Heeren kudde moet worden geweid. Het kan dus niet anders of de Kerkeraad is er aan gebonden. Hij kan zijn taak niet ver vullen indien hij yan dat Woord af gaat. Hij kan des Konings die naar niet z ij n, indien hij weigert aan Zijn wet te gehoorzamen. Evenals een profeet die het gezicht zijns harten en niet uit des Heeren mond spreekt, volgens Jeremia23 een v a 1 s c h e pro feet is, die den Heere lastert, zoo ook is een Kerkeraad die naar menschen, eer en behagen regeert, en Gods Woord op zij zet, een valsche Kerkeraad, die den Koning der Kerk smaadheid aan doet. Daarom belijden wij in a r t. 32 onzer Geloofsbelijdenis, dat de regeerders der Kerk »zich wel moeten wachten af te wijken van hetgeen ons Christus, onze eenige Meester geordineerd heeft? Zoo waren ook de Oudsten in Israël ge bonden aan de wet en aan het getuigenis, dat door den mond der profeten t«t hen kwam. Zoo heeft de Borg en Middelaar alleen gedaan wat Hij den Vader had zien doen, en alleen gesproken het Woord, dat Hij van den Vader gehoord had. Zoo wa ren de Apostelen gebonden aan de onder wijzingen Christi en aan de leeringen des H. Geestes. Zoo werden ook Timotheus en Titus door het Woord vermaand, hoe zij zich in het huis Gods moesten gedragen. Met zijn gehoorzaamheid aan dit Woord des Heeren staat of valt dus de kerkeraad. ~*Een kerkeraad, die Gods Woord ver werpt, om aan een menschenwoord te ge hoorzamen, is dan ook blijkbaar niet van den Heere gesteldof hij moest aan de gemeente gegeven wezen, zooals Saul Israël werd gegeven tot Koning. Zie Hosea 13 11. Nu heeft de Kerk in haar belijdenis schriften kortelijk en klaar uitgedrukt, wat de Heere in Zijn Woord geopenbaard en bevolen heeft. Die belijdenisschriften bevatten wat de Heilige Geest aan de Kerk heeft onderwezen aangaande de Waarheid, die de Heere door Zijn Woord heeft kenbaar gemaakt. In die belijdenis antwoordt de Kerk op de vraagwat is waarheid, wat is recht, wat is goed En zij geeft daarin dit antwoord, in volkomen overeenstemming met het Woord des Heeren. Deze belijdenis heeft dus groo te waarde en beteekenis, en de Kerkeraad heeft er wel ter dege op te letten. Omdat hij aan Gods Woord is gebonden, is hij het ook aan deze belijdenis, totdat en voor zoover het blijken mocht, dat zij op eenig punt van de geopenbaarde waar heid afwijkt. Die belijdenis is het eigendom der ge meente en niet des Kerkeraads, uit dezelve wordt de gemeente geheel gekend. Zij beslist voor Kerk en Kerkeraad, wat naar den Woorde Gods waarheid en eisch des Heeren is. Daarom heeft de Kerkeraad deze be lijdenis te eerbiedigen, en aan dezelve zich te houden. Uit zijn instemming en overeenstemming met woord en daad, in handel en wandel met deze belijdenis moet het voor de Kerk duidelijk worden, of haar Kerkeraad nog zuiver staat en nog recht loopt. De Kerkeraad is dus onvoorwaardelijk gebonden aan het Wcord des Heeren, en aan de belijdenis, omdat zij in alles met Gods Woord overeenstemt. Kerkolïj Ue Mededeeliugea. Vlissingen7 October. De Zondag 25 September 1.1. bevestigde Ouderlingen en Diakenen der Ned. Geref. Kerk (thans doleerende) vergaderden heden voor het eerst als Kerkeraad. Zijn eerste besluit was deze g e h e e 1 e kerk los te maken uit de tegenschriftuurlijke kerkverwoes- tende banden van het Genootschap. Yan nu af aan hebben voor deze gemeente de wetten en besturen van dat Genootschap dus geen kracht, noch geldigheid meer, en is elke handeling op grond derzelve nu nog gedaan voor deze Kerk van on waarde. Het tweede besluit was, om de nog nooit op Kerkelijk wettige en geldende wijze afgeschafte Kerkenordening, die het laatst herzien is op de laatste nationale Synode van 161819, voor deze Kerk weer van kracht en geldigheid te verklaren. Vroeger heeft deze Kerk steeds onder die Kerkenorde geleefd. Hiermede heeft de Kerkeraad zich tot den kamp aangegord. Immers meer dan een zich aangorden is deze daad nog niet. Het is slechts het uit den weg nemen van het beletsel om tot reformatie dezer Kerk te kunnen geraken. Of het werkelijk tot reformatie komen zal Of wij als Kerk weêr zullen gaan wandelen en handelen naar het Woord Gods, naar de ordinantiën van den Koning der Kerk Dan of ook voor Vlissingen hetgeen nu geschiedt niet anders meer zijn zal, dan dat de Heere zijn overblijfsel uitleidt en daarna de oordeelen komen zullen? Wie zal hierop antwoorden? Wie toch heeft in den raad des Heeren gezeten Wij voor ons hebben slechts te vragen naar den geopenbaarden wil des Heeren, en zoo onze ziel en onze kerk zich keeren mag tot denzeive, om die te doen, dan mogen wij hopen op de ver vulling der aan het bevel toegevoegde beloften. Laat ons echter voor eene zaak vreezen en waken, dat het ons niet ga als Israël. Zij riepen in den Richtertijd telkens om verlossing uit de banden en van het juk des drijvers, maar het volk als volk bad nimmer om de wegneming hunner schuld, noch om de bekeering des harten. Zoo worden zij wel telkens verlost, maar hun schuld bi ij ft onafgedaan liggen, èn de macht der zonde b 1 ij f t ongebroken levenin het hart. Van daar dat na elke uitleiding zóó spoedig dat treurige woord weder keert en de kinderen Israels voeren voort te doen dat kwaad was in de oogen des Heeren." En voorts, het zal voor dezen, gelijk voor eiken Kerkeraad eener ontkomene Kerk, een worsteling zijn naar binnen en naar buiten. Met het Genootschap is gebroken om den naam van Christus te kunnen noemen. Doch dat Genootschap laat niet met zich breken. Bovendien zullen velen in de Gemeente deze daad niet erkennen. Velen uit onkennis, enkelen uit opzet. Vergete echter niemand, dat het recht geen recht wordt, omdat velen het erkennen, en dat de waarheid niet waar word t, omdat velen haar bijvallen, maar dat recht en waarheid erkenning eischen, en schuldig stellen allen die haar tegenstaan. Moge God van den hemel het dezen Broederen wel doen gelukken. Gelijk op het Synodaal Convent besloten is, dat er, op nader te bepalen tijd en plaats, eene Diaironale Samenkomst ge houden zal worden van diaconiën der Doleerende Kerken, zoo geeft thans ook de Diaconie der Christ. Gereformeerde Gemeente te Amsterdam in overweging, zoodanige Samenkomst te houden meib diaconiën der Chr. Geref. Kerk. De op roeping daartoe verscheen in de Bazuin. Doel der Samenkomst of Centrale Diako- nale Conferentie" zal zijn, te overwegen j de roeping van het Diakonaat, zooals die naar den Woorde Gods, zoowel als in de Belijdenisschriften en in het Formulier van bevestiging omschreven en toegelicht is," meer bepaaldelijk ook met het oog op »de eischen, die de tegenwoordige maat schappelijke toestanden aanhet Diakonaat stellen." De Amsterdamsche Kérkbode scbrijft Met smart hebben wij gezien, dat de Raad onzer stad het verzoek, namens de N. G. Kerk alhier, gedaan, om een Kerk in de Kerkstraat te mogen bouwen, afge wezen heeft. Aan den Kerkbouw als zoo danig op dat terrein zal dit niet schaden. Maar volgens de traditie komen der Ge reformeerde Kerk in de Kerkstraat drie Kerken toe. Bij de afbakening van die straat in de 17e eeuw werd, volgens den Heer ter Gouw, bepaald, dat daar drie Kerkge bouwen voor de Gereformeerden zouden opgericht worden. Daarom noemde men die straat bij voorbaat reeds Kerkstraat, wat ons thans vreemd in de ooren klinkt, aangezien er geen enkel Kerkgebouw aan staat. Naar men ons meldt, is door de Depu- taten van het Synodaal Convent, die in last ontvingen de hereeniging tusschen de Christelijke Gereformeerde Kerk en de Do leerende Kerken te bevorderen, een ver zoek gericht tot de Docenten der theolo gische school te Kampen, of zij drie hun ner wilden afvaardigen, om met drie der deputaten te overwegen, in hoeverre de samenspreking over eventueele hereeniging, nu reeds voor wat de denkbeelden aangaat, op niet-officieele wijze, kan worden voor bereid. Door genoemde Docenten is hierin zeer bereidwillig getreden, zoodat reeds Donder dag waarschijnlijk de eerste saamspreking te Utrecht heeft plaats gehad. Door de Deputaten zijn hiervoor aan gewezen de heeren Dr. W. van den Bergh,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 3