Weekblad gewijd aan do belangen der Gereformeerde Kerken.
©crcf. licrlt (dolccrfiutf)
Go..
No. 28.
27 AUGUSTUS.
1887.
ZEEUWSCHE KERKBODE.
j^EDACTEUR, j3. jV, J^LAARHAMER.
V. D. M. te MIDDELBURG.
Want. He Hl-ERE ia «.n/e Rechter,
d«- IIEF.RE is orze Wetgever, dc
HF.EKE is onze Koning; Ilij zal
ons behouden.
.Tesnja 33 23
Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond.
Abonnementsprijs per 20 nummers fr. pp.
(bij vooruitbetaling) f0,50.
Advertentiën van 15 regels - 0,30
Iedere rrgel meer.-^ - 0,05
Docli Samuel zeide: Heeft de HEr.KE List »an
Briiruiofferen, en Slachtofferen, als aan het. gehoor
zamen vnn de stem des Ileeren? Zie gehoorzamen is be-
ter dan Slachtoffer, opmerken dan liet vi tte dei rammen
I Sum. I 32.
Uitgever
K. LE COINTRE
Middelburg.
Bijdragen en iogezmden
stukken aan den Redacteur.
Abonnementen en Advertentiën
aan den Uitgever.
Ncilcrd. Cercf. Kerk (ili>!cercnilc)
van MIDDELBURG.
GOUSUIENSTO K KENING EK
la «le week van 28 Aug. tot 3 Sept.
Zaal „Schutter s li o f."
Zondag 2d Augustus.
's voorm. half 10 uren Ik D. v. SCHEI JEN.
's avonds zes uren Ds. B. v. SCHELVEN.
Ofllciëele me<le<lecïllngen van
den lierkeraad.
Aangifte voor doop, en trouw, inschrij
ving in het duplicaat- lidmaten- of doop
boek, aanvrage om of indiening van
attestatie n op Woensdagavond van
8-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat E.
(69—70.
De commissie voor de geldleening liondt
zitting Woensdagavond van 8-9 uren.
(Gebouw Spanjaardstraat, E. 6970.)
«J O 1 £km
VII.
Hoofdstuk 2 7 v. v. Zijne ziel
was in hem overstelpt. Met deze woorden
vat de profeet nog eenmaal zaam, wat hij
reeds aangaande zijnen toestand heelt mede
gedeeld.
Overstelpt" d. i. geheel bedolven
onder angst en benauwdheid en kommer,
en zeker ook van smart van wege zijne
onwilligheid waardoor hij den Heere smaad-
beid liad aangedaan, en waarin hij de
trouwe en teedere liefde Gods met ontrouw
en liefdeloosheid had beantwoord.
Jona had toch niet enkel tegen eene
r e c h t e r 1 ij k e maar ook tegen eene
vader 1 ij k e wet gezondigd.
Beschaamd en verlegen en bedroefd was
zijne ziel geweest, zoodat hij niet meer
spreken kon voor het aangezicht des
Ileeren.
Toen gedacht hij den Heere. Hij
raakte met den persoon en met de deugden
en daden des Heeren werkzaam. Hij stelde
zich voor oogen wat de lleere hem wel
eer geweest was, en vergeleek daarmede
het lieden. Hij gedacht aan de zoetheid
en vreugden die er voor, hem in de liefde
des Ileeren gelijk in Diens Woord en
dienst was, toen hij nog mede opgaan
mocht in het huis des Heeren, om er
met Hem in zalige gemeenschap te ver-
keeren en thans was de Heere hem een
verteerend vuur, een strenge wederpartijder
geworden. Hij overlegde hoe de Heere
hem gunstig geweest was op zijn oot
moedig gebed, hoe Hij de roem en de
sterkte Zijns knechts was geweest, en
thans ocli de Heere had hem van
alle eer en heerlijkheid en kracht beroofd,
nedergeworpen in deze diepte van ellende,
en 't scheen alsof Ilij nooit meer Yan
ontferming zou willen weten.
Dit overdenken bracht dan allerlei
bange vragen in zijne ziel. Zou de Heere
dan in eeuwigheid verst,ooten Hield zijne
goedertierenheid dan nu voor eeuwig op?
Waren Zijne beloften in de toezeggingen wel
eer aan zijn knecht gedaan dan nu van kracht
beroofd en zouden zij hunne vervulling niet
krijgen? Zou de Heere Zijn genade ver
geten hebben en Zijne toorn sterker zijn
dan Zijne barmhartigheid O, ziet toen
werd zijne ziel overstelpt van droefheid
en duisternis, ja hij voelde dit krenkte
liem het leven.
Doch juist in deze overleggingen was
hij bepaald geworden tot de onverander
lijkheid van de deugden en woorden en
toezeggingen des Heeren. Neen niet de
Heere maar Jona was veranderd. Niet
de Heere maar Jona had zijne beloften
gebroken. Niet de Heere van Zijnen knecht,
maar de profeet was van zijnen God geweken.
En ziet nu gedacht de diepgezonkeno
ziel hoe de Heere ook weleer door wonderen
Zijne genade aan verlorenen had bewezen.
Nu zag hij terug, en doorleefde als op
nieuw wat de Heerè weleer aan heru
gedaan had, en zóó krijgt hij weer te
zien hoe rijk en vrij de Heere in Zijno
ontfermingen en goedertierenheid is, en
wordt hem vrijmoedigheid tot gebed en
pleiten op de toezeggingen des Heeren in
de ziel uitgestort.
Zoo ging het ook Asaf, zie maar Psalm
77. Zoo ook David als hij Psalm 142 en
143 doorleefde.
Zoo was zijn overdenken overgegaan in
bidden, pleiten, smeeken aan den troon
der genade.
Mijn Lezer of Lezeres, hebt gij ook bij
ervaring kennis, al is het dan ook niet in
die mate, aan deze wonderheerlijke wer
kingen der genade in zulk een onder zonde
en recht en oordeel nedergebogene ziel
»En mijn gebed kwam tot U, in den
tempel Uwer heiligheid." - Welk eene
rijke zalige ervaring is dit, als de biddende
ziel ervaart dat de Heere hoort. Jona raakte
zijn gebed kwijt. De Heere gaf hem een
plaats des berouws waar hij de Ontfermer
van ellendigen mocht ontmoeten.
Dit is het kenmerkend verschil tusschen.
Ezau en Jakob, tusschen Judas en Petrus,
tusschen Saul en David, tusschen den we-
reldling en het kind des Heeren. Hoewel
de eersten eene plaats des berouws met
tranen zoeken, zoo vinden zij die toch niet,
doch tot de laatsten roept de Heere Keert
weder gij afkeerige kinderen Ik zal uwe
afkeeringen genezen(Leest eens Je-
remia 3.)
Zijn gebed kwam tot den Heere in Diens
heiligen tempel. Niet daarbuiten De Heere
was in Zijn tempel, in Zijn verbondshuis;
daar alleen kan Hij met de schuldige ziel
Zijns volks saamkomenvan daar hoorde