van Driebergen, G. J. Barger, predikant B. van Reenen en A. van Essen, ouder lingen P. van Dijk, A. Middeldorp, en W. van Dijk Wzn. Diakenen eene pro- visioneele schorsing uit, in gaande op heden bij ontvangst dezes Ten opzichte van den predikant naar Art. 37 lid 2 Regl Kerk. Opz. en Tucht, met behoud van tractement En verzendt naar Art. 47 lid 3 Regl. Kerk. Opz. en Tucht deze zaak met ai de bescheiden daartoe betrekkelijk, met de noodige inlichtingen aan het Prov. K. Bestuur van Utrecht. Aldus opgemaakt in de buitengewone Vergadering van het Kiass. Bestuur van O O Wijk. Wijk bij Dunrstede den 1 Juni 1887. Het Kiass Bestuur van Wijk. w. g. J. C. PRINS h. t. Pr. A. F. ADRIAN! h. t. ass. D. C. C. STAP h t. Secr. H. M. MEULENBELT Predikant. W. A. SANDBRINK Ouderl ofschoon tegen de beslissing. Hierbij kunnen wij uit betrouwbare bron nog mededeelen dat de Heer van Vulpen (ouderling) aanklager was dat hij niet genoodzaakt, maar door Ds. Barger ver- zo cht is zijn ambt nêer te leggen, om dat hij niet in de schuld wilde vallen van zijn den ouderling onwaardige wijze van doen bij een bidstond voor den nood der kerken op Hemelvaartsdag 's avonds ge houden dat niemand der geschorsten kan vatten in welk opzicht de overige geschorsten betoond hebben de revo lutionaire handelingen" (sic) van hun predikant te steunen dat Ds Wolf van Odijk die ongeveer het zelfde deed als Ds. Barger niet wordt bemoeilijktdat geen der gevonnisden over het tegen hem inge brachte is gehoord. Ds Barger is dus geschorst om zijn weigering om de reglementen meer te gehoorzamen dan God. Vandaar dat dan ook in deze bul geen enkel beroep op Gods Woord te vinden is. Trouwens dit verwacht ook niemand meer van een bestuur van het genootschap. INGEZONDEN STUKKEN. Buiten verantwoordelijkheid der redactie. 1 Wanneer men lid wil worden van eene of andere Vereeniging op Maatschappelijk gebied, dan heeft men zich slechts te on derwerpen aan de daar geldende Statuten of Reglementen. Heelt men dat gedaan en handeld men daarna in strijd met die Reglementen, dan werpt men u uit, tenzij men zoo loyaal is er uit te gaan. In het Nederlandsch Hervormd Kerkge nootschap denkt men er helaas geheel anders over, luister slechts. Alhoewel men daar om lid, beter gezegd lidmaat, te worden, voor God en de Gemeente te be- leiden heeft, dat de Leer die in het Oude en Nieuwe Testament en in de artikelen des Christelijken Geloofs begrepen is, en in de Christelijke Kerk geleerd wordt, de waarachtige en volkomene leer der zalig heid is, kan men toch in strijd daarmede handelen, zonder gevaar te loopen dat men u het lidmaatschap ontnemen zal. Art 11 van het algemeen Reglement voor de hervormde Kerk zegt welDe zorg voor de belangen, zoo van de Chris telijke Kerk in het algemeen als van de hervormde in het bijzonder, de hand having h a r e r 1 e er, de vermeerdering der Godsdienstige kennis de bevordering van Christelijke zeden, de bewaring van orde en eendracht, en de aankweeking van liefde voor Koning en Vaderland, moeten steeds het hoofddoel zijn van al len, die, in onderscheidene betrekkingen, met het kerkelijk bestuur belast zijn doch wat doet dit er toe, de heeren van de besturen letten zoo nauwkeurig niet ze doen eenvoudig alsof dit artikel niet bestaat en lieten het daarom toe dat een ieder gelooft wat hij wil. Ge moogt er een Godsdienstje op na houden zoo mooi en zoo passelijk voor u zeiven als ge maar wilt, niemand zal er aan denken u daar over een verwijt te maken. Wee, den genen die zoover zou durven gaan, zelfs al was het op grond van Art. 11, u het lidmaatschap te ontzeggen. Schorsing en afzetting zou voor hem die het deed, het gevolg zijn. Nog erger is beleefd. Om lidmaat te wor den van genoemd Kerkgenootschap moogt gij pertinent verklaren u n i e t aan de Belijdenis der Kerk te kunnen onderwerpen toch zal men u toelaten. We hebben het gezien in Amsterdam hoe daar circa 200 leerlingen van moderne predikanten langs een omweg zijn binnengeloosd en hoe nu pas geleden de Kerkeraad van de Ned. Hervormde Gemeente te Middelburg zoo diep kon zinken om leerlingen van een modernen predikant, te Veere aangenomen, als leden in te schrijven. In plaats van het ongeloof te keeren en te bestrijden, wordt het zonder blikken of blozen het Huis des Heeren binnengelaten. Wordt des morgens door Ds A. verkon digd, dat Jezus Christus is de Heere, de eenige en algenoegzame zaligmaker de Zone Gods, des middags komt van denzelfden kansel Ds B. u vertellen dat daar volstrekt niets van waar is. Aldus wordt er met het heilige den spot gedreven en van de Kerk eene comedie gemaakt. Doch hoe kan het anders - - de Nederl. Hervormde Kerk is onderworpen aan haren Synodalen koning, wiens doel het is den Koning der koningen indien hij het slechts vermocht van den troon testooten. Had de Nederl. Hervormde Kerk betracht, hetgeen de Heere in Zijn Woord tot ons spreekt in 2 Thess 3 6, »En wij be velen u, Broedersin den naam onzes Heeren Jezus Christus, dat gij u onttrekt van eenen iegelijken Broeder, die ongeregeld wandelt, en niet naar de inzetting die hij van ons ontvangen heeft," waarlijk het ongeloof zou in de Kerk onzer vaderen niet wonen. De Heere Jezus dreef al wat het Huis zijns Vaders ontheiligde eruit. - Paulus maakte van het rechthuis van Festus een gehoorzaal van het Woord des Heeren. Het Nederlandsch Hervormd Kerkgenoot schap maakt van het Huis Gods eene comedie. Treurige en bedroevende te genstelling, niet waar Amsterdam, 25 Mei 1887. T. (Dit stuk wachtte sinds weken op plaat sing, doch moest omdat het eigenlijk voor dit blaadje te groot is, tot nu toe blijven liggen.) Aan het Class. Bestuur van Middelburg. Wel E-r waarde zeer Geleerde Heeren Toen ik vernam dat Gij een Openbaren. Brief aan Ds. P. J. W. Klaarhamer, Pre dikant te Middelburg, gevolgd door een schrijven aan de Ned. Herv. gemeenten in deze Classis, in het licht had gegeven, rees in mij de begeerte daarvan kennis te nemen. Na de lezing en overdenking Uwer uiterst lieve, kalme waarschuwing, gevoel ik mij als lid der Ned. Herv. gemeente te Vlissingen, in eenvoudigheid, maar onder opzien tot de hulpe Gods, gedrongen een wooid, dat mij op het hart ligt, tot u te richten, in de hoop dat het door U wel willend zal worden gelezen. Vooreerst ben ik, als ongeleerde vreemd in zulke zaken, zoodat ik niet goed wist wat dit Classicaal Bestuur was. Nu begrijp ik het wel. Het is zeker een Bestuur tot handhaving van orde en tucht, belast met de zorg dat de Heilige schrift, en de For mulieren van Eenigheid gehandhaafd, als mede de Sacramenten naar eiseli van Gods Woord bediend worden Maar Mijne Heeren hoe kan bij moge lijkheid die handhaving en bediening ge schieden, daar gij zelf in Uw brief zegt, dat alle ongeloof in de Kerk i« ingeslo pen, dus ook in de Besturen Hiervan zijn, naar ik meen, bewijzen, want onder U zijn er (ik wensch niet te oordeelen, dat laat ik voor den Heere) die, bedrieg ik mij niet wel duidelijk toonen, geen zielskennis te hebben van de waarheid in Gods Woord vervat, zijnde er een onder II, die op 7 Februari jl. Ds. Van Boven van Oost- en West-Souburg durfde be schuldigen, omdat ZEw. in zijn dankgebed, den Heere God om kracht, wijsheid en ondersteuning smeekte voor d« Kerk, die om der wille van de waarheid vervolgd wordt en moet doleeren; welke beschuldi ging mede door andere met instemmende houding werd ondersteund. Bescheiden vraag ik U, is dat een Bestuur dat han delt naar des Heeren Woord? Neen dat Bestnur handelt niet naar dat Woord, maar blijkbaar naar de wet ten eener groep Heeren, welke zich Synode noemtdie hunne wetten en inzettingen meerder gezag toekennen dan het dierbaar Woord Gods. Ik vraag U, kan zulk een Synode zich. in waarheid met hare inzettingen stellen in de plaats van Mozes voor God, zonder zich schuldig te kennen voor Hem Kan een Provinciaal Bestuur zich vrij pleiten voor den Heere als het ondersteuning be toont aan zulke ordinantie Kan een Classicaal Bestuur, als uitvoerder van die wetten zich verantwoorden voor den drie eenigen God, als Hij komt om te richten En kan een Kerkeraad, als ondersteuner

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 3