BIJVOEGSEL,
BEHOORENDR BTJ DE
van Zaterdag 29 October
KEUKEN-ORDENING.
LX.
De namen der gedoopten, mitsgaders
der Ouders en Getuigen, en desgelijks de
tijd des Doops, zullen opgeteekend worden.
LXI.
Van het Heilig Avondmaal.
Men zal niemand ten Avondmaal des
Heeren toelaten, dan die naar de gewoon
heid der Kerk, tot dewelke hij zich voegt
belijdenis der Gereformeerde Religie gedaan
heeft, mitsgaders hebbende getuigenis eens
vromen wandels, zonder welke ook, degenen
die uit andere Kerken komen, niet zullen
toegelaten worden.
LXII.
Ben iedere Kerk zal zulke manier van
bediening des Avondmaals houden, als zij
oordeelt tbt de meeste stichting te dienen.
Wel verstaande nochtans dat de uitwendige
Ceremoniën, in Gods Woord voorgeschreven,
niet veranderd, en alle superstitie ver
meden worde, en dat na de voleindiging
der predicatie en der gemeene gebeden
op den predikstoel, het formnlier des
Avondmaals, mitsgaders het gebed daartoe
dienende, voor de Tafel zal worden
gelezen.
LXIII.
Het Avondmaal des Heeren zal alle
twee maanden eens, zooveel het mogelijk
is, gehouden wordenen zal stichtelijk
zijn, waar het de gelegenheid der Kerken
lijden kan, dat op den Paaschdag, Pinkster
dag en Kersdag hetzelve geschiede. Doch
ter plaatse waar nog geene Kerkelijke
orde is, zal men eerst Ouderlingen en ij
Diakenen bij provisie stellen.
LXIV.*
Pre&iktij&en.
Alzoo de Avondgebeden in vele plaatsen
vruchtbaar bevonden worden, zoo zal in
't gebruik derzelve elke Kerk volgen
't gene zij acht tot hare meeste stichting
te dienen. Doch wanneer men ze begeeren
zoude weg te nemen, zal dit niet zonder
't oordeel der Classe geschieden, (mits
gaders der Overheid de Gereformeerde
Religie toegedaan.)
LXV.
Lijkpredikatiën.
Waar de Lijkpredicatiën niet zijn, zal
men ze niet instellen, en waar ze nu ai
reede zijn aangenomen, zal naarstigheid
gedaan worden, om dezelve met de ge-
voeglijkste middelen af te doen.
LXVI.*
Biddagen.
(In tijden van oorlog, pestilentie, duren
tijd, zware vervolging der Kerken en an
dere algemeene zwarigheden, zullen de
Dienaars der Kerken de Overheid bidden,
dat door hare autoriteit en bevel, openbare
Vast- en Bededagen aangesteld en gehei
ligd worden.
LXYIL*
Feestdagen.
De Gemeenten zullen onderhouden, he
nevens den Zondag, ook den Kerstdag,
Paschen en Pinksteren, met den navol
genden dag, [en dewijl in de meeste Steden
en Provinciën van Nederland daarenboven
nog gehouden worden de dag van de be
snijding en de Hemelvaart Christi, zullen
de Dienaars overal waar dit nog in 't
gebruik niet is, bij de Overheden arbeiden,
dat zij zich met de andere mogen confor-
meeren.j
LXVIII.
Catechismus-prediken.
De dienaars zullen alomme des Zondags,
ordinaarlijk in de namiddagsche predicatie,
de somma der Christelijke Leer in den
Catechismus, die tegenwoordig in de Ne-
derlandsche Kerken aangenomen is, vervat,
kortelijk uitleggen, alzoo dat dezelve
jaarlijks mag geëindigd worden, volgens
de afdeeling des Catechismus zeiven daar
op gemaakt.
L XIX.
Psalmen.
In de Kerken zullen alleen de 150
Psalmen Davids, de Tien geboden, het
Onze Yader, de 12 Artikelen des geloofs,
de Lofzangen van MariaZacharias en
bimeon gezongen worden't Gezang
o God die onze Vader zi.jtwordt in de
vrijheid der Kerken gesteld, om 't zelve
te gebruiken of na te laten. Alle andere
Gezangen zal men uit de Kerken weren,
en waar er eenige alreeds ingevoerd zijn,
zal men dezelve met de gevoegelijkste
middelen afstellen.
LXX*
Huwelijks-ordonnantiën.
[Alzoo bevonden wordt dat tot nogtoe
verscheiden gebruiken in huwelijksche
zaken alomme onderhouden zijn, en noch
tans wel oorbaar is gelijkvormigheid
daarin gepleegd te worden, zoo zullen de
Kerken blijven bij het gebruik, 't welk
zij conform Gods Woord en voorgaande
Kerkelijke Ordinantiën tot nogtoe onder
houden hebben, totdat bij de hooge Over
heid (dié men daartoe met den eersten
zal verzoeken) eene generale Ordonnantie,
met advies der Kerkendienaren, daarop
gemaakt zal zijn, tot dewelke deze Ker
kenordening zich in dit stuk refereert.]
HOOFDSTUK IY.
VAN DE OENSUUR EN KERKELIJKE VERMANING.
LXXI.
Censuur.
Gelijkerwijs de Christelijke straf geeste
lijk is, en riemand van het Burgerlijke ge
richt of straf der Overheid bevrijdt, alzoo
worden ook, benevens de Burgerlijke straf,
de Kerkelijke Censüren noodzakelijk ver-
eischt, om den zondaar met de Kerk en
zijnen naaste te verzoenen, en de ergernis
uit de Gemeente Christi weg te nemen.
LXXII.
Wanneer dan iemand tegen de zuiverheid
der Leer, of vromigheid des wandels zon
digt zooverre als het heimelijk is, en
geen openbare ergernis gegeven heeft, zoo
zal de regel onderhouden worden, welken
Christus duidelijk voorschrijft in M a 11 h. 18.
LXXHI.
De heimelijke zonden, waarvan de zon
daar hij een, en in 't bijzonder, of voor
twee of drie getuigen vermaand zijnde, be
rouw heeft, zullen voor den Kerkeraad
niet gebracht worden.
LXXIV.
Zoo iemand van eene heimelijke zonde
van twee of drie personen in liefde ver
maand zijnde, geen gehoor geeft, of ander
zins eene openbare zonde bedreven heeft,
zal zulks den Kerkeraad aangegeven wor
den.
LXXY.
Yan al zulke zonden, die van haar na
ture wege openbaar, of door verachting
der Kerkelijke vermaningen in 't openbaar
gekomen zijn, zal de verzoening (wanneer
men zekere teekenen der boetvaardigheid
ziet) openbaarlijk geschieden, door het oor
deel des Kerkeraads en ten platten Lande,
of in mindere steden, waar maar één Die
naar is, met advies van twee genabuurde
Kerken, in zulke forme en manier als tot
stichting van een iedere Kerk bekwaam
zal geoordeeld worden.
LXXYI.
Zoo wie hardnekkiglijk de vermaning
des Kerkeraads verwerpt, en desgelijks wie
eene openbare of anderzins eene grove zonde
gedaan heeft, zal van het Avondmaal des
Heeren afgehouden worden. En indien hij,
afgehouden zijnde, na verscheidene verma
ningen geen teeken der boetvaardigheid
bewijst, zoo zal men ten laatste tot de ui
terste remedie, namelijk de afsnijding, ko
men, volgens de forme naar den Woorde
Gods daartoe gesteld. Doch zal niemand
afgesneden worden, dan met voorgaand ad
vies der Classe.
LXXYII.
Ban.
Aleer men tot de afsnijding komt, zal
men de hardnekkigheid des zondaars der
Gemeente openbaar te kennen geven, de
zonden verklarende, mitsgaders de naarstig
heid aan hem bewezen in 't bestraffen, af
houden van het Avondmaal en menigvul
dige vermaningen, en zal de Gemeente
vermaand worden hem aan te spreken, en
voor hem te bidden. Zoodanige vermanin
gen zullen er drie geschieden. In de eerste
zal de zondaar niet genoemd worden, op
dat hij eenigszins verschoond worde. In de
tweede zal met advies der Classe zijn naam
uitgedrukt worden. In de derde zal men de
Gemeente te kennen geven, dat men hem
(tenzij dat hij zich bekeere) van de ge
meenschap der Kerk uittsluiten zal, opdat
zijne afsnijding, zoo hij hardnekkig blijft,
met stilzwijgende bewilliging der Kerk
geschiede. De tijd tusschen de vermaning
zal aan 't oordeel des Kerkeraads staan.
LXXVHI.
Ontheffing.
Wanneer iemand, die geëxcommuniceerd
is, zich wederom wil verzoenen met de
Gemeente door Boetvaardigheid, zoo zal
hetzelve voor de handeling des Avondmaals,
of anderzins naar gelegenheid, te voren
der Gemeente aangezegd worden, teneinde
hij ten naastkomenden Avondmale (zoover-