aarde zal brengen over hen, die Hem durven
wederstaan.
Tot dat getuigen behoort niet minder de
prediking, dat de mensch naar s Heeren
recht moetdoch naar zijn eigen natuur niet
kan erkennen dat Jezus Christus is die Hij
is éu door welke genadewegen en mid
delen de Heere hem door w dergeboorte
en bekeering wil maken wat hij niet is,
wil schenken wat hij niet heeft, wil mogelijk
maken wat hij niet kan. Tot datgetuigeu
heelt de kerk noodig Leeraars, Herders,
Zendelingen, Professoren, Schoolmeesters,
hoogere en lagere scholen, boeken en bladen
en al wat er maar noodig is als middelen
om hoofd en hart naar den Woorde Gods
op te voeden en te onderwijzen.
Al die middelen wil blijkens Bijbel en
ervaring de H. Geest gebruiken, om de
kerk te leeren getuigen, en de volken te
overtuigen.
Hij is en blijft de eenige Werkmeester
doch wij, de getuigen Cbristi, zijn aan de
middelen gebonden.
Tot dat getuigen behoort natuurlijk ook,
dat het dwalende wordt opgezocht en zoo
mogelijk terechtgebracht, dat aan het kranke
geneesmiddelen worden toegediend, dat het
gebrokene worde verbonden, dat hetzwakke
worde ondersteuud, dat het gevallene worde
opgericht, dat het recht van weduwe en
wees en vreemdeling worde gehandhaafd,
dat aan de ellenaigen barmhartigheid ge
schiede, dat de zonde worde wederstaan.
Zoo zal dus de kerk in de vervulling
harer roeping blijken het zout en het licht
der wereld te zijn.
Wat dunkt u Lezer, als gij bij dit alles
let op den toestand waarin de kerk zich
bevindt, werd reformatie dan niet dringend
noodig
Wij hopen een volgende week nog een
en ander over deze onze roeping te zeggen.
Kerkolijiio Berichten.
'Serooskerke. Ds. Wolf hoopt, zoo de
Heere wil, Zondag 29 pril a. s. des na
middags zijn intreepredicatie te houden,
na des voormiddags bevestigd te zijn door
zijn Broeder Ds. Wolf van Axel.
Conferentie te Amsterdam gehouden 10 April 1. 1.
Deze vergadering, door ruim 300 broe
deren bezocht, werd te ruim 10 ure geopend
door Prof. Dr. F. L. Rutgers door te laten
zingen Psalm 25 2, 4, het lezen van
Ephezen 4 116 en gebed, waarna deze
broeder verder als voorzitter de vergadering
leidde.
Dr. Bavink verzoekt daarop aan de broe
deren geene hunner bezwaren te willen
achterhouden, maar die vlak en open te
willen in het midden brengen, opdat wij
goed weten waarop het op staat en zij ook
door de Chr, Gerei', broederen mogen kun
nen worden overwogen.
Daarna stelt de Voorzitter punt 1 van
de Agenda aan de orde, dat dus luidta
De noodzakelijkheiden daarbij geeft hij
tegelijk gelegenheid tot bespreking van de
mogelijkheid tot hereeniging van de beide
Kerkengroepen, gelijk die van Gods ivege
ons is opgelegdb. de aanwijzing van de
beiderzijds samenkomende Synoden als de
machtendie eeniglijk tot handelen geroepen
worden en c. de grondslag der hereeniging.
Br. Hermans verzocht aan de broeders
Docenten mededeeling te willen doen van
de gezindheid der Chr. Geref. broederen.
Dr. vau Goor is overtuigd van de roe
ping der Gereformeerden om zich Kerke
lijk te vereenigen, maar meent te moeten
vragen of de Chr. Geref. broederen de
ambten in onze kerken zullen erkennen.
Ook zijn volgens de overtuiging der
Doleerenden in nog niet uitgetreden
Kerken nog Gereformeerde Ambtsdragers,
die onder de synodale Organisatie leven,
die erkend en met wie evenzeer vereeni-
ging moet gezocht worden, liet zou hem
aangenaam zijn van de Chr. Geref. broe
deren te mogen vernemen hoe zij over
een en ander denken, daar het hem toe
schijnt, dat op dit punt zoodanig verschil
bestaat, dat dit een groot beletsel voor
de vereeniging zou kunnen zijn. Hij meent
ook dat er wederzijds verschil bestaat
tusscben separatie en Reformatie.
Ds. Ploos van Amstel meent dat geen
bezwaar ons het doel, de vereeniging der
Gereformeerden mag doen uit het oog
verliezen, daar de Heere het wil. Hiervoor
moet alles wijken. De vereeniging dei-
broederen is reeds sedert vijfentwintig
jaren de bede van zijn hart geweest.
Doe. Wielenga zegt, dat de Vereeniging
van 's Heeren wege roeping is, en als zij
niet tot stand komt, is dit bewys, dat er
eene schuld voor God ligt by de Chr.
Gereformeerden öl bij de Doleerenden, öf
bij beiden. Hij weet ook wel dat er
verschil bestaat, doch meent, dat er meer
moet gelet worden op de punten van
overeenstemming, zooals cue tusschen ons
bestaan in de waardeering van Gods Woord,
de Belijdenis en de Kerkenordening. Hij
meent, dat er geen wezenlijk verschil
bestaat tusschen Separatie en Reformatie
en vermaant de broederen als kloeke
mannen elkander niet op een woord te
vatten. Bij de Chr. Gereformeerden zyn
zeker inconsequentiëii begaan doch even
zoo bij de Doleerenden. Deze echter el
kander voor de voeten te werpen heeft
geen practisch nut en belemmert de ge-
bodene vereeniging.
rt o
Br. Breen wijst ook op de roeping tot
vereeniging. Hij meent, dat de broeders al
het mogelijke behooreu te beproeven tot
wegruiming van bestaande bezwaren en deze
niet te zoeken, waar ze niet zijn.
Dr. Van den Bergh zegt, dat het eene
eer voor de Doleerende broeders is met de
Chr. Gereformeerden te mogen confereeren,
daar de eersten het zooveel dieper verzon-
digd hebben, dat zij zich alleszins voor
deze broederen hebben te schamen,
lo. Wij behooren dieper eerbied te hebben
voor het martelaarschap der Chr. Gere
formeerden, waarbij het onze niet is te
vergelijken
20. Wij beginnen nu behoefte te gevoelen
aan de oefening der tucht, doch moeten
van de Chr. Geref. broederen het tucht-
oefenen leeren.
3o, Het betaamt ons met eerbied voor de
meer dan vijftigjarige ervaring dezer
broederen, tot hen om onderwijzing te
gaan.
Hij heeft ook met veel genot herhaalde-
lijk de Officieele stukken betreffende de
afscheiding gelezen, vooral wegens de
godzaligheid, die uit de meeste dezer
spreekttoch meent hij, lo. dat iu al
deze stukken ontbreekt de erkenning van
schuld wegens het ontstaau en bestaan
der Synodale Organisatie2o. vindt hij
daarin, na de losmaking, afscheiding van
een deel der gemeente met prijsgeving van
het geheel en ten 3o. meent hij te moeten
opkomen tegen de daarin te vinden ver
klaring voor valsche kerken van alle
kerken, die nog behooreu in het Genoot^
schap, daar hij de onderscheiding plicht
matig acht tusschen de plaatselijke kerken
en het geüootschapsbestuur.
Ds. Sikkel meent, dat er tusschen ons
wezenlijk verschil bestaat op het punt
vau kerkregeering, daar de beschouwing
van de Chr. Geref. en ons zeer verschilt
ten opzichte van de nog niet uitgetreden
kerken. Hij vreest, dat dit, verschil een
beletsel zal blijken van d9 vereeniging.
Ds. Klaarhamer van Middelburg meent
dat de aanwezige B. B. overtuigd zijn dat
door Gods Woord en met 'toog op de
geschiedenis de hereeniging geboden is
en dat elk die de geschiedenis van de ver
volging der gescheideue B. B. las, hen om
Gods wil en oru der wille der waarheid
liefheeft. Hij meent echter de volgende
vragen te moeten doen
lo. Zou het ook noodig kunnen wezen, dat
de Cnr. Geref. Kerk openlijk de Kerken
orde van 1619 ad litterani aanvaardt?
Hij doet deze vraag met 't oog op 't
gebeurde ter Synode in 1837 en 1840 en
op de officieele voorrede van t Kerkelijk
Handboekjeenmet herinneringaan de vraag
van den i.eer Wormser: of men 7 profe
ten mantels te gelijk omhing.
2o. Zou de Chr. Geref. Kerk officieel willen
verklaren, dat zij van harte meegaat in
de Reformatie der Kerken
Dr. Kuyper acht het noodig, nu wij
toch zoo broederlijk sameu zijn en het
hart vrijmoedig kunnen uitstorten, in
herinnering te brengen een bezwaar, dat
hem van verschillende zijden ter oore
kwam, dat n. 1. tengevolge van het reeds
in de derde generatie zijn van de oude
Afgescheidenen, die uit overtuiging han
delden, nu tengevolge van niet al te
nauwlettend toezicht op de kinderen der
gemeente, in sommige kerkeraden der
Chr. Geref. Kerk personen zouden tot in
vloed en macht gekomen zijn, jongelingen
tot Dienaren des Woords zouden worden
opgeleid en zelfs Dienaren toegelaten, die
men wel niet bepaald van onrechtzinnig
heid kan beschuldigen, maar die toch niet
passen wegens gemis van overtuiging, in
het kader van 's Heereu Dienaren. Hij
zegt, dat hij hiermede niet zijne persoon
lijke overtuiging uitspreekt, maar alleen
wat hem van andere broeders ter oore
kwam en zou daarom gaarne betreffende
deze dingen van Chr. Geref. zijde in deze
vergadering van broederen vernemen.