De schriftelijke uitnoodigingen worden D. V. de volgende week verzouden. Namens Diakenen voornoemd C. VERM.GE. P. G. de WOLFF. De Actuarius der Classes, brengt ter kennis dat vanwege den Hemelvaartsdag de vergadering der Classes niet is op Woensdag maar op Dinsdag den 8en Mei op hetzelfde uur en ter zelfder plaats als in den oproepingsbrief is aangewezen. Nogmaals herinnert hij er aan dat bij woning dezer vergadering zeer noodig is. De Heere, de Helper Zijner "bedreigde en benauwde Kerk. Handelingen 12 111. Ziedaar een heerlijke waarheid, welker onveranderlijkheid en betrouwbaarheid de Kerk door alle eeuwen heen tot haar troost heeft ondervonden. Zonder dat ware zij ook reeds lang om gekomen door het vereend geweld van Sa tan, wereld en vleesch. In het hierboven aangehaalde schriftge deelte wordt ons getoond, hoe de Heere Zijne bedreigde en benauwde Kerk helpt. Zooals wij in dat Handelingen 12 de Kerk aanschouwen, zóó is telkens weêr in den loop der eeuwen haar toestand geweest zóó is een deel van Neêrlands Zion in de eerste helft eeuw dezer benauwd en bedreigd, en er is alle kans dat Gods Kerk in dit land, eer deze eeuw ten einde is, door gelijke diepte heen geleid wordt. Het begin is van de zijde der wereld reeds gemaakt. Laat ons daarom dit Schriftgedeelte een oogenbiik saatn overdenken. Het eerste wat er ons in beschreven wordt is de strijd van de wereld tegen de Kerk. Onder leiding van Kajafas en Pilatus had nu eenmaal de wereld den strijd aan gebonden tegen Jezus den Christus, en deze worsteling geeft zij niet op. Eerst als de Heere Jezus aan 't einde der eeuwen als souverein en almachtig Koning verschijnen zal, en al Zijne vij in den zal te niet do n, dan zal die kauip geëindigd zijn. De wereld, de natuurlijke mensch kan niet anders. Hij is aan het zienlijke en zinnelijke ondervvorpen, vleeschelijk daar onder verkocht. Daarin is zijn leven, zijne kracht, zijne grootheid, zijn roem. V^oor het geestelijk leven, voor geestelijke blijdschap en heer lijkheid, voor hemelsche wijsheid, voor den roem des Christens heeft hij geen oog of' oor, noc i gevoel. Hij gevoelt dat hij tegenover Christus staat en Christus tegenover hem. Hij ziet niet in, dat van Christus overwon nen te worden de weg is tot het leven, tot de vrijheid, tot heerlijkheid en zaligheid. Daarbij, door den val in 't Paradijs, is in de plaats der liefde jegens God een dadelijke haat tegen God gekomen. Daar nu de Kerk het lichaam, de getuige, de dienstknecht Cbristi 13, zoo deelt zij in dezen haat en in deze bestrijding van de zijde der wereld. "Van daar dan ook, dat gelijk in bovenstaand schiiftgedeelte zoo al de eeuwen door en ook in onzen tyd, de wereld de kerk bestrijdt en vervolgt, zonder dat hiervoor een geldende reden is aan te wijzen. Het Sanhedrin en Herodes beschouwen in hun haat en vrees de Kerk als Staats gevaarlijk, en aan deze beschouwina ontlee- nen zij hun aanklacht tegen de Kerk, en dit geeft hun de beweegredenen aan, om op allerlei wijze de Kerk te lijf te gaan. Zoo is 't ook thans. Alleen moet voor Sanhedrin en Herodes slechts gelezeu wor den Syuodale Hiërarchie en Liberalisme. Zoodra nu weer, gelijk ten tijde der apostelen, de Kerk op nieuw en krachtige teekenen van leven geelt, zoodra zij zich opmaakt om voor haar Koning te leveu, en diens heilige rechten te doen gelden, zoodra de waarheid weder nieuwe over winningen behaalt, voelt zich ook de we reld weêr gedrongen met al wat haar ten dienste staat, zich tegen Kerk en waar heid op te maken. Eu gelijk het te Jeruzalem ging zoo ging het nog steeds ongeloof en revolutie binden dan den strijd aan, deels in 't ge waad van joödsch- of rooinsch-kerke'ijke vroomheid, deels in 't kleed van wereldlik geweld, daarbij in beide gevalleu het uiterste doende om waar het wezen des rechts ont breekt, de rechts streng in acht te nemen. Niet gaarne handelt de wereld zonder vorin van proces tegen Christus en Z.iju Kerk. Zoo deden Kajafas en Pilatus tegen Christus, zoo Herodes en het Sanhedrin tegen de apvstelen, zoo Home tegen de mannen der reformatie in de 16e eeuw, zoo de genootschappelijke hiërarchie onzer da gen tegen de zich separeerende Broeders en teg-n de doleerende kerken. Daarbij komt dan nog dat Pilatus oor deelde dat Kajafas zijn wensch moest heb beden hiermede maakte hij veel goed dat hij vroeger bedorven had. Herodes genoot de daukbare hulde van het Sanhedrin om den moord aan Jacobus en het geweld aan Petrus gepleegd. Zoo ook heeft het dank bare Rome zijn machtigen steun verleeod aan Keizer Karei en aan Filips van Spanje voor hun kamp tegen het volk des Heeren, en zoo is ook steeds ons hiërarchisch Ge nootschap de dankbare bondgenoot geweest van het Liberalisme, omdat dit oordeelde dat men hetzelve steunen moest in zijn strijd tegen de Kerk. Ook zijn de wapenen der wereld tegen de Kerk steeds dezelfde gebleven als die te Jeruzilein reeds gebruikt werden. Zij traebt altijd weêr over de Kerk te zege vieren, door haar te krenken in haar goed, haar naam, haar recht, haar vrijheid. De kerk heeft zoomin te Jeruzalem als elders of in later tijd ooit dien strij l ge zocht. integendeel, zij is wars van dien strijd, omdat zij zoo gaarne ziet dat alle knie zich gewillig voor haren Koning buigt. Want dit eert Hemen daarin is de zaligheid der zielen. Dikwijls zelfs heeft die kerk in tijden van inzinking en verslapping dien strijd gemeden ten koste van hare roeping en zich bezondigende aan het recht en de eere van haar heerlijk Hoofd, en aan de zielen der onwetenden en cl walenden. Is die kerk echter op haar jdaats, dan gaat zij niet voor dien kamp uil den weg. Nu laat ons sc; rift,gedeelte ons ook zien hoe de kerk in zulke dagen van bestrijding en benauwdheid voor God en menschen verkeert. De Jernzalemsche kerk was beroofd van hare voorgangers. Recht was voor haar niet te krijgen, want de rechters waren hare tegenpartij-Iers. Eenig ander middel van verweer bezat zij niet. Doch nu neemt zij haar toevlucht tot den Heere haar God. Kan zij bij men schen geen plaats vinden vuor haar klacht, dan gaat zij doleeren bij Hem, die ten slotte haar eenigen Koning, Wetgever, Rechter en Behouder is. Zij mag dan in b oefening brengen, en bij ervaring leeren kennen hoe zalig het is, ztcli hij den Heere te gedragen als een elleudige, onmachtige, dwaze, diep afhaukelyke. Zij klaagt dan Hem haar nood, toont Hem hoe zij bestreden word!, breidt haar benauwdheden voor Zijn aangezicht uit. Zij zoekt dau eene verberging, een veilige wijkplaats ond-r de schaduw van de vleugelen Zijner goddelijke liefde, Zijner priesterlijke barmhartigheid, Zijner konink lijke macht. Zij legt dan hare begeerte aan Zijn troon neder, dat Hij haar een teeken ten goede doe, dat Hij haren Petrus bevrijde, dat Hij haar tegeustanders bescliame, dat Hij haar verblijde door haar Zjjti heil te doen zien, en dat Hij dit doe niet om harentwille, maar alleen opdat Zijn groote Naam daardoor en daarin verheerlqkt worde. Niet van vleeschelijke wapenen, d. i. niet van zondigeniet van zulke, die hun macht aan 't vleesch outleenen, bedient zij zich, maar van geest lijke wapenen maakt zij gebruik, en het voornaamste daaronder is het gebed. In de erkenning barer onmacht en dwaasheid begeert zij dat de Heere vóór en dóór haar strijden zal. Zij doet dit in de zekerheid, dat de Heere hoort en in de gewisheid, dat haar Koning ook zal verhooren, en dat Bij zal komen en haastelijk recht doen zijn uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen. Zij pleit daarbij alleen op het Verbond, dat Hij in vrijwillige liefde met haar maakte, en op Zijn trouwbeloften. Zij heelt Zijn woord: »Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld" èn Vreest niet, gij klein kuddeken! want het is uws Vaders welbehagen, uliedea het Koningrijk te geym.'' En gelijk zjj zeker is van Zijn Woord, zoo is zij het niet minder van Zijne macht. Zoo is deze tijcl van bestrijding en be nauwing niet haar minst zalige tijd, want dan leert zij bij bevinding kennen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1888 | | pagina 2