Een Jongen
ADVERTENT I E N.
Christel. Jongel. Vereeniging
.SOLI DEO GLORIA"
WEIDEN VAN VEE,
Doc. Wielenga antwoordt aan dr. Van
den Bergh, dat het hem toeschijnt als of
br. vd. B. meent, dat hij, doleerende, meer
verootmoediging heeft dan de Chr. Geref.
Dit vindt hij een bedenkelijk verschijnsel,
daar de ware ootmoed zich kenmerkt door
nederigheid en het er altoos yoor houdt,
dat een ander dieper verootmoedigd is dan
wij zelve. Tegenover dr. vd. B's tweede
stelling beweert hij dat de Chr. Geref.
zich wel hebben gesepareerd, hetgeen bij
iedere reformatie noodzakelijk is en waar
zonder hij zich geene reformatie kan den
ken en tegen dr. vd. B's 3e beweren ver
klaart hij dat hpunerzijds nooit de Gere
formeerden in het Genootschap zijn prijs
gegeven, maar dat zij, gelijk nu de dolee-
renden, steeds de genootschapskerk voor
de valsche hebben gehouden, zooals ook
onze vaderen de Roomsche.
Hij acht het een oordeel Gods. dat bij
de beiderzijds bestaande wezenlijke een
heid nog vermaan tot vereeniging noodig
is. Door de geschiedenis die beide Kerk-
groepen achter zich hebben bestaat er
noodzakelijk een verschillende blik op de
dingen, maar dit, meent hij, behoeft geen
beletsel voor de vereeniging te zijn.
Aan dr. Kujper antwoordt hij, dat ook
het oog der Chr. Geref. broederen niet
gesloten is voor vele insluipende gebreken.
Dit neemt echter niet weg, dat hij de
beschuldiging, als zou er niet behoorlijk
gewaakt worden bij het toelaten tot de
bediening des Woords, moet afwerpen
met verwijzing naar het reglement voor
de Docenten en de acta der gehoudene
Synoden, waarin deze zaak telkens ernstig
is besproken. Doe. Lindenboom antwoordt
aan ds. Klaarhamer, dat hij gelijk heeft,
dat de Dordtsche Kerkenordening nooit
ad litteram is aangenomen, dat dit ook
wegens de veranderde politieke en andere
toestanden niet kan en evenzeer door de
Doleerenden niet wordt gedaan.
Dr. Rutgers zegt, dat de Kerkenorde
niet is gelijk te steden met de Belijdenis.
De laatste moet ad litteram door ieder
lid der Kerk worden aanvaard, maar van
de eerste kan men in middelmatige dingen
verschillen en afwijken.
Ds. Klaarhamer repliceert kortelijk op
't door Dr. Rutgers en Doe. Wielinga
en Lindeboom gezegde.
Dr. Kuyper zegt, dat de bedoel'ng van
Ds. Klaarhamer is, dat op de aanstaande
Synoden der beide Kerkengroepen, als
daar de vereeniging ter sprake komt, de
Kerkenorde, zooals ze daar ligt tot grond
slag moet worden gelegd, en dat men
dan eerst later kan onderzoeken wat zou
moeten worden gewijzigd. Dat hij de na
druk wenscht te leggen op 't betrachten
van objectiviteit in deze.
Spreker zou daar zeer voor zijn.
Hierover zijn alle broeders het eens.
Daarna zet Doe. Lindeboom zijne ge
dachten uiteen over de Kerkelijke ver
houdingen en komt daarbij tot het voor
alle broederen zeer verblijdende resultaat,
dat voor hem de Kerk des Heeren bijv. in
Middelburg is: De Christelijke Gereformeerde
Kerk plus de Doleerende Kerken plus alle
Gereformeerden die nog in het Genoot
schap zijn
Over dit resultaat betuigt de Voorzitter
zijne bijzondere blijdschap en dank, daar
dit juist de overtuiging der Doleerenden is.
Ds. Lion Cachet meent te moeten op
merken, dat de Gereformeerden de Syno
dale Organisatie nooit hebben afgeworpen.
Dit hebben zij voor de Doleerenden over
gelaten, en het kan nu, in eene Kerk,
waarin het eenmaal geschiedde nimmer
nog eens geschiedeu. Daarom meent hij,
dat de Chr. Geref. geen recht hebben te
eischen, dat de broederen, die bet Syno
dale juk afwerpen zich bij hunne Kerke
raden zouden moeten vervoegen en er ook
later niet nog eens uit hei Genootschap
reformeerende Kerkeraden kunnen optre
den. Daarna sluit de Voorzitter de bespre
kingen over punt een van de Agenda en
stelt aan de orde punt 2, luidende
Dat als grondslag van hereeniging zou
worden voorgeslagen a. dat het Statuut
18(59 uit de wereld zou worden geholpen
b. dat de kerkeraden beiderzijds zouden blij
ven beslaanc, dat dé meerdere vergaderin
gen in dassen en synoden gemeenschappelijk
zullen zijn en d. dat de noodige maatrege
len van overgang zullen genomen worden
om alle ongeregeldheid en botsing te voor
komen
Dr. Rutgers geeft aan dit punt eene
korte toelichting, vooral met het oog op
het Statuut van lb>69, dat de strekking
heeft om alle kerken op te lossen in een
Genootschap, dat later hoogst gevaarlijk
voor haar zou kunnen worden en waardoor
alle kerken in de rechtsfeer van den staat
hoogstens bekend zijn als deelen van dat
eene Genootschap, welks permanent Bestuur
de Synodale Commissie in kwestieuze ge
vallen zeker tegenover de Kerken zou wor
den gehandhaafd. De doe. Wielenga en
Lindeboom nemen niet voor hunne rekening
dit reglement te verdedigen, maar achten
het toch ook niet zoo ongeoorloofd en
gevaarlijk als sommige broeders meenen.
Hij zegt ook, dat men vroeger ook, door
de omstandigheden gedrongen, dergelijke
bepalingen heeft gedoogd. Zoo deZwitser-
sche kantons en de Protestanten bij den
Augsburgschen vrede in de 16e eeuw en
de Geref. bij den Westfaalschen vrede.
Maar in elk geval meenen zij, als dit het
eenige beletsel tegen de vereeniging was,
dat het, hoe bezwarend ook in menig opzicht,
zou kunnen vallen.
Dr. Kuyper meent tegen de bewering
als ware het niet zoo ongeoorloofd
en gevaarlijk te moeten opkomen. Hij
meent ie dat het volgens Gods Woord
niet mag bestaan. Ook is, volgens hem,
het Statuut van 1869 eene tweede Kerken
orde, die voor de Dordsche is geschoven
en die deze laatste krachteloos maakt.
Het door Doe. Wielinga gedaan beroep
op de historie kan hier niet gelden, daar
het niet door de Kerk, maar door de
Staten is geschied. Dit mag niet op re
kening der Kerken gesteld en nog minder
door haar worden nagevolgd.
O o
Daarna wordt de vergadering door Doe,
Wielinga met gebed gesloten en gezongen
Psalm 74 2.
Dat in deze vergadering geene besluiten
genomen zijn is natuurlijk gevolg van haar
optreden zonder eenig gezag en haar doel
alleen was door broederlijke besprekingen
de zaak der hereeniging der Kerken te
doen rijpen in de bewustheid der kerkelijke
vergaderingen van dit jaar, waarin zij,
zoo de Heere wil zal worden aan de orde
gesteld.
Van het mededeelen onzer indrukken
op deze samenkomsten verkregen, of van
eenige qualificatie van het op deze en de
vorige samenkomst gesprokene, wenschen
wij ons te onthouden.
Met dank wordt melding gemaakt van
de volgende giften Bij Br. L. J. de Kok,
van N. N. f'2,voor de Gordijnen; bij
Br. J. A. v. M'ederveen, vrouw T. voor
haar plaats f2,50 bij Br. P. G. de Wolff
AHz., van M. V. Z., voor de plaats f 5,
gevonden Zondagmorgen in de collecte
1 bankbiljet groot f25 voor de plaatsen
en 1 muntbiljet groot f 10 voor de Gor
dijnen onder Lett. D. T.door de jonge-
juffr. P. C M, D. 2,50 voor het Orgel
f2,50 voor de plaats, Lett. F. D. E.bij
Br. Verhage van S. f2,van N. N.
f2,50 voor de plaats.
BIGGEKERKE.
Op Zondag 29 April zal D. V. des
voormiddags ten 9 en des avonds ten
half zes ure optreden de heer W. PLOE
GERS.
LOKAAL BIERKADE. - VLISSINGEN.
Lezing D. V. Vrijdag 27 April a. s.
des avonds ten 8 ure.
Spreker: Ds. F. W. J. WOLF,
V. D. M. te Axel.
Toegang vrij. Het Bestuur.
gevraagd. Korte Noordstraat E 8.
In een positief Christelijk gezin wordt
gevraagd een flink DAGMEISJE, niet be
neden de 15 jaar.
Adres bij den uitgever dezes.
In een Christelijk gezin wordt eene
DIENSTBODE, liefst uit den boerenstand,
gevraagd. Wasch aan huis.
Adres bij den uitgever dezes.
Zij, die genegen zijn tot het
worden verzocht zich aan te melden bij
J WONDERGEM Sz.
te Oostkapelle.