ervarene en meest geachte mannen aan
welke dan de genoemde zaken zijn opge
dragen. Dit is dan de raad der Kerke de
Kerkeraad.
Hij vertegenwoordigt of vertoont dus de
geheele gemeente, hij handelt voor de ge-
heele gemeente.
Het spreekt dus van zelf dat hij volstrekt
geen heerschende of dwingende macht over
de kerk heeft, dat hij de kerk niet mag,
noch kan beschouwen als een menigte
van onmondigen, waarover hij als voogd
is gesteld, en evenmin mag zoo'n kerke
raad de kerk eenvoudig op zij zetten, om
in haar plaats te gaan staan en handelen
alsof zij er nu niet meer ware.
Nu is het met zoo'n kerkeraad echter
anders gesteld dan met de gemeenteraad
van uw stad of dorp.
Die gemeenteraad is een instelling die
gemaakt is om door dezelve of beter met
dezelve de gemeente te besturen. Zoodat,
eerst is er bepaald dat er een gemeente
raad zal zijn, dan hoeveel leden er in
dezelve zijn zullen, dan volgens welke
regelen die raad werken zal, en dan wordt
aan de gemeente gevraagd wie wilt gij
nu lid van dezen raad maken.
Iedereen kan dan lid van die raad
zijn. Zoo'n raadslid kan alleen als lid in
dien raad, dus alleen als de raad vergaderd
is, wat voor de gemeente doen. Op zich
zelf buiten dien raa,d is hij niets
meer en kan hij niets ïheer dan elk be
woner van uw dorp of stad.
Zoo nu is het niet met uw kerke
raad. Hij bestaat niet uit gewone leden
der kerk, maar alleen uit ambts
dragers, n.l. de Ouderlingen die leeren
èn regeeren (d. z. de predikanten), de
Ouderlingen die alleen regeeren (en niet
ook leeren), en de Diakenen.
Die leden van den Kerkeraad ontleenen
hun macht ook niet aan hun lid zijn van
den Kerkeraad, maar alleen aan
hun ambt, zij hebben die macht dus
niet enkel i n maar ook buiten de ver
gadering van den Kerkeraad. Zij worden dan
ook niet door de leden der Kerk tot lid
van den Kerkeraad gekozen, maar zij
worden naar den regel van Gods Woord
door de Kerk geroepen tot hun ambt.
i De Kerkeraad is dan ook niet een van
te voren vastgestelde instelling van bestuur.
Gansch niet. Eerst is er een Kerk, in die
Kerk zijn de van God gestelde ambten,
die ambten worden gelegd op de daartoe
geroepene mannen, en deze ambtsdragers
vereenigen zich dan uit den aard der zaak
tot een consistorie of Kerkeraad.
Gij gevoelt Lezer, dat het dus met uw
kerkeraad juist omgekeerd staat als met
uw gemeenteraad.
Alleen als de ambtsdragers vergaderd
zjjn kan de Kerkeraad iets doen en macht
uitoefenen. Zoodra echter de ambtsdragers
r zijn uiteengegaan kan de Kerkeraad niets
meer doen, geen macht meer uitoefenen.
En waren er geen ambtsdragers, dan was
er ook geen Kerkeraad.
Zoo'n Kerkeraad heeft ook geen Regle
menten, maar alleen een orde van werk
zaamheden, want alle dingen moeten in
haar midden eerlijk en met orde geschieden.
Waaraan hij gebonden is zullen wij later
zien, en wij zullen dan zien dat hij aan
Gods Woord gebonden is, omdat elk
ambtsdrager voor zijn ambt
daaraan is gebonden
De Kerkeraad ontstaat dus doordat er
ambtsdragers zijn aan wie afzonderlijk en
gezamentlijk een taak is opgelegd, hij heeft
macht omdat die ambtsdragers met macht
bekleed zijn, hij heeft wetten omdat die
ambtsdragers elk voor zich en allen te za-
men van den Heere wetten ontvingen.
Kerkelij ko M.©ci©doelinigyeii.
In de Kerken van Middelburg, Seroos-
kerke, Koudekerke, Gapinge en Vrouwe
polder is opgericht eene Vereeniging ge
naamd »de Kerkelijke Kas." Elk
dezer vereenigingen heeft haar Statuten
aan den Koning ter goedkeuring gezon
den en rechtspersoonlijkheid aangevraagd,
en nu onlangs kwam het Koninklijk be
sluit waarbij die Statuten waren goed
gekeurd en rechtspersoonlijkheid werd ge
geven, tot haar.
Dit is een belangrijk feit waarover wij
ons hartelijk mogen verblijden.
Hierdoor zijn deze op nieuw gereformeerde
(d. i. gezuiverde) Kerken uit een groote
moeielijkkeid ontkomen en van een groot
bezwaar verlost. t,
Immers al is de Kerkeen geestelijk lichaam,
zoo verkeert zij hier op aarde toch in een
uitwendig stoffelijke gedaante. Net als gij
en ik. Wij zijn geestelijke wezens, maar
wonen toch in een stoffelijk lichaam, waar
mede wij rekenen moeten.
De Kerk heeft dan ook allerlei tijdelijke
en stoffelijke belangen. Zij moet gebouwen
hebben, zij moet geldzaken behandelen, zij
heeft allerlei tijdelijke en burgerlijke ver-
bindtenissen aan te gaan, enz.
Dit nu kan niet, als aan die Kerk niet
het recht wordt gegund, dat de Staat aan
elk staatsburger toekent, die in het bezit
van al zijn rechten als staatsburger is.
Nu wordt de Kerk natuurlijk door deze
vergunning geen staatsonderdaan, maar
haar wordt toegekend het recht tot burger
lijke handelingen die voor de wet gelden
en van kracht zijn.
Het spreekt ook vanzelf, dat dit recht
niet mag gevraagd, noch aangenomen op
voorwaarde, dat de Staat iets hoegenaamd
ook zou te zeggen hebben in de geeste
lijke zaken en aangelegenheden der kerk.
Dit kan niet en mag niet, en is dan
ook door de vereeniging „de Kerkelijke
Kas" niet gedaan.
Nu zou zoo'n kerk, die geen rechtsper
soonlijkheid bezit, wel kunnen doen gelijk
de Roomschen doen, of gelijk in sommige
op zichzelf staande vrije kerkjes geschiedt,
en zetten nl. haar goederen en bezittingen
op naam van enkele personen, of nemen
die zaken van enkele personen in gebruik.
Maar juist de geschiedenis van die op zich
zelf staande kerkjes heeft bewezen, dat
dit wel onder roomschen kan, maar niet
onder ons, aangezien dat tot allerlei on
geestelijk gehaspel en getwist en tot zeer
ongeestelijke dwang van soms een enkel
mensch over de gemeente aanleiding geeft.
Nu hebben verder deze op nieuw gere
formeerde Kerken wel aan de regeering
kennis gegeven dat zij geen nieuwe
Kerke n zijn, maar de oude historische
als rechtspersoon erkende Kerken zijn
.gebleven, en dat zij alleen van Kerkorde
zijn veranderd, en om te kunnen leven
naar het Woord van hun grooten God
en Koning, hun oude Kerkenorde van
161819 .weer hebben aangenomen,maar
deze verklaring ligt daar, en de regeering
stoort er zich niet aan, en doet al wat
in haar vermogen is, 0111 de genootschaps
mannen te helpen de Kerk in haar mis
vormde en haar leven verwoestende toe
stand te houden.
Nu zal de regeering wel eens gaan
inzien, dat zij hierin verkeerd doet, doch
dat kan nog lang duren, en de Kerken
kunnen hierop niet wachten.
Doen wat de Afgescheidenen hebben ge
daan, en naast dé historische plaatselijke
genootschappen een nieuw genootschap op
richten, kan noch mag evenmin.
Er reste niets dan het middel dat nu
de Kerkelijke Kas ons biedt. Wij
blijven nu wat wij zijn, de historische
voortzetting der Nederduitsche Gerefor
meerde Kerken, doch die om bekende re
denen voor het tegenwoordige doleerende
optreden.
Die Kerkelijke Kas is nu de Kassier
van de Kerk. Volstrekt niet de
voogd aan wien de behartiging der tijde
lijke belangen is opgedragen. Zij beheert
het geld en de goederen der Kerk, niet
naar haar eigen goedvinden,
maar geheel in het geestelijk belang van
de Nederduitsche Gereformeerden, die in
gemeentelijk verband leven naar de Ker
kenorde van 1618-19.
Ook bepaalt zij zelf niet wat dat geeste
lijk belang is, noch wat daaraan dienstig
kan zijn, maar dit wordt voor haar bepaald
door den Kerkeraad.
Er is voor gezorgd dat die Kerkelijke
Kas" nooit kan worden voor de Kerk wat
nu de Kerkvoogdij en de Kerkelijke bestu-
reu voor de Kerk op zoo menige plaats zijn.
Leden van die Vereeniging »de Ker
kelijke Kas" zijn al die leden der Kerk
welke als leden der Nederduitsche Gere
formeerde Kerk bekend staan, en met die
Kerk in gemeentelijk verband leven.
Gij bemerkt dus dat die Kerkelijke Kas
onder het geestelijk opzicht van uw Kerke
raad staat, zoowel wat haar Bestuur en
leden, als wat haar handelingen aangaat.
Is er dus inderdaad in uw Kerk niets
veranderd.
De Diakenen zorgen voor uwe armen
en ellendigen geheel naar den regel van
Gods Woord, zonder hierin ook maar
voor 't minst belemmerd te worden.
De Kerkelijke Kas ontvangt wel uw
gaven en legaten, enz. maar het besteden
derzelven blijft geheel aan uw Diakenen,,
zonder dat het Bestuur der Kerkelijke-
Kas daarbij iets heeft in te brengen. Al
leen natuurlijk de Kas mag als een goede
kassier niet meer uitgeven dan hij ontvangt.
Zoo ook ontvangt voortaan deze „Ker
kelijke Kas" uwe gaven voor uwe kerke
lijke zaken, als daar zijn het bouwen en