m sa s-
Kerk des Heeren te verslinden en te ver- J
delgen. Telkens komen er oogenblikken, jj
waarin kun dit pogen schijnt te zullen ij
gelukken, ja bijna gelukt is, maar ziet, jj
telkens treedt cle trouwe Yerbonds-Jekova jj
tusschenbeide om in verlossende wonderen
te bevestigen, dat naar Mat.th. 16 18 de
poorten der hel deze gemeente niet zullen
overweldigen.
En dit niet alleen. Neen in 's Heeren
hand worden deze schrikkelijke machten
alzoo geregeerd en bestuurd, dat zij Job
louteren en zaligen, en de naam des Heeren
in de vruchten verheerlijkt wordt.
Dit geschiedt zoo naar Gods onverander-
lijken raad. En wilt gij de bemiddelende
oorzaak kennen, en tegelijk de volkomen
vervulling dezer in dit raadsel gegeven
profetie kennendenkt dan aan wat geschied
is op Golgotha en in den hof van Jozef
's morgens vroeg op den eersten dag der
week."
Christus, den dood overmocht hebbende,
verrijst als het brood des levens voor de
Zijnen, en uit den dood der zonde staat
Hij 'op als de levensgerechtiglieid van al
Zijn volk.
Bóm 425.
Indien wij dit raadsel recht mogen vat
ten en iets er van indenken, welk een
zoete troost is er dan ook nog in voor
Gods volk. Hoe veilig is dat volk in
de hand des Heeren. Welk een gepasten,
algenoegzauien, noodzakelijken' Borg heeft
dat volk in zijn dierbaren Christus.
Dit raadsel te verstaan, niet met het
verstand, want daarmede k a n het niet
verstaan worden, maar bij ervaring met
het harte, hierin is een kenmerk van en
voor Gods volk gelegen.
Mijn lezer hebt g ij er reeds iets van
leeren kennen Hebt gij reeds van deze spijze
en zoetigheid mogen et-en en genieten
Heeft u de Heilige Geest reeds onderwe
zen dat gij uit deze ervaringen mede het
bewijs moogt nemen, dat de Heere u kent
als Zijn Vriend
Een vierde reden waarom men zegt met ;i oorzaak dat bijna niemand onder de
de reformatie niet mede te kunnen gaan, massa's meer weet, ja, dat velen zijner
is dat men de zwakkere Broeders niet in jj predikanten en opzieners verlegen staan
den steek mag laten, en de massa's niet J voor de vraag, waartoe eigenlijk de kerk
mag prijs geven. Dat klinkt weder heel jj en haar ambten en diensten noodig zijn.
fraai. Doch, wat noemt men een zwakke I Och, er zou in tal van steden en dorpen
Broeder Een die niet mee k a n, of
een die niet mee wil? Hierin is groot
verschil. De eerste kan een zwakke broe
der zijn, de laatste is dit zeker niet. Aan
den onwillige heeft de Koning der Kerk
straffen bedreigddie aan hem toegepast
moeten worden, om der wille van 's Ro
llings eer en recht en goede z a a k.
Maar door de onwilligen mag allerminst
de getrouwe dienstknecht zich laten op
houden.
Zijn de - broeders echter waarlijk zwak ji de
van moed of van kracht, nu dan zijn naar jj k(
het vermaan der. schrift de sterkeren ver
plicht de zwakkeren te dragen, maarniet
om zich door hen te laten afhouden van
te doen wat de Heere e i s c h t.
David liet zich niet ophouden door de
door de massa's niets van gemerkt wor
den of kerk en predikant verdwenen.
Neen, de massa's willen van de predi
king der volle raad Gods niets weten; wel
verreweg het meerendeel van het nog
kerkgaand publiek. En dat men dit niet
verliest door niet dat genootschap te bre-
ken, kunnen alle plaatsen bewijzen, waar
men tot deze daad kwam.
Daarbij is die begeerte om de massa's
jj niet prijs te geven splinter nieuw. Want
laatste tientallen jaren is er van k e r-
e n wegen niets voor die massa's
gedaan. Al wat geschiedde ging uit van
particulieren, die zich door persoonlijke
redenen daartoe gedrongen gevoelden.
Hierover verspillen wij geen woord meer.
Een vijfde tegenstander der reformatie,
moeden, die moesten dan maar bij het jj komt den voorstanders den raad geven
Wij hebben nu genoegzaam aangetoond
in de beide voorgaande nummers van dit
blad, dat zij die met de Synode breken,
Opzieners en Herders, die hun Kerk los- jj
maken uit het Synodaal verband, naar de jj
uitspraken van het Woord des Heeren en 1
van de geschiedenis geen o p r o e r m a- 1
kers zijn, maar mannen die handelen
overeenkomstig eed en plicht,
en volgens hun goed recht.
Wij kunnen dus vooreerst eens afwach
ten tot het den Heeren Klassikalen belie
ven zal hun zeggen, dat wij revolutie drij
ven, met bewijzen te staven en ons bewijs
te weerleggen.
Het is ondertusschen zeer te betreuren
dat er zoovele gevonden worden, die een
voudig naspreken wat zij anderen hoorden
zeggen, of die eenvoudig uitspreken wat
zij zoo toevalliger wijze van de zaken den
ken, zonder zich de moeite te geven het
zoo diepgaand geschil, van welks beslis
sing zooveel afhangt, ernstig te onder
zoeken.
gereedschap blijven, maar zijn taak was
door te trekken om den buit den Amele-
kieten te ontnemen. 1 Sam. 30.
Neen, in den Fr an sch - D uitschen oorlog
gingen de trouwe moedige Duitsche offi
cieren steeds hun soldaten vóór in den
krijg. En toen eenmaal bij het bestormen
eener bijna onneembare hoogte de uitge
putte Jkr.ijgers moedeloos werden en begon
nen te wijken, trok de grijze graaf van
Moltke den degen en onder den uitroep,
voorwaarts kinderen" ging hij moedig
voorop, en ziet dat stortte op eenmaal
den wankelenden mannen zooveel moed in,
dat zij tot den'laatsten man voorwaarts
drongen, en kort daarop de vijand uit
zijn schier onneembare stellingen verdre
ven was.
Neen, 'het is geen vrome, maar een laffe
voorganger, die niet door eigen kloek ge
hoorzamen in Gods kracht aan de ge
meente en aan de mede-voorgangeren het
pad wijst. Ook hier geldt het wat wij
vroeger zeiden, niet
n a t h a n is 1 Sam.
navolging.
Let eens op de vogels als ze nog vleu-
gelooze jongen hebben. Blijven dan de
ouden ook maar op den rand van het nest
zitten, omdat de jongen nog niet vliegen
kunnen?
Men mag de massa's niet prijs geven.
Dit bezwaar is bijna geen weerlegging
waard. Eenvoudig omdat het geheel denk
beeldig is, en bijna zeiden wij omdat het
niet ernstig gemeend k a n zijn. Iedereen
Saul
14,
maar J o-
voor beeld ter
dat zij hun kerk dan liever moeten
verlaten, als zij het er zoo onhoudbaar
vinden.
Deze raad is niet eens wat die overige
bezwaren nog waren.
Zij is niet eens vroom. Het best zou nog
zijn, aan te nemen dat deze raadgevers
kerk en kerkgenootschap verwarren. Letten
de op zoo menige andere uitdrukking uit
diezelfde monden, kunnen wij dit- echter
moeielijk aannemen.
De raad die men hier den gereformeer
den, dat is den echten zonen
des huizes geeft, is eenvoudig de raad
die een overweldiger den onderworpenen
zou kunnen geven, als u mijn regeering
niet aanstaat dan gaat gij maar uit uw
vaderland en vaderhuis weg, en laat uw
vaderlijk erfdeel maar in handen der
indringers.
Men heeft ons gereformeerden in onze
kerk stuk voor stuk alles ontweldigd. Eerst
is onze schriftuurlijke kerkorde op zij
gezet, tegelijk als men onze v r ij e kerk
tot een slaafsch gebondene maakte. Toen
heeft men de belijdenis op zij gezet, daarna
heeft men de ambten vervalscht. Hierop
is gevolgd verwatering van de prediking
des Woords, en het beletten van het zuiver
bedienen der sacramenten, benevens het
onmogelijk maken der kerkelijke tucht.
In stede van de regeering der waarheid,
hebben wij ons moeten bukken onder de
helft plus een der revolutieen dit alles
komt men nu den kroon opzetten met te
zeggen, och, gij moest maar liever uit uw
weet toch, dat het Ned. Herv. Kerkgenoot- kerk geheel weggaan.
schap nog nooit anders gedaan heeft, dan
de getrouwe prediking van de volle raad
Gods ten believe van de massa's bestrijden
en vervolgen. Juist dat Kerkgenootschap
met zijn »geef- en neem-systeem" dat nooit
»j a" en nooit »neen" zegt, dat alle
grenzen uitwischt, dat behalve de getrouwe
belijders der waarheid niemand wil uitslui
ten, en aan allerlei wind van leer recht
van bestaan toekent, dat genootschap juist
heeft de massa's afkeerig gemaakt van
Kerk en godsdienst. Dat genootschap is
Ja men laat het niet meer bij dezen raad,
want nu wij er aan weigeren te voldoen,
werpt men er ons eenvoudig uit. Velen
deze uitwerpers doen dit, zooals Judas den
Meester verriedt met een kus, onder betui
ging dat het hun broederhart toch zoo
pijnlijk is tot deze daad te moeten overgaan.
Neen, naar onze Belijdenis (art. 29) is
het een zondige en schuldige daad van de
kerk af te gaan. Integendeel elk geloovige
is verplicht zich bij de ware kerk te
voegen. En nu meenen wij Gereformeerden