"betoonde barmhartigheid wisten en gevoel
den zij zich behouden,
Zij waren geen kunstig verdichte fabe
len nagevolgd.
Jezus' getuigen zijn; het is mogelijk in
dien eerst het eerste gedeelte van Hande
lingen 1 8 aan ons is vervuld, dat de
H. Geest over ons gekomen is en wij Zijn
kracht hebben ontvangen.
Indien Hij ons verlicht en in de waar
heid van 's Heeren personen en ambten
en dienst en eere inleidt, dan zal het
alleen mogelijk zijn daarvan te getuigen
met woord en daad.
Zijn getuigen zijn, de Heere heeft het
duidelijk gezegd, het kan niet dan onder
kruisdragen en in zelfverloochening.
De eigen wil moet daarbij gebroken, de
eigen wensch en lust opgegeven worden,
Tan eigen recht of wijsheid kan daarbij
geen sprake zijn, van alle vleeschelijke
rust moet daarbij afgezien worden.
Naarmate de Christen in zelfverlooche
ning is gevorderd, naar die mate zal het
hem te beter mogelijk zijn Jezus getuige
te zijn.
JEr is dan ook voor den getuige van
Christus allereerst een inwendige kamp
te voeren, die niet zelden zwaar en bang
is, en waarbij 't op leven en dood gaat,
want zoo 't vleesch overwint is de geest
als een doode, en alleen door de dooding
des vleesches kan de geestelijke taak vol
bracht worden.
Om Jezus'getuige te kunnen zijn moet
alle gehoorzaamheid aan al wat en aan
al wie buiten Christus of tegen Hem
zich stelt, worden opgezegd, want alleen
in kinderlijke gehoorzaamheid aan Zijn
Woord kan deze taak worden volvoerd.
Van dat Woord af te wijken, öf nevens
hetzelve nog het Woord eens anderen te
gehoorzamen, en dan toch Zijn getuige te
zijn, dit is onmogelijk.
Natuurlijk zonder menschen te dienen
kan men in deze wereld niet verkeeren,
maar dan moet dat dienen niet zijn een
dienen van het schepsel als zoodanig, niet
zijn het buigen onder een macht naast of
huiten die van Christus, maar dan moet
ook het dienen, waartoe wij in maatschap
pij of huis of staat geroepen worden, zijn
een buigen voor de ordinantiën Gods, en
aldus een getuigen van Christus, die als
Koning des hemels èn der aarde het aldus
besteld en bestuurd heeft.
Zoodra dan ook eenige menschelijke
macht zich stelt tegen Christus of eenig
menschel ijk woord eischt wat met Zijn
Woord strijdt, dan is de Getuige van
Christus geroepen zulk een macht en zulk
bevel te weerstaan in gehoorzaamheid
aan zijn Heere en Hoofd.
Het is wel duidelijk, om zulk een ge
tuige te zijn, moet men het recht en de
eere Gods lief hebben moet men ontdekt
zijn aan de rechtheid en goedheid, de
heiligheid en beminnelijkheid van het
recht van Christus, zoodat het ons - dier
baarder dan het leven en al des levens
goed geworden is.
Nu dit alles werkt de Heere in Zijn
Kerk en volk. Hij heeft zich daartoe ver
bonden vrijwillig in een welverzegeld
genadeverbond.
Doop en Avondmaal beide verplichten
niet alleen tot het volbrengen van deze
roeping, maar beteekenen en bezegelen
tevens aan de ware bondgenooten al die
gaven en krachten en goederen, welke tot
dat volbrengen noodig zijn.
Daarom is het voor de zoodanigen geen
onuitvoerbare taak.
Ge n onuitvoerbare en evenmin een
onvruchtbare taak.
In deze wereld zullen de vruchten van
dit getuide Christi" zijn voor die getuigen
zelf niet altijd dezelfde wezen. Toch hebben
zij van de wereld nooit anders te wachten,
dan wat ook hun Heere en Meester van
die wereld ontving.
»En gij zult van allen gehaat worden,
om mijns Naams wil Indien zij mij
vervolgd hebben, zij zullen ook u vervol
gen Indien zij dit doen aan 't groene
hout, wat zal aan het dorre geschieden
Zoo heeft de Christus gesproken, en zoo
is 't al de eeuwen door geschied.
De wereld en het natuurlijke hart en
de van God vervreemde wetenschap dulden
de heerschappij van Christus niet.
O, zielen bekeeren voor den hemel,
dat moogt gij doen zooveel gij wilt, maar
zie toe dat gij niet optreedt als getuige
van een Christus, die ook hier op aarde
op elk gebied tot een Vorst en Gebieder der
volken is gegeven, want dan zult gij ervaren
dat men uw Jezus en om Zijns Naams
wille ook u haat.
De wereld heeft voor des Heeren getui
gen dan ook nooit anders dan spot en
smaad en laster, dan een kerker en een
kruis.
Zij mogen echter ook ervaren de goed
keuring des Heeren. Zij smaken in dat
alles een vrede die alle verstaud te boven
gaat, en dien de wereld niet kent. Zij ge
nieten blijdschap in God, en zij nemen
toe in geestelijke gaven en kracht, in
genade en kennis.
Geen onvruchtbare taakwant de Heere
zal zorgen en het daarheen leideu, dat uit
dit getuigen Zijns volks, Zijner kerk, voort
komt de eere van Zijn grooten Naam en
dat Zijn koninkrijk komt tot aan de einden
der aarde, en dat alle heidenen Hem zullen
dienen.
Door dit getuigen zal de wereld veroor
deeld worden, zal het ongeloof te schande
worden, zal de revolutie teruggedrongen
worden in de hel. Het zal het middel zijn
waardoor zondaren de redding in Christus
zullen zoeken en vindenwaardoor het
afgedrevene, het verlorene en ellendige
wordt terug en terecht gebracht en gered.
Lezer, gij zijt gedoopt, gij draagt het
merk- en veldteeken Christi, gij hebt geen
recht u aan den eisch des Hee en te ont
trekken, of te weigeren de roeping, waar
mede Hij u roept, te aanvaarden. Hebt gij
dan nu deze taak aanvaard Zijt gij Chris
tus' getuige altijd, in alle dingen, overal,
bij allen Zijt gij ook een blijmoedig ge
tuige
Er is geen heerlijker, geen zaliger, geen
zekerder zaak wat de uitkomst aangaat,
dan getuige van Christus te zijn.
Die hierin getrouw is tot den einde toe,
zal de kroon des levens ontvangen.
Waartoe eene Kerkenorde
Hoorde men tot voor een paar jaren
geleden slechts spreken van de lte^lemen-
ten en de Besturen, thans hoort en leest
men gedurig van de Kerkenorde.
Zoo'n Kerkenorde is een samenstel van
bepalingen, waarbij allerlei noodige en nut
tige regelingen worden vastgesteld ten
opzichte van de Kerkelijke ambten, de
Kerkelijke samenkomsten, de Leer en de
Sacramenten en van de Christelijke tucht.
Het is dus geen reglementdat aan de
Kerken opgelegd is, waaraan zij onderwor
pen zijn, en dat dus een zekere macht
boven de Kerken is.
Zoo'n ordening heeft in zich zelf geen
macht, en al haar kracht ontleent zij aan
de vrijwillige overeenkomst en verbintenis
der Kerken, om zich aan die bepalingen
te houden zoolang het haar goeddunkt.
Nu mag in de Kerk des Heeren niets
eigenduukelijk en willekeurig geschieden.
Dus ook niet het maken en aannemen en
evenmin het veranderen of afschaffen van
zoo'n Kerkenorde.
De Kerken hebben de macht en de
vrijheid om een Kerkenorde te veranderen
of af te schaffen, doch die macht gebrui
ken zij alleen dan, wanneer het l aar dui
delijk blijkt dat zoo'n orde of enkele harer
bepalingen voor het welwezen, voor de
goede orde, voor het samengaan der Ker
ken schadelijk of met het Woord des
Heeren in strijd i3.
Die Kerkenorde moet dienen om alles
in de kerken eerlijk en met orde te doen
toegaan, om de eenparigheid in de Ker
ken te onderhouden, om het welwezen der
Kerken te bevorderen.
Er mag dus nooit iets instaan of staan
blijven, dat afwijkt van hetgeen ons Chris
tus, onze eenige Meester, geordineerd heeft,
noch iets dat de consciëntiën zou binden,
noch iets dat met het wezen der Kerk in
strijd is.
De voorrede voor de handelingen van de
Synode onder het kruis gehouden te We
zel in 1568 geeft dat aldus aan:
De Apostel gebiedt dat alles in de
Kerke ordentlick, ende eerbaarlick moet
toegaan on dat een eenparige toestemmin-
»ge in de Kerke blijcke, ende gevonden
worde, niet alleen in de Leere, maar oock in
»deselve ordre ende Politie ende om dus-
danige eenparigheyt oock in alle Neder-
slantsche Kerken te onderhouden, soo
heeft ons goetgedacht dese volgende
»Articulen, waarover raat gepleegt is bij
»de best Gereformeerde Kerken in andere
plaatsen, ordentlick hier voor te stellen,
opdat die alle met gemeyne toestemminge
»van de Dienaren Godts in Nederlant tot
een salige vrucht der Gemeynte besegeit,
»eude onderhouden mogen werden."
Nu spreekt het wel van zelf, dat niet
elke kerk zoo'n orde op haar eigen hand
kan maken en hebben. Dan zou de Gere
formeerde Kerk in ons land een echte