Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken. Ikdcrd. (Bcrefl. furli (doleerende) siMisoisr. 1887. tfederd. Geref. Kerk (doleerende) Zondag 19 Juni. No. 18. 18 JUNI. ZEEUWSGHE KERKBODE. j^EDACTEUR. j3. jj. J(l AARHAMER. Y. D. M. te MIDDELBURG. Want de HEERE is onze Rechter, de HEERE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 33 22. Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond. Abonnementsprijs per 20 nummers fr. pp. (bij vooruitbetaling) f0,50. Advertentiën van 15 regels - 0,30 Iedere regel meer - 0,05 Uitgever K. LE COINTRE Middelbukg. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen, en Slachtofferen, als aan het gehoor zamen van de stem des Heeren? Zie gehoorzamen is be ter dan Slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen I Sam. 15 22. Bijdragen en ingezonden stukken aan den liedacteur. Abonnementen en Advertentiën aan den Uitgever. van MIDDELBURG!. OOIDSDIEIN" STOEFEiNXN" Gr ENT in de week van 10 tot 26 Juni. Zaal „Schnttersho f." *8 voorm. half 10 uren Ds. KLAARHAMER. Doop. 's avonds 6 uren Dn. KLAARHAMER. Catechismus Zondag 5. OJfficiëele mededeelingen van den M.erkeraad« Aangifte voor doop, en trouw, inschrij ving in het duplicaat- lidmaten- of doop boek, aanvrage om of indiening van attestatie voor deze week op Vrijdagavond van 8-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat.) De commissie voor de geldleening houdt zitting Vrijdagavond van 7-9 uren. (Gebouw Spanjaardstraat.) Slot. R i c h t e r e n. 16 22 v. v. Hoe geheel anders komt Simson thans Gaza binnen dan vóór eenigen tijd. Toen kwam en ging hij als een vrije Israëliet, niet aan der heidenen overheerschingonderworpen, maar omdat God met hem was, over de volken en zelfs over Gaza heerschende. Nu komt hij overwonnen en gebonden, van zijn Nazireërs sieraad van zijn oogen beroofd. Voor hem persoonlijk was hierin diepe vernedering; doch dit is nog niet het schrikkelijke in deze zaak. Gelijk Amelek de eersteling of het hoofd der heidenen wordt genoemd, zoo zou men Gaza de eersteling of het hoofd onder de steden der Filistijnen kunnen noemen, aan gezien gelijk wij reeds vroeger opmerkten, dit de meest fanatiek heidensche stad was, welke alle anderen voorging in vijandschap tegen Israël, omdat dit het volk van Jehova was. In den kamp van Israël met de volken ging het hierover, of er voor den Heere plaats op aarde zou zijn; of de Heilige Israëls de God van den ganschen aard bodem zal worden genaamd. Nu was Gaza de voorste onder hen, die aan Israëls God geen plaats gunden, en voor Israëls God niet wilden buigen. De roeping door den Heere aan Israël gegeven lag geheel op Simson's schouders. Waar geheel Israël had behooren te staan, daar stond Simson alleen. Het moest dus wel den Filistijnen toe schijnen alsof met den val van Simson ook Israel's zaak gevallen was, alsof in de overwinning op dezen richter Dagon mach tiger was gebleken dan Jehova. Daarom maakten zij een groot offer voor hun God en juichten »Onze god heeft onzen vijand Simson in onze hand gegeven". Simson's val was op deze wijze Jehova's smaad. En al waakte de Heere ook toen voor de eere Zijn's naams,dat nam Simson's schuld in deze niet weg. Hij heeft oorzaak gegeven, dat de heidenen hun God eeren, terwijl Israel's God wordt gesmaad dat de onbesnedenen zich sterker dan ooit wanen, en dat Israël meer nog dan weleer zich ontslagen acht van zijn heilige roeping, omdat de Filistijnen over hen heerschen. Hoe ontzettend is het als de voorgangers van Gods volk in den strijd tegen zonde en wereld door vleeschelijke gezindheid ten val worden gebracht. Vergeten wij echter ook niet dat er ver band is tusschen de zonden des volks en de ambtelijke zonden der voorgangers. P s. 106:32 zegt,h e t ging Mozes kwa lijk om hunnentwi 1." Zoo ook hier bij Simson. Israël's roeping, maar ook des volks zonde werd in hem gezien. Zijn val was mede het gevolg van en een kastijding over deze zonden. In zijn menigvuldige smaadheden, in zijn lijden, in zijn sterven, heeft hij, de zonde en het vleesch (zijns volks) ten toon gesteld en geoordeeld. Terwijl hij malende was in het gevan genhuis, wies zijn haar weder. Welkeen treurige aanblik, dezen Nazi- reër Gods in koperen boeien, malende in den molen. Toch is in dit wassen zijner haren dit weêrkomen van dezen Nazireërskroon het bewijs, dat de Heere wel van hem geweken is, hem wel hard kastijdt, maar in den dood hem niet heeft overgegeven. De Heere gedenkt aan zijn verbond en aan het woord dat Hij gesproken heeft: dit knechtje zal een Nazireër Gods zijn, van moeders buik af tot öp den dag zijns doods." Hij hoort het zuchten Zijns knechts, dat zeker wel uit dezen kerker tot Hem is opgeklommen. Vs 25. Wat altijd wordt gezien als do Heere zijn volk ter kastijding overgeeft in de hand zijner vijanden, dat heeft ook nn weder plaats, want ik was een weinig toornig, maar zij hebben ten kwade gehol pen." Z a c h. 115b. Simson is nog niet genoeg vernederd. Zij beschouwen hem geheel als hun eigen dom. Hij moet voor hen spelen, en alzoo zelf deelnemen aan de verheerlijking van Dagon. Doch nu komt de Nazireër weer vrij. De liefde voor de eere en het recht van Jehova waakt weer op in zijn ziel. Ja zy wordt hem dierbaarder dan het leven. Hij

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 1