Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken
DUdrri ©eref. |urlt (tlolccrcntlf)
II8 pa SU a it gal a id,
Nederd. Geref. Kerk (döleerende)
Zondag 2 October.
's voorm. balf 10 uren Ds. KLAARHAMER,
's avonds half zeven uren Ds. KLAARHAMER.
Catechismus, Zondag vijftien.
T
No. 33.
1 OCTOBER.
1887.
ZEEDWSCHE KERKBODE.
j^.EDACTEU£\ j3. jf. )V, JvLAARHAMER.
T. D. M. te MIDDELBURG.
Want de HEERE is onze Rechter,
de HEERE is onze Wetgever, de
HEERE is onze Koning; Hij zal
ons behouden.
Jesaja 33 22,
Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond.
Abonnementsprijs per 20 nummers fr. pp.
(hij vooruitbetaling) f0,50.
Advertentiën van 15 regels - 0,30
Iedere regel meer- 0,05
ÊÊL
Uitgever
K. LE COINTRE
Middelburg.
Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan
BrandofTeren, en Slachtofferen, als aan het gehoor
zamen van de stem des Heeren? Zie gehoorzamen is be
ter dan Slachtoffer, opmerken dan het vette dei rammen
I Sam. 15 22.
Bijdragen en ingezonden
stukken aan den Redacteur.
Abonnementen en Advertentiën
aan den Uitgever.
van MIDDELBURG.
oousuiiEis'STOEFEjsriisraEisr
in de week van 2 tot 8 October.
Zaal „Schnttersbo ff."
Offlciëele mededeelingen van
den üerkeraad.
Aangifte voor doop, en trouw, inschrij
ving in het duplicaat- lidmaten- of doop
boek, aanvrage om of indiening van
attestatiën op Woensdagavond van
8-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat E.
(69—70.
De commissie voor de geldleening houdt
zitting Woensdagavond van 8-9 uren.
(Gebouw Spanjaardstraat, E. 6970.)
Exod. 12 51. ^En het geschiedde
ireven ten zelfden dage, dat de Heere
,de kinderen Israels uit Egypteland
^leidde, naar hunne heiren."
De Heere leidde Israël uit.
Hij voerde het uit Egypte eerst naar de
woestijn en dan naar Kanaan, opdat het
als Zijn volk met Hem alleen zou wonen
in heilige afzondering.
Men vraagt wel eens naar kenmerken,
waaraan men het volk des Heeren kennen
ian.
Nu, hier worden aangaande Israël zulke
kenmerken genoemd, waaraan het van de
j overige volken te onderkennen is.
Het is n.l. een van den Heere uitgeleid
volk, en daardoor een afgezonderd volk.
Hierbij willen wij eens een oogenblik
onze aandacht bepalen, dat Israël het
uitgeleide volk des Heeren is.
Niet Mozes heeft Israël uitgeleid. Hij
was wel de mond door welke de Heere
Zijn volk tot uittrekken riep, en door
welke Hij Farao bevelen gafde band
door welke Hij Zijn volk leidde, en hun
banden ontbond, en -hun kerkerdeuren
ontsloot, en door welke Hij Pharao plaagde
en nederwierp en zijn groote kracht ont
dekte.
Neen de Heere leidde Israël uit, en
Mozes was daarbij Zijn gewillig ge
maakt instrument. Alleen het
ongeloof ziet het anders in. Daarom
vertoornt zich Pharao tegen Mozes, die
naar zijn meening het volk beroert en
dien hij daarom ten leste met den dood
dreigt. Daarom murmureert het oproerige
volk telkens tegen Mozes, dat hij hen
uitgeleid heeft om hen in de woestijn te
dooden, en ook het volk komt daarom
ten laatste tot het besluit dat die man
Mozes sterven moet.
Dat Israël een uitgeleid volk is beeft
zijn oorzaak niet in eenige uitnemendheid
die in dit volk zou zijn, maar in den wil
en het recht des Heeren om Zijn volk uit
banden te bevrijden.
Het is des Heeren recht.
Hierop dient gewezen. Immers Pharao
ontkent dit recht, en het vleeschelijk ge
zinde Israël stemt met die ontkenning in.
Hij kent geen Jehova en geen rechten
van Jehova, die hem zouden dwingen te
gehoorzamen aan den eisch om Israël te
laten trekken.
Israël is Z ij n volk. Het woont in
Z ij n land. Het heeft door zijn langdu
rige en zwijgende onderwerping er blijk
baar in toegestemd, Pharao's volk te zijn.
Hem te dienen, dat is Israël's taak. Mozes
vergrijpt zich dus tegen hem, zoo hij hefc
volk aftrekt van hun werk. rj
Dit is in Pharao niets vreemds, geen op
zich zelf staand verschijnsel. Het ken
merkt het kind der wereld dat in dienst
is van den vorst dezer eeuw.
Satan Zeide tot den Middelaar: »Ik
zal u al deze Koningrijken en derzelver
heerlijkheid geven, want zij zijn mijne en
ik geef ze aan wien ik wil."
Hij ontkent het recht des Heeren op
Zijn schepsel, op dezelfde gronden als
waarop Pharao Jehova's recht op Israël
weigert te erkennen.
Doch zie, nu is er een volk in dezö
wereld dat èn in zijn bestaan èn in zijn
belijdenis als volk des Heeren dit
recht Gods handhaaft.
Daarom is het voortdurend het streven
van Satan en wereld om dit volk te
knechten, en alzoo zijn belijden tot zwijgen
te brengen.
Dit pogen nu gelukt bij tijden belaas
maar al te wel.
En als dan Israël zicb tot Pharao's slaaf
heeft laten maken, dan wil dit volk niet
van de vleeschpotten af, en deze dienst
knecht van den overste dezer wereld laat
het niet trekken en alzoo ontkennen beiden
het recht des Heeren, op de volkeren der
aarde en in 't bijzonder op Zijn volk.
Telken male als de Heere reformatorisch
(hervormend, zuiverend) onder Zijn volk
komt werken, dan wordt deze kamp om
het recht des Heeren ook gezien.
Ook wordt er dan telkens aan de zijde
der wereld, zoowel als bij Gods volk, een
leider gevonden. De eene opkomende
onder Satans invloed tegen 's Heeren recht,
de ander onder geestesleiding, kampend
met woord en daad voor den Heere en
diens heilige rechten.
In Egypte was het Mozes tegen Pharao,
later de Richters tegen Israels onderdruk
kers, dan David tegen Saul, de profeten