Weekblad gewijd aan de belangen der Gereformeerde Kerken. REDACTEUR, j3. j. W, JClaarhamer. SIMSQN. No. 4. 12 MAART. 1887. V. D. M. te MIDDELBURG. Want de HEERE is onze Rechter, dc HEERE is onze Wetgever, de REERE is onze Koning; Hij zal ons behouden. Jesaja 33 22. Deze bode verschijnt eiken Vrijdagavond. Abonnementsprijs fr. pp. per no* f 0,021 Afzonderlijk» no- 0,04 Advertentiën van 15 regels - 0,30 Iedere regel meer- 0,05 Uitgever LR COIHTRE MlDDELBt'liG. Doch Samuel zeide: Heeft de HEERE lust aan Brandofferen, en Slachtofferen, als aan het gehoor zamen van de stem des Ileeren? Zie gehoorzamen is be ter dan Slachtoffer, opmerkenden het vette der rammen I Sara. 15 22. Bijdragen en ingezonden stukken aan den Redacteur. Abonnementen en Advertentiën aan den Uitgever. IV. >En Simson ging af naar Thimnath Higteren 14 1 en 2. Van het oogenblik af, dat de Geest des Heeren hem begon te drijven, gaat hij tel kens weder tot de Filistijnen. Hij zoekt gelegenheid tegen hen. Hij wenscht een üanieiuing te hebben om met hen slaags te raken, en alzoo hen te kunnen krenken. Simson kan niet anders. Een leger om tegen den overweldiger op te trekken heeft hij nieten of hij al hadde geblazen met de bazuin het zou hem niet hebben gebaat. In naam van zijn volk kon hij ook niet optreden, want niemand heeft hem gezon den, noch wil hem zenden. Integendeel het zal spoedig blijken, dat liij van den schan delijken Juda niet meer kan verkrijgen, dan dat deze in een kamp tegen de Fili stijnen zich niet tegen zijn Rigter zal keeren. Hij verlangt dat de onderdrukker hem persoonlijk dat onrecht "en geweld zal aan- doen, hetwelk liij zijn volk reeds zoolang aandeed. Dan zal Simson in zich zelf zijn volk kunnen wreken en verlossen. Simson wil deze gelegenheid echter niet verkrijgen, door zelf onrecht te doen. O, Hij voelde zoo diep den smaad en het onrecht zijn Jehova en diens volk aan gedaan. Juist omdat hij zijn God en diens recht en diens volk liefheeft, is hem die bezetting der Filistijnen onuitstaanbaarook al deden zij hem persoonlijk geen leed. Simson verstond het niet, wat zoo menig Herder van 's Heeren gemeente tegenwoor dig wel schijnt te verstaan, n.l. dat het lijden en het onrecht zijn volk aangedaan niet tegelijk ook hem trof, en dat de smaad zijn Jehov i aangedaan, ook niet zijn smaad was. Hij zou nooit van den Filistijn gezegd I hebben, wat thans zoo menig Leeraar van de Synode zegt, zij hebben mij nog niet bemoeilijkt, en dus ik heb geen reden om hen te bestrijden. Daarvoor was Simson te veel waarlijk Israëliet. Letten wij er nu echter tevens op hoe onder dit alles in hem twee machten wer- Iken. De Nazireër maar óok het vleesch. De nieuwe uit God eboren mensch die niet zondigtLen tegelijU de oude mensch, Idle mei anders kan dan zondigen. Er is in hem, en er wordt van den Heere door hem een werk Gods gewerkt, dat niet gebroken kan worden. Hierdoor wordt de Heere verheerlijkt en des Heeren volk verlost. Doch tegelijk woelt het vleesch in hem daartegen in, en valt hij in al lerlei zonden. Hiervan is het gevolg dat niet de ziende maar de blindeniet de Simson met onge broken maar met gebroken kracht de hem opgelegde taak kon volbrengen, en hij pas in zijn sterven Israel begon te verlossen. Hij is hierin een duidelijk beeld van zijn volk en evenzeer van de Kerk. En vindt ook gij, van God veranderde Broeder I of Zuster, niet in hem uw beeld Waakt dan en bidt, opdat gij niet in verzoeking I komt; bedenkt de zwakheid van uw vleesch. I Zie ook in deze verzen, hoe Simson het f ouderrecht erkent, als hij zijn vader en j moeder van zijn wensch kennis geeft, en I verlangt naar het gebruik des tijds, dat J zij die vrouw voor hem zullen nemen. Dit is zeker kenmerkende. Immers al I wie God vreest en zijne geboden liefheeft I zal gewis vooral ook het ouderrecht, of nog beter gezegd, het vaderrecht, eeren. In dit recht toch bovenal is de meest zuivere uitdrukking van het recht des Heeren op zijn volk gegeven. In de vaderlijke wil heeft God de bemiddelende oorzaak Ivan het huisgezin gelegd, door de va derlijke arbeid bemiddelt de Heere God de onderhouding van het gezin, en naar 's Heeren Woord stelde Hij door den va der het huisgezin de wet riclit Hij door hem het huisgezin naar die wet oefent Hij door hem zijn koninklijke macht over het huisgezien uit. Van daar dan ook dat het vijfde gebod, overgang vormende tussclien de eerste en tweede tafel, aan het hoofd der laatste staat. De overtreding en geringschatting van uit gebod is 'het keïimeïk van eun geziiï^ een volk, een mensch, e' j. leer, welke ver van God afzwierf en van Zijn Woord schrikkelijk afweek. Die dit gebod helpt verzwakken staat schuldig aan de eere Gods en niet minder aan het welzijn van huisgezin en kerk en maatschappij en staat. Uit de beide volgende verzen zien wij weder hoe onveranderlijk de raad en de wegen Gods zijn. Immers terwijl Manoach veel te slap tegen Simson is in het hand-» haven van 's Heeren eisch dat Israel zich niet vermengen zou met het zaad der heidenen, en dat het door zulk een huwelijk zijn verbond niet zou ontheiligen en terwijl Simson voor een goed deel in deze zaak door zinnelijke lusten wordt gedreven, was toch deze gansche zaak van den Heere, nl. voor zooverre Simson hierin gelegenheid zocht van de Filistijnen. Het is voor ons bijna onmogelijk hier het goddelijk reine en rechte, en het men-, schelijk zondige uiteen te houden. Toch volvoert de Heere in dezen weg zijn raad, zonder in het minste van Zijn weg af te gaan of deel te hebben aan de zonden. Zijn vader nu en zijne moeder ruisten niet dat dit van den Heere zoasdat zij dus toegeven is niet uit gehoorzaamheid aan dezen verborgen wil des besluits, maar dat zij toegeven is overtreding van den wil des bevels. Aan deze laatste waren zij gebon-, den.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1887 | | pagina 1