenmerken der ware en valsche Kerk; dat wat de leden aangaat, dezen niet wordt ontzegd het bezit, maar wel het gebruik der kerkelijke rechten, en dat zij, immers als gedoopten, blijven verkeeren onder de bewerking der opzieners. Met betrekking tot de ambtsdragers wordt vastgesteld, dat zij door de Classen moeten worden vermaand en gewaarschuwd, en dat indien zij blijven volharden, ook na vermaning en waarschuwing, van hun dienst in geen geval gebruik mag worden gemaakt. Na tuurlijk zijn dit algemeene regels, geen beoordeeling der vele onderscheidene ge vallen. Na het zingen van Ps. 103 vs. 5 werd de vergadering met gebed gesloten. De vijfde zitting der voorloopige Synode van Nederd. Geref, Kerken werd gisteren geopend met het zingen van Ps. 87 vs. 1, 3 en 4, het lezen van Matth. XVI vs. 13 en volg, en het gebed. Vervolgens kwam aan de orde het vijfde punt van het Rapport der Commissie van Advies over het examen. Overeenkomstig dit rapport werd besloten, dat voortaan de Candidaten in de H. Godgeleerdheid, eer zij in de Kerken optreden, praeparatoir zullen worden geëxamineerd, en dat in de Classes de tijd zal worden bepaald, wanneer deze bepaling in den loop dezes jaars in wer king zal treden. Met nadruk werd ook uitgesproken de dringende noodzakelijk heid om in de Kerken niemand te laten optreden, dan na behoorlijke onderzoeking aangaande leer en leven, terwijl de Depu taten tot de samenkomst dezer Synode in het najaar worden gecontinueerd. Vervolgens kwam aan de orde 't Rap port der Deputaten van 't Synodale Con vent over de diaconieën, met dat van de commissie van advies over de punten der agenda, de diaconieën rakende. Wegens den rijken inhoud wordt besloten deze rapporten met dankzegging aan Deputaten in de acta op te nemen, en in de na jaarsvergadering nader te behandelen, ter wijl eene commissie wordt aangewezen, om bij circulaire van de kerken gegevens te verkrijgen over Zondagsontheiliging en over de verhouding van patroons en werklieden. Daarna wordt het rapport der Deputaten over de Zending gelezen met dat van de commissie van advies over de punten aangaande de Zending. Naar aanleiding van deze rapporten werden, om de kerken op te wekken tot meer steun der Zending en het daarheen te leiden, dat het werk der Zending allengs door de kerken worde overgenomen, als mede om te gelegener tijd een zendings congres saam te roepen met afgevaardigde leden en kerkeraden, gedeputeerd de BB. Lion Cachet en Hovy, met machtiging om de ingekomen gelden te administreeren, en voor wat aangaat de voorbereiding van het Zendingscongres in overleg met Br. Wagenaar. Enkele ingekomen vragen werden be antwoord, met name over de toelating tot 's Heeren Avondmaal en de daartoe af te leggen openbare belijdenis des geloofs over verschillende vragen in zake den H. Doop. Daarna kwam aan de orde een rapport aangaande het ambt der ouderlingen, welks conclusie, strekkende om eene ver gadering van ouderlingen zoo wel regee- rende ouderlingen, als Bedienaren des Woords te doen samenkomen, werd aan genomen tot voorbereiding dier samen komst zijn gedeputeerd de BB. van Yeeloo, Vlug, van den Bergh, de Waal Malefijt en Vrolijk. Dergelijk rapport werd over het ambt der geloovigen uitgebracht, tengevolge waarvan Dr. Wagenaar werd uitgenoodigd om een geschrift over dit onderwerp te willen samenstellen, die op zich neemt aan die uitnoodiging te voldoen. De vraag over het houden van een bededag werd aangehouden tot de volgende vergadering dezer Synode, overeenkomstig het advies der Commissie. Nadat nog rapporten waren uitgebracht over enkele punten van het agendum, niet onder bepaalde rubrieken saam te brengen, werd deze Synode verdaagd tot nadere bijeenroeping door de Kerk van Utrecht, en deze zitting, na vaststelling der korte notulen en het zingen van den Morgenzang vs. 6 en 7, met gebed gesloten. De Kerkeraad der Ned. Herv. gemeente te Arnemuiden is nu weer voltallig.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 3