Saamvoeging onzer Kerken is dus plicht en daar voor is te volgen de oude wijze van saamvoeging, maar onder aanneming van de na 1816 inge voerde wijzigingen, die niet zelden verbeteringen ziju. Provinciale saamvoeging is geen eiscli van ons kerkrecht. Raadzaam is derhalve, deze voorloo- pig te laten rusten, mits men vrijheid late aan de Classes van eene provincie, die 'nu reeds zich wenschte te combineeren tot eene meerdere provinciale vergadering, om zulks te aoen. De combinatie van de Classes wordt opgedragen aan de Kerken van elke provincie, met verzoek, om daarover morgen te rapporteeren. Drente te voegen bij Overijsel-of Groningen, en Noord- Braband bij Zeeland. Op punt' 11 wordt beslotenDe Kerken van elke Classis worden verzocht saam te vergaderen, en eene roepende Kerk voor te stellen. Classicale samenkomsten dienen elk jaar viermaal minstens gehouden, naar eiscli van de Kerken-orde. Dc kosten moeten door de Kerken der Classis gedragen. Deputaten voor de visitatie moeten op de eerst volgende vergadering der Classis benoemd. Twee voor elke Classis minstens.. - Op punt 12 wordt besloten: liet samenkomen van eene generale vergadering reeds liet volgend jaar, is stellig geboden, om de vele moeilijkheden, die ons te wachten staan. Haar naam kan zijn: Voorloopige Synode der Nederduitsche Gereformeerde Kerken (doleerende). Oproepende Kerk zij ditmaal Utrecht. Utrecht plaats van samenkomst. De afvaardiging zij classicaal. Twee uit elke Classis, zonder meer. De tijd zij de laatste week in Juni. De kosten voor deze samenkomst vrage men ditmaal aan de Kerken van Utrecht en Arnhem te dragen, tot later deze last door alle Kerken kan worden overgenomen. Op punt 13 besluit het Convent het Bureel van het Congres dank te zeggen voor zijne goede -diensten, en het voorts te ontbinden, terwijl Deputaten zullen worden aangewezen, Om de Kerken bij te staan. Op punt 14 wordt besloten in onderhandeling te treden met de redactie van de Heraut, en voor deze onderhandeling te benoemen twee deputaten, •die geheel buiten die redactie staan. Deze resolutiën worden door de vergadering na breede discussie aangenomen en het Convent na dankzegging tot morgen verdaagd. TWEEDE DAG, In de morgenzitting is de tijdelijke bijeenvoe- ging der Classes vastgesteldbepaald welke erk in elke Classis zou oproepen en wanneer de eerste vergadering zou zijn. Daarna is in zake //de beginselen der Kerken" besloten, dat deze onder de regeering der Classes zouden staan, en •dat deze in naar nood zouden voorzien, ten einde ze zoo spoedig mogelijk tot zelfstandige formatie te brengen. K&apport ovcb* E5cel 111. z/Hog niet of nog slechts gebrek- k i g 1 i j k ontkomen e Kerken'. W. BB Uwe Commissie van advies heeft de eer u aangaande dit deel van het Agendum te rap porteeren het navolgende Aangaande de in Art. 15 bedoelde //beginsels van Kerken" d. i. Kerken in zwakken toestand, is blijkbaar, dat zulke //beginsels" tot vasten stand moeten worden gebracht aoor de reformatie van plaatselijke Kerken. Samenvoeging van geloovigen uit meerdere dorpen tot ééne Kérk zou leiden tot eene vermenging van Kerken, in strijd met de waarheid, dat eene Kerk is de plaatselijke open baring van liet lichaam des Heeren. Indien eenige Kerk derwijze is ingezonken, dat zich daarin slechts zéér enkele belijdende leden bevinden, kan deze Kerk op aanwijzing der Clas sis worden vertrouwd aan liet opzicht eener ge- nabuurde Kerk. De wijze, waarop tot samenstelling des Kerlce- raads zal moeten worden gekomen, worde aan de Classis overgelaten, mits in het oog worde gehou den, dat het doel blijft de Reformatie aller Kerken en de grenzen der Kerken niet gewijzigd worden. Wat aangaat de in Art. 16 gevraagde middelen tot propaganda der Reformatie achten wij te kun nen aanbevelen Het houden van samenkomsten, waarin de feloovigen ernstig bepaald worden bij het recht es Heeren en den plicht der geloovigen tot Reformatie. Het houden van dergelijke samenkomsten, maar waartoe ook tegenstanders der Reformatie worden uitgenoodigd. c. Het verspreiden van gepaste geschriften, als //Gerei'. Praatjes, Petahja, de Broederkring, de Kleine üpwekker", enz. Door dezelfde middelen acht Uwe Commissie, dat moet worden getracht de in Art. 17 bedoelde con ventikels te bewegen tot reformatie der Kerk, of, waar mogelijk, tot aansluiting bij de doleerende plaatselijke Kerk, terwijl enkele vragen, als b. v. over liet aantal leden, waarmee tot Reformatie kan worden voortgeschreden, behooren te worden overgelaten aan het advies der Classes. Over de verhouding tot de andere Gereformeerde Kerkformatiën in ons land was dit navolgende rapport door Dr. Kuyper als rapporteur ingediend, dat met eenparige stemmen is aangenomen. Art. 18. Uitgangspunt behoort te zijn, de onver zwakte en besliste belijdenis, dat alle diegenen, die eenzelfde belijdenis der waarheid zijn toege daan, en in de Kerkregeering zich voegen onder ééne zelfde Kerkenordening, kerkelijk niet op den duur gescheiden mogen blijven, en niet mogen rusten totdat alle zonen van hetzelfde huis weer in één band van Kerlteiijke gemeenschap vereenigd zijn. Voorts dat wij als de laatstontkomenen, en die dus het langst volhard hebben in den verkeerden weg, de grootste schuldenaren zijn, en ons het diepst hebben te verootmoedigen. En eindelijk, dat het niemand past of voegt, wittend of bedilziek in de ingewanden van andere groepen verleden te woelen, maar dat wij allen hebben te zien op aller eenparige belijdenis en de door allen erkende eenheid van Kerkelijke ordening. Dankende wij God en den Vader, dat Hij in zijne oneindige barmhartigheid én vroeger in veler anderer én nu in onze harten de bereidvaardig heid, om ons onder het juk Christi te stellen, door zijnen Heiligen Geest verwekt heeft. Art. 19. Bij het bespreken van de vereeniging met de broederen die zich noemen //de Christelijke Gereformeerde Kerk" mag nooit gedacht aan een staan in tweeërlei Kerk, zoodat men nu óf uit de eene in de andere zou overgaan, óf beide zou saamsmelten, maar moet uitgangspunt zijn de over tuiging, dat. beide groepen belmoren tot en staan in //de vergadering der geloovigen", en mzijn in den wortel der historische Gereformeerde Kerken dezer natie. Waar derhalve én zij én de thans ontkomene Kerken zich in vorm van Kerkregeering open baarden, staan niet twee Kei ken naast elkaar, maar twee Kerkbesturen, die beide beweren autoriteit over de eene zelfde Gereformeerde Kerk te bezitten of te moeten bezitten. Daar nu echter, naar den loop der dingen, deze beide plaatselijke kerkbesturen niet op eenmaal ineen kunnen smelten, is het geraden, beider- z ij d s te erkennen 1°. dat de toestand, waarop men behoort aan te houden, die van ineensmelting is, maar 2'. dat men tijdelijk als abnormaal deze gedeeldheid drage, en er op bedacht zij, om bij ontstaande vacature in beide besturen, telkens de ineensmelting te beproeven. Onzerzijds staat alzoo reeds nu niets aan deze ineensmelting in den weg, mits het Kerkbestuur hunnerzijds slechts aan geen andere banden gebon den zij dan de Formulieren van Eenigheid en de Kerkenordening. Daarentegen mogen en kunnen wij ons niet voegen onder het hunnerzijds aanvaarde Regie ment van 1869, naardien de beginselen van dit Regiementin meer dan één opzicht anders zijn dan die van onze Kerkenordening. De vraag of en welke stappen nu reeds te doen waren, om deze goede en van God gebodene ineen smelting tot stand te brengen, dient beantwoord in dien zin, dat overijlng hier schaden zou, maar dat het goed ware zoo elke Kerkeraad onzerzijds zich tot den Kerkeraad van dezelfde kerk hunner zijds richtte, om betuiging van broederlijke eenheid te doen, in bescheidenheid en onder belijdenis onzer tekortkoming hen te danken voor wat zij dusver voor de verbreiding des Zuiveren Evange lies deden, en hun de verzekering te bieden van onze hartelijke bereidwilligheid, om op den voet der Drie Fox malieren van eenigheid en van de bei derzijds aanvaarde kerkenordening op paden van eenheid te gaan wandelen. Practische voorslagen zijn in dit stadium der quaestie nog niet te doen. Alleen zou het wellicht aanbeveling verdienen zoo dit Convent een zestal Deputaten aanwees, om (natuurlijk zonder macht om te handelen) op de wijze die het geschikst zou blijken, de gedeeldlieicC die thans bestaat om te ze ten in een wederzijdsch. pogen tot saamtrekking, en als zoodanig te be noemen de heeren Prof. Rutgers, Dr. v. d. Bergh, Mr. Keuchenius, Br. Kiihler, Prof. Lohman en Dr. Kuyper. Art. 20. Met de broeders in dit artikel bedoeld, en die nan niets anders dan aan de Formnlieren en de Kerkenordening gebonden zijn, zal nu reeds tot een practische houding kunnen worden over gegaan, en wel op dezen voet. io. dat hun kerken in plaatsen waar onzerzijds nog geen Kerkeraad optrad, zich op gelijken voet als de ontkomene kerken tot de Regeering wenden, en als Kerkeraad voor heel de Kerk dier plaats optreden 2". dat in plaatsen waar hunnerzijds een Ker keraad naast een Kerkeraad onzerzijds staat, beide Kerkeraden van een en dezelfde Kerk zul len zijn, maar tijdelijk in hun tweeheid geduld; 3'. zoo.echter dat zij met ons, 't zij bij beur ten, hetzij gezamenlijk, deputeeren naar de Clas sis, en attestatiën gemeen maken; 4°. dat voorkomen worde het optreden van. Kerkeraden hunnei'- of onzerzijds, daar, waar reeds van welke zij ook een Kerkeraad optrad; 5«. dat zij en wij in de keuze der Psalmbe rijming geheel vrij blijven, ter beslissing van eiken Kerkeraad en 6Ü. dat hiervan aan hunne Kexdceraden worde kennis gegeven en twee Deputaten worden be noemd om die zaak te bevordex*en, en als zooda nig te benoemen de heeren Ds. Lion Cachet en Ds. Klaaidiamer. Art. 21. Bij deze lcerlcen zal te ondei-zoeken zijn, of ze met ons de Formuliei'en en de Kerken ordening aanvaax-den, en geen andere banden hebben gelegd, en waar deze onderzoeking bevre digend uitvalt, zal men alzoo handelen. i°. Zij zullen worden genoodigd, zich tot do Regeering te wenden op gelijken voet als wij. 2^. Hebben ze dit gedaan, dan zullen ze in plaatsen, waar wij niet kerkelijk optx'aden, als Kerkeraad der kerk te dier plaatse erkend wor den, mits zich voegende onder onze Classis. 3°. In plaatsen waar wij ook kerkelijk optra den, zullen wij naar het oordeel der Classi3 tijdelijk met hun eigen Kerkei'aad naast den onzen ex-kend woi'den, mits-er eenheid van attes tatie ontsta, en de Kerk op de Classis als één kerk optrede, 't zij bij toei'beurt de afvaardiging geschiede, 't zij door 'beide Kerkeraden gezamen lijk. 4°. Aan deze Kei'keraden worde hiervan door de Classis kennis gegeven. 5o. Het Convent bcnoeme twee Deputaten, om hierin met de Classis te handelen, en als zooda nig te benoemen de heeren Dr. Van Goor en Dr. Geesink. Daarna wierd Deel V in behandeling genomen, aangaande welk punt wij het rapport een vol gend maal mededeelen, evenals aangaande Deel VI over de zending. Er wiex-d eindelijk besloten, dat de afvaardiging naar de Synodale Vei'gadering van 1888 zou ge schieden door de benoeming van twee afgevaai*- digden en twee secundi voor elke Classicale Vergadering, onverschillig of die uit ééne enkele Classis bestond, of uit meerdere gecombineerd was. Wordt vervolgd). INGEZONDEN STUKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der redactie. Mijnheer de Redacteur! Mag ik voor 't onderstaande beleefdelijk een plaatsje verzoeken in uw blad. Ecu nieuw TnchtmiiSdcl. Sedert Februari '84 is alhier (Aagtelcerke) aan de Chr. school (diakoniescliool) werkzaam de heer A. Janse; sedert den tijd dat hij hier kwam tot op heden heeft men in onze gemeente nooit dart met lof over zijn arbeid hooren spreken. Het is dus te begrijpen, dat verscheidene inge zetenen verbaasd waren het volgende te vernemen s Gisteren namiddag te 3' 4 ure kwam een bood schap in dc school, van het bestuur dat zich hier Kei'keraad noemt, aan bovengenoemden ouder wijzer, dat hij in de bestuursvergadering werd verzocht te verschijnen; waaraan oogenblilckelijk werd voldaan; om daar bij monde van den heer Kruiff, die zich predikant van Domburg noemt, te vernemen, dat hem met 1 October aanstaande ontslag uit zijne betrekking wordt gegeven door

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 3