ZEEUWSGHE KERKBODE. F Weekblad gewijd aan de belangen der Gerelormeerde Kerken. 8IMSON. No. 5. 19 MAART. 18*7. EDACTEUR. j3. jl. jdJvLAARHAMER. V. D. M. te MIDDELBURG. Want <le HEERE is on«e Recbter, di- HERRE is onze Wetgever, de HEERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesnja 33 22. Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond. Abonnementsprijs fr. pp. per no* f 0,02£ Afzonderlijke no- 0,04 Advertentiëu van 15 regels - 0,30 Iedere regel meer 0,05 Uitgever K. LE COINTRE M IDDELBUKG. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen, en Slacbtofi'ercn, als aan het. gehoor zamen van de stem des Heeren? Zie gehoorzamen is be ter dan Slachtoffer, opmerken dan het vette der rammen I Sam. 15 22. Bijdragen en ingezonden stukken aan den Redacteur. Abonnementen en Advertentiëu aan den Uitgever. V. Riateren 145 en 6 Een jonqe leeuw brullende hem te gemoet." Dit was stellig geen toevallige zaak, maar aldus van den Heere bestuurd. Een voorval van zeer rijke beteekenis. Hierin toch ontving Simson een voor afbeelding van zijn taak en van zijn te- genpartijders. Hij zou in de kracht welke de Heere in hem werkt0, Israel van zijn sterke en grimmige vijanden verlossen. Immers in de beeldspraak waarvan de profeten zich zoo veelvuldig bedienden, is de jonge leeuw steeds het beeld der god- deloozen, die naar de vijandschap van hun hart er immer op uit zijn, de zaak des Heeren en het volk des Heeren te schen den, en die hierbij hun groote kracht en schrikkelijke felheid toonen Zie maar eens Ps. 17 12 x.Hij is gelijk als een leeuw, die: begeert te rooven, en als een jonge leeuw zittende in verborgene plaatsen;" Ps. 35 17 Breng mijne ziel weder van lmnlieder verwoestingen, mijne eenzame van de jonge leeuwen"; Ps. 58: 7 Breek af de baktanden der jonge leeuwen, o Heere De jonge leeuw is dan ook beeld van die verwoestende overheerschers welke de Heere als oordeelen over zijn volk zendt. Zie Jerem, 2:15 »De jonge leeuwen hebben over hem gebruld, zij hebben hunne stem verheven; zij hebben zijn land gezet in verwoesting, zijn steden verbrand, dat er niemand in woont." Daarom wordt ook Farao genoemd »een jonge leeuw onder de heidenen" zie Ex. 32 2. Simsons wederpartijder, maar dit is ge lijk wij reeds zagen ook de vijand van Gods volk van die dagen, en tevens dan ook beeld van de vijanden van Christus en Zijn Kerk. Daarom is het gebed van den lijdenden Borg uit Ps. 22:22 Ver los mij uit des leeuwen muil"; een gebed dat de beloften uit Ps. 91:13 »Op den feilen leeuw, en de adder zult gij treden, gij zult den jongen leeuw en den draak vertreden," voor Hem en voor al Zijn volk in vervulling zal doen gaan. Simson is hier dan ook in dat worstelen met dien feilen leeuw en in dat overwin nen een heerlijke type van Christus. Immers gelijk hij hi.er alleen worstelt, en al het geweld van -f^zen leeuw tegen hem alleen komt, zoo zou hij ook alleen al het geweld van den Filistijn hebben te weêrstaan, terwijl bovendien zijn bemind Israel hem nog zou verwerpen en uitle veren aan den vijand. Zóó zou hij het in zijn zonden en ongerechtigheid dood en machteloos neerliggende volk uit zijn ban den verlossen, en zon daarna Samuel door zijn levendmakenden reformatorischen ar beid het verloste volk die verlossing toe eigenen, en het zoete daarvan leeren smaken. Zoo nu ook heeft immers de eenige Borg en Middelaar in de plaats Zijns volks getreden zijnde, terwijl zij nog godd doozen en zondaren, ja vijanden waren, alleen als de sterke Held geworsteld en overwonnen. Daarna door Hem levend gemaakt zijnde gaan zij dan tot zijn overwinning in; is Hij hun een volkomene verlossing. Indien Israel dit nu maar verstaan had dat de Filistijn, wel als een jonge leeuw in grimmigheid en fe le kracht hem zon tegen komen, maar dat hij toch een overwonnen vijand was, een verwoester die niet door des volks kracht, maar door de goddelijke sterkte van zijn Nazireër moest geslagen en verdreven worden, dan zouden zij zeker niet gemurmureerd hebben: wist gij niet dat de Filistijnen over ons heer- schen''. Toch vergete men niet, te letten op de ernstige vermaning die de Heere ook in dit beeld zijn volk doet toekomen, nl. dat hun vijand een zoodanige is, die het lichaam zou hunnen dooden. Laten wij hem dus niet gering achten, en bedenken, dat wij hem alleen dan niet behoeven te vreezen, als de Nazireër vóór ons optrekten wij achter Hem aanko mende in Hem alleen onze sterkte en veiligheid hebben. Dan toch kunnen wij den roem van Paulus roemen: En ik ben uit den muil des leeuws verlost" 2 Tim. 4:17. Hiervan onderwezen zijnde, vermaand ook Petrus: »Zijt nnchteren en waakt, want uwe tegenpartij de duivel, gaat oei als een brieschende leeuw, zoekende wien hij zou mogen verslinden" 1 Petr. 5 8. En er was niets in zijne, hand." Schijn baar weerloos was dus Israels Verlosser. Zonder menschelijke middelen, alleen door de Geest des Heeren die vaardig werd over hem, zóó heeft hij o vermocht. Zóó is het in elke Hervorming gegaan, die de fleere gewerkt heeft. Dit is ken merkende. Het is de vervulling van hét woord van Zachana 4:6 Niet door kracht, noch door geweld, maar door mijnen Geest zal het geschieden, zegt de Heere der heerscharen." Dit wil dus volstrekt niet zeggen, dat Gods knechten en Gods volk niet als kloeke helden zullen strijden en geen kloeke daden zullen doen, maar het wil zeggen dat terwijl de wereld in eigen kracht zijn taak onderneemt, Gods volk daarentegen in de kracht des Heeren zijn roeping volbrengt, en dat de kracht die hiertoe ook in hand en voet gelijk als in hoofd en hart noodig is, hun door den H. Geest zal worden ingestort. Daarom kon Simsom alleen strijdm en overwinnen. Daarom kon en durfde David alleen Goliath bekampen en sloeg hij hem. Daarom kon Zerubbabel met zijn klein hoopje van aamechtige Joden de worsteling al bouwende volhouden en Zion herbouwen. Daarom hebben ook Luther en Calvijn en zoo menig hervormer van vroeger en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 1