ZEEUWSCHE KERKBODE Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken. IfïihnL ©eref. Icii (doletrctub) Nederd. Geref. Kerk (doleerende) Zondag 31 Jnli. Q No 24. 30 JULI. 1887. REDACTEUR, j-3. jV. JCLAARHAMER. V. D. M.. te MIDDELBURG, Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE i9 onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 83 22. Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond. Abonnementsprijs per 20 nummers fr. pp. (by vooruitbetaling) f0,50. Advertentiën van 15 regels - 0,30 Iedere regel meer- 0,05 Doch Samuel zeideHeeft de HEERE lust aan Brandofferen, en Slachtofferen, als aan het gehoor zamen van de stem des Heeren? Zie gehoorzamen is be ter dan Slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen I Sam. 15 22. Uitgever K. LE COINTRE Middelburg. Bijdragen en ingezonden stukken aan den Redacteur. Abonnementen en Advertentiën aan den Uitgever. van MIDDELBURG. OODSDIENSTOEFEdSTUSTGEN in de week van 31 Juli tot 6 Augustus Zaal „Schnttersho f." 's voorm. half 10 uren Ds. KLAARHAMER. Doop. 's avonds zes uren üs. KLAARHAMER. Catechismus, Zondag tien. Officiëele mededeelingen van den Kerkeraad. Aangifte voor doop, en trouw, inschrij ving in het duplicaat- lidmaten- of doop boek, aanvrage om of indiening van attestatiën op Woensdagavond van 8-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat.) De commissie voor de geldleening houdt zitting Woensdagavond van 8-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat.) m. Jona 1 6 vv. Jona wakker geschud en cot hidden vermaand door een heiden. Hij de Israëliet, de bondgenoot van den levenden God, tot den Heere en tot het gebed teruggeleid van een onbesnedene, een afgodendienaar. Hij de profeet, de ge tuige en knecht des Heeren die gesteld en geroepen was om voor de dienst en de eere des Heeren te waken, door den Op- perschipper die God niet kende, uit den sli^ap der zonde gewekt en tot het dienen én aanbidden van zijn God vermaand. Welk eene diepe vernedering en beschul diging lag hierin voor Jona. >Roep tot God." Dit was een uitne mende raad. Het was de eenige weg tot behoud. Menschen, wijsheid noch kracht kon meer baten, geen afgod had gehoord noch geholpen. Zij schenen te moeten om komen, zij waren verloren lieden. Alleen het vluchten en roepen tot de wijsheid en macht en ontferming van Jona's God kon nog redding brengen. Niet alsof in dat vluchten en roepeif "eenige waarde was of eenig vermogen om den Heere tot hulpe te bewegen, neen, maar op het noodgeschrei der Zijnen heeft de Heere zich verbonden te zullen helpen. D ent. 4 2531 30 24; Nehemia 1 8 en 9. Dit wist nu die Opperschipper wel niet, maar toch gevoelde hij, dat alleen hooger macht hen redden kon. Hoe heerlijk en gewenscht zou het zijn als op het schip van Staat of Kerk vele zulke schippers gevonden werden. Doch verre de meesten slapen zelf, en zijn zeer hoos over die rustverstoorders, die, waar het schip dreigt om te komen, vragenwat is u, gij hardslapende Het was voor Jona wis geen aangenaam ontwaken in een hevigen storm, waar hij met mooi weêr was gaan slapen. Hij meende dood en schande te ontvluchten en ziet hij lag midden in den dood, en was diep beschaamd door dezen heiden. Ook is de zelfveroordeeling niet lang uitgebleven, vs. 7. Zij zijn vast overtuigd dat er eene zonde, een ban is onder de bemanning waarom hun deze zaak overkomt. Dit stormweer is eene kastijding. Nu willen zij weten wie de schuldige en wat zijn schuld is, gewis opdat men dan daarna zou kunnen onderzoeken, hoe de zonde verzoend en deze kastijding kon afgekeerd worden. Zij willen de loten werpen, geloovende dat die zoo zullen bestuurd worden, dat de schuldige oorzaak van hun ellende daardoor zal worden aangewezen. Jona wist ook wel dat het lot in den schoot wordt geworpen, maar dat de Heere het beleid over de loten voert. Hij wist ook wel dat de Heere hem als de schuldige moest openbaar maken. En wat kon daarvan niet het gevolg zijn Zoo draagt de zonde immer wrange vruchten. Hij meende nog al in dit schip zoo vei lig en wel verborgen te zijn Ziet de Heere had dezen man gezonden om door de prediking van recht en ge rechtigheid de heidenen te behouden en de wereld tot een zegen te zijn, en zie indien Hij nu niet met wonderdoende genade tusschenbeide treedt, dan wordt die man door zijn zwijgen en doorzijn verduisteren van 's Heeren recht, oorzaak van verderf en ondergang voor zich zelf en voor deze heidenen. O, zóó is deze Jona zoo'n veroordeelend beeld ook van de Kerk des Heeren in dit land. Ook zij heeft geweigerd getuige van 's Heeren recht en waarheid te zijn, verflauwd als zij was in haar liefde tot haar Drieëenigen Verbondsgod en tot zijn recht en eere, en dientengevolge ook het belang der volken en der zielen niet meer als een priester Gods op het hart dra gende, en zich zelf meest minnende alleen bedacht op eigen veiligheid en rust. Zoo is ons volk lichtelijk tot zonde ver leid. Wereld en vleesch en het eigen booze hart hadden vrij spel. Zoo is het er zoo licht toe gekomen om op elk levenster rein van waarheid en recht af te gaan. Zoo ging de kennis van 's Heeren wil en weg te loor. En nu ontwakende vindt die ontrouwe Kerk zich zelf en het volk van stormen en golven geslingerd en aan alle kant van het verderf als aangegrepen, O, mocht nu die Kerk maar komen tot roepen uit de ellende tot den Heere, haar God 1 Gewis Hij zou zich nog wenden en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 1