De Nederduitsche Gereformeerde Kerk
te Hilversum stoort zich zeker weinig aan
de Besturen van een Genootschap waar
mede zij niets meer te maken heeft.
Onder den titelErnstig gemeend"
geeft de Friesche Kerkbode een reeks be
schouwingen, waarvan wij meenen dat de
8e hieronder volgende, ook onzen Lezers
nuttig kan zijn.
Alle Kerken, die tot de gereformeerde
Kerkregeering terug keerden, hebbén daar
mee dus ook de roeping erkend, om een
eigen Dienaar des Woords te zoeken, en
hem van een behoorlijk onderhoud" te
voorzien.
Men heeft gevraagd: Kunnen kleine
kerken niet volstaan met een Oefenaar
te benoemen en te onderhouden?"
Wij moeten hierop antwoorden: »<Neen
Wat is een Oefenaar? Zijn oefenaars
een minder soort van Dienaren des Woords,
maar anders toch eigenlijk zoo ongeveer
hetzelfde?
Deze voorstelling bestaat hier en daar.
Men zou een Oefenaar willen hebben, die
ook als Dienaar des Woords de kerkeraads-
vergadering leidde de Kerk vertegenwoor
digde in de Classicale Vergadering, enz.
Maar men vergeet, dat er geene soorten
van Dienaren des Woords zijn in de Ge
reformeerde Kerken.
Art-, 1 der Kerkenorde bepaalt uitdruk
kelijk Onder de Dienaren des Woords zal
gelijkheid gehouden worden."
Iemand is Dienaar des Woords, of hij is
het niet,
Volgens art. 3 der Kerkenorde »zal het
niemandalhoewel hij een Doctor, Ouderling
of Diaken is, geoorloofd zijn, den Dienst
ï>des Woords en der Saramenten te betreden,
zonder ■wettelijk daartoe beroepen te zijn.
»En wanneer iemand daar tegen doet en,
meermalen vermaand zijnde, niet aflaat,
»zoo zal de Glasse oordeelen, of men hem
»voor een scheurmaker verklaren, of on
»eenige andere wijze straffen zal."
Dit geldt dus evenzeer voor de bediening
des Woords als der Sacramenten. Zonder
bepaald tot den Dienst des Woords wettelijk
beroepen te zijn, mag niemand doen hetgeen
tot dien dienst behoort.
De wettelijkeberoeping nu bestaat volgens
art. 4 in de Verkiezing, Examinatie, Appro
batie en Bevestiging.
Is iemand nu op deze wijze wettelijk
beroepen, dan is hij Dienaar des Woords
niet een minder soort, maar volkomen gelijk
met alle andere Dienaren des Woords.
Is iemand echter niet op deze wijze wet
telijk beroepen, dan is hij geen Dienaar des
Woords dan staat hij dus geheel buiten
dit ambt, evenals alle andere leden der
Gemeente, en mag hij dus in geen enkel
opzicht in die ambt treden.
Al had dus eene kerk tien Oefenaars, dan
had zij daarmee nog geen enkelen Dienaar
des Woords. Zij blijft dan nog altijd in
gebreke, om naar het Woord Gods en de
gereformeerde Kerkenorde te zorgen voor
een Dienaar des Woords.
Oefenaars hebben een eigen roeping, niet
boven ot beneden, maar naast de Dienaren
des Woords.
Hunne roeping is, de bediening des Woords
toe te passen in de vergaderingen en de
huizen di r Gemeenteleden, en zoo de Ge
meente te stichten, te oefenen in dekennis
der waarheid en in de godzaligheid.
De ;.rbeid der Oefenaars ligt dan ook
niet in kleinere Gemeenten, maar juist in
grootere.
In kleinere Gemeenten kan de Dienaar
des Woords dit persoonlijk leven met de
Gemeenteleden gemakkelijker zelf doen.
In grootere Gemeenten moet de Profeti
sche gave, die de Heere in de Oefenaars
gegeven heeft, te hulp komen.
Het is dus naar de gereformeerde Kerk
regeering, overeenkomstig Gods Woord, al
lereerst de roeping der Kerken voor een
Dienaar des Woords te zorgen.
En indien het dan verder noodig blijkt
wegens den omvang van het arbeidsveld,
van de gave der Oefenaars gebruik te maken.
In tijden echter als de tegenwoordige,
waarin de plaats van Dienaar des Woords
in vele Kerken nog vacant is, en de ver
vulling der vacatuurdiensten doorde weinige
Dienaren des Woords in de andere Kerken
noa niet geregeld mogelijk is, doen de
Kerken wèl, op de Zondagen, wanneer geen
Dienaar het Woord kan komen bedienen,
niet slechts eene goede leerrede te lezen,
maar ook van tijd tot tijd eene Oefening
te doen houden tot toepassing en viucht-
baarmaking van de bediening des Woords.
Ook kunnen de Oefenaars goede hulp
bewijzen in de onderwijzing der jeugd.
Maar, en dit worde verstaan en ge
voeld, zullen de Kerken leven naar de
gereformeerde kerkenordedan behoort er
geregeld bediening des Woords te zijnen
die kan slechts geschieden door hen, die
in het ambt staan, die wettelijk tot den
Dienst des Woords beroepen ziju.
Het leven onder de gereformeerde Kerk
regeering is erstig gemeend. Daarom moeten
wij er van doordrongen zijn, dat de goede
orde pas onderhouden wordt, zoo er gere
gelde bediening des Woords is.
En dat voor deze bediening niet een
Dienaar van een andere kerk moet komen,
maar dat iedere Kerk haar eigen Dienaar
des Woords behoort te hebben.
Daarom verheugen wij ons, dat onze ker
ken in haar doleerenden toestand, trots
alle bezwaren en lakten, zoo ernstig vragen
eri overleggen: »Hoe krijgen wij een eigen
Dienaar des Woords?"
Dit de mededeelingen van den Heer
Docent Lindeboom in de Bazuin blijkt,
dat de 31 stellingen welke wij onlaogs
mededeelden door de Kamper Conferentie
niet zijn aangenomen, en na korte bespre
king ter zijde zijn gesteld, van de tafel
zijn genomen als ongeschikt om tot grond
slag en Agendum te dienen voor de a. s.
conferenties.
Het schijnt dat die 31 stellingen waren
aangeboden door onze Synodaal Deputaten,
althans als tegenhanger daarvan worden
voorgesteld een 12-tal stekingen die duide
lijk het kenmerk der afscheiding dragen.
Wij laten die 12 stellingen hieronder
volgen.
't Komt ons voor dat uit aandachtige
vergelijking dier 31 met die 12 stellingen
wederom blij kt dat theologisch en kerk
rechtelijk de doleantie en de Separatie
twee zijn.
De aanleidende oorzaak voor beiden is
één. Het kan zijn dat beide hetzelfde
doel hebben n. 1. retormatie. Dat echter
dit doel langs beide we^en zal bereikt
worden, meenen wij op goede gronden te
mogen betwijfelen.
Zie hier de bedoelde 12 stellingen.
1. Volgens de Ger. Belijdenis is er ééne
ware Kerk.
2. Deze ware Kerk is wel te onder
scheiden van de valsche Kerk en alle
secten door de reine predikatie des
Evangelies, door de reine bediening der
Sacramenten, en door de oefening der
tucht, naar den Wooide Gods.
Met het wezen juist en den grens
der ware Kerk heeft de kwestie der kerke
lijke goederen niets van doen.
3. Van deze ware Kerk mag niemand
zich afscheiden, en evenmin buiten haar
blijven naar de ordinantie Go Is.
4. Die van de ware Kerk zijn, moeten
zich onvoorwaardelyk afscheiden, zoowel
van het lichaam als van de Besturen der
valsche Kerk.
5. Volgens de kenmerken, op grond
van de H. Schrift in de Belijdenis ge
noemd, is het Nei. Herv. Genootschap in
Nederland met zijn Bestuur openbaar
geworden als valsche Kerk.
De Christ. Geref. Kerk openbaart
zich door belijdenis en kerkregeering, als
Kerk èn als gemeenten of kerken, als de
»door God gestelde" ware Kerk in Neder
land.
7. De Doleerende Kerken zijn, op grond
van hare belijdenis en kerkregeering, te
erkennen als medebehoorende bij de ware
Kerk.
8. De Christ-geloovigen in het Herv.
Genootschap behooren naar hun geestelijk
leven tot de ware Kerk, en zijn daarom
geroepen zich af te scheiden van de val
sche Kerk, en zich te voegen tot de ware
Kerk, waar ter plaatse God ze ook ge
steld heeft.
9. Zoolang een gemeente zich onder
werpt aan een antichristelijke organisatie
en diensvolgens blijft in de gemeenschap
der valsche Kerk, kan zij als gemeenschap
of lichaam niet geacht worden ware Kerk"
te wezen, met wie eenige kerkelijke ge
meenschap zij te onderhouden.
10. De C. G. en de N. G. (doleerende)
Kerken en alle overige Geref. belijders en
kringen zijn van Godswege verplicht, bare
eenheid te openbaren in t> de èenigheid der
Kerk," door samenleving en samenwer
king, als de ware Geref. Kerk van Neder
land afgescheiden van de valsche Kerk,
en saamgevoegd in de oefening der Belij
denis, Sacramenten en Tucht naar het
Woord des Heeren, omschreven in de
Geref. Belijdenisschiiften en Kerkorde
door het geloof en de liefde die in Chris
tus Jezus zijn.
11. De opleiding enz. der a. s. bedienaars
des Woords met al wat daartoe behoort,
moet onvoorwaardelijk berusten bij de Kerk»