door gebouwd.
MiddelburgA. B. CRUCQ,
23 -Maart 1888. Actuarius.
De Classikale Quaestor verzoekt aan de
kerkeraden, hem in het laatst der volgende
week te willen doen toekomen het twaalfde
gedeelte van het bedrag, dat zij jaarlijks
bijdragen in het salaris van den Classikalen
oefenaar, berekend naar de nu pas hun
toegezonden voorloopige regeling.
Ook op de vergadering van Woensdag
is gelegenhein tot het storten dezer gelden.
Hij verzoekt tevens, dat de kerkeraden
hem op die vergadering van Woensdag
willen ter hand stellen het bedrag van de
buitengewone collecte Zondag 1.1. gehouden
ten behoeve van hulpbehoevende kerken
in deze Classen.
Op die vergadering zal wellicht ook gele
genheid zijn tot het bespreken van gegronde
bezwa.ren tegen de pas ontvangen voorloo
pige regeling van het quatum.
De Classikale quaestor
C. H. de Wagemaker.
Middelburg adres: Molenwater N. 50.
Het Bestuur der verceniging de Kerke
lijke Kas te Middelburg maakt bekend dat
de jaarvergadering in gevolge art. 16 der
Statuten D. V. zal plaats hebben op Don
derdag den 29en Maait a. s. des avonds
te half acht uren precies in het Schuttershof.
Getrouwe opkomst der leden is dringend
noodig.
De rekening en verantwoording over 1887
ligt één uur voor den aanvang der ver
gadering ter inzage voor de leden.
Namens het bestuur voornoemd
C. H. de Wagemaker, Yoorziter
C. Verhage, Secretaris.
De geest is wel gewillig, maar liet vleesch
is zwak.
Vervolg en Slot.)
Petrus is dan door tusschenkomst van
deze anderen discipel" (Johannes) de wo
ning van Kajafas binnengekomen.
Wij zien hem hier nu steeds voortgaande
op den weg van verloochening, dien hij
in de paaschzaal al was ingeslagen.
Zie hij staat daar bij die soldaten en
politiemannen, welke Jezus gebonden hier
heen hebben geleid. De bende tegen wie
tij een paar uren geleden, het zwaard
heeft getrokken, en die zeker nu bezig is
zich met ruwen spot over haren gevan
gene te vermaken.
Hij staat onder hen bij het vuur, en wil
het einde zien. Hij neemt de houding aan
van iemand die wel niet tot die ruwe,
goddelooze spotters behoort, maar die toch
ook niet bij Jezus behoort.
Verbeeld U Lezer, Petrus een brave
middenmanHoe dwaas kan een discipel
toch denken en doen, als hij zijn Meester
en zich zelf kwijt is, en niet alleen dwaas,
maar ook schrikkelijk zondig.
Of is deze houding welke Simon hier
aanneemt, niet metterdaad een verloochenen
van Jezus. Hij acht het gevaarlijk om hier
te doen zien, wie hij ismen kan hier
niet Jezus discipel zijn, zonder in Zijn
smaad en vernedering en banden te dee-
len. En zie. dat zou door genade Fetrus
wel kunnen, maar voor Simon bar Jona
was dat niet alleen te zwaar, maar die
wilde dat ook niet. De discipel heeft zich
gelijk wij zagen, moedwillig van schild en
staf en zwaard beroofd, en staat daar nu
in de zondige zwakheid van het eigenlie-
vende vleesch, en nu offert hij den Meester
aan zich zelf op.
Wat Petrus hier nu wil is onmogelijk
nl. Jezus discipel zijn, zonder in Zijn smaad
en kruis te deelen.
Lezer, kent gij soms een mensch die dit
onmogelijke niet eenmaal, maar telkens
weer beproeft
Ach, hoe smartelijk zou Petrus ervaren
dat de wereld de baren kent, en dat Gods
volk nooit zóó der wereld gelijkvormig
kan zijn, zich nooit zóó vreemd van den
Heere en van zijn zaak kan houden, of
de wereld herkent hen als niet de haren,
en dan komt ze met een eisch van vóór
of tegen.
Hij wordt herkend. Hoe kon 't ook
andersHij was altijd met Jezus geweest.
Daarbij, denkt gij dat Petrus waar
lijk als een die vreemd was van Jezus
heeft kunnen toezien? Neen, toen bijv.
die dienstknecht den Heere een slag in 't
aangezicht gaf {Joh. 18: 22,) toen tee-
kende Petrus' gelaat beurtelings toorn en
smart. En zie, dat weinige voor Jezus,
was daar reeds te veel.
Er zijn tijden, waarin de wereld het duldt,
dat gij iets voor Jezus zegt en doet en
zijt. Maar daarop volgen tijden, waarin
zij niet duldt, dat gij ook maar in hou
ding of gebaar iets voor dien Staatsgevaar-
lijken Jezus van Nazareth zijt, die zegt
dat Hij Christusd. i. Koning is.
Zoo is 't bijv. in onze dagen. Tot voor
een paar jaar kon 't er meê door, dat
men in kerk en school en staat en maat
schappij voor Jezus was en riep, gelijk men
een ander vrijliet om voor een ander te zijn,
doch nu door 's Heeren genade de belij
denis, dat Jezus alle macht toekomtweer
kracht openbaart, en de Reformatie
opkwam met den eisch des Heeren, dat
in kerk en staat en maatschappij, dat in
huis en hoogere en lagere school weêr alle
knie voor Hem moet gebogen en alle tong
Zijn naam moet belijden, zie nu blijkt 't
dat 't erger dan onnoozel is, te meenen,
dat veranderde tijden en veranderde vor
men de wereld zelf zouden veranderd heb
ben, want immers ook nu acht men die
belijdenis weêr staatsgevaarlijk en orde en
rustverstorend. Neen, ook nu is de wereld
niet voldaan, zoo gij als toeschouwer de
worsteling en het lijden dier belijders, zij
't ook soms met een toornenden of smar-
telijken blik van deelneming aanzietneen,
gij zult meê spotten en schelden en sma
len, gij moet meê haten en in alle ambt
en positie en maniere meê vervolgen en
kwellen, of anders zal men ook U toevoe
genwaarlijk gij zijt één van die", en
al de gevolgen daarvan U doen ondervinden.
O Lezer, gij zijt wellicht nog met den
Meester in de Paaschzaal, o, laat U dan
van Hem waarschuwen, spreek Hem niet
tegen, bedenk dat het ook Paulus' ervaring
was, het willen wel bij zich te vindend-
maar dat het doen zoo zeer ontbrak, en
waak en bid dan dat gij niet in verzoe
king komt.
De Kajafas-zalen zijn er nog, het San
hedrin met heel zijn vromen en invloedrijken
aanhang werkt druk ongeloof en revolutie
spannen met hen tegen U om der wille
van Lw belijdenis saam, gemoedelijke, aan
trekkelijke, eigenwillige vroomheid als die
van den rijken jongeling, keert zich mede
van U af om deze, Uwe belijdenis. Zult gij
nu niet als Petrus geërgerd worden Zal
U die Jezus, die zulk eene belijdenis en
zulk belijden van U eisclit, niet tot een
steen des aanstoots en een rots der strui
keling worden Is uw hart eti vleesch
dan anders dan dat van Petrus Ach, zie
eens rondom U, hoevelen die gij rotsman
nen waandet, en die er wellicht zich zei
ven voor hielden, liggen reeds neder, en
wonden zich zeil en 't hart van Gods
volk met die beëedigde betuiging, door
daden zelfs bevestigd »Ik ken Hem niet!"
Laat ons niet hooggevoelende zijn, maar
vreezen.
Men vi-oeg Petrus den vollen prijs voor
Jezus. Hij mocht Jezus behouden, maar
dan moest het hem zijn vrijheid, zijn eer,
zijn leven kosten. En zie, dat is hem op
dit oogenblik te veel. O, was zijn ziels
oog open geweest gelijk Mattheus 16 16
ons meldt, ware hij in de geestelijke ge
steldheid geweest waarvan Johannes^ 68,69
getuigt, hoe geheel anders zou zijn woord
en daad zijn geweest.
Neen, men gewint Jezus niet voor den
prijs van zijn eigen leven. Eerst als het
zóó komt, dat ik leef, doch niet meer ikt
maar Christus leeft in mij," dan als Chris
tus mij in der daad het hoogste het eenige
goed is, dan kan de discipel alle anderer
goed missen, dan is verlies toinst. En als
dan de Heere martelaarsgenade geeft,,
dan kan men martelaar zijn.
Welke pogingen zien wij Simon bar Jo
na niet doen, om zijn leven te behouden,
en och, hij verliest het hoe langs zoo
meer.
De haan kraait wel, die aangekondigde
roepstem komt wel, maar zij baat Simon
niet. Een ziel in Satan's strikken ver
ward, ontkomt alleen door een almachtige
genade daad Gods.
De uitnemendste, zoo diep ingeleide be
lijder staat daar als een leugenaar en
vloeker en lasteraar en meineedige, en nog
is hij niet aan 't einde.
Hoor, daar komt na een uur van rust
eerst één (Lukas 22 59) en terstond meer
deren {Mattheus 26 73) hem uit zijn mond
en spraak bewijzen, dat hij bij Jezus hoort
en om de maat vol te maken, daar voegt een
ander zich bij hen {Johannes 18 26)
die hem herkent uit den hof, en op 't
punt is, hem openbaar te maken als den
man, die zijn leven voor Jezus wilde
zetten.
Welke ziftingen des Satans Hij begint
zich zelf te vervloek- n. God aan te roepen
om Hem kwaad te doen, indien hij het
liegt, als hij met eeden betuigt, Jezus
niet te kennen.
Hoe ontzettendNog één stap, nog